De twaalf artikelen van het geloof
(laatste kwart van de eerste eeuw)
|
Lange geloofsbelijdenis
of "Nicaeno-Constantinopolitanum" (381)
|
IK GELOOF in God de almachtige Vader,
|
IK GELOOF in één God, de almachtige Vader,
|
schepper van hemel en aarde.
|
Schepper van hemel en aarde,
van al wat zichtbaar en onzichtbaar is.
|
En in Jezus Christus, Zijn enige Zoon, onze Heer,
|
en in een Heer Jezus Christus, eniggeboren Zoon van God,
vóór alle tijden geboren uit de Vader.
God uit God, licht uit licht, ware God uit de ware God,
geboren niet geschapen,
één in wezen met de Vader en door wie alles geschapen is.
Hij is voor ons, mensen,
en omwille van ons heil uit de hemel neergedaald.
|
die ontvangen is van de Heilige Geest,
geboren uit de Maagd Maria,
|
Hij heeft het vlees aangenomen
door de Heilige Geest uit de Maagd Maria,
en is mens geworden.
|
die geleden heeft onder Pontius Pilatus
is gekruisigd, gestorven en begraven,
|
Hij werd voor ons gekruisigd,
Hij heeft geleden onder Pontius Pilatus en is begraven.
|
die nedergedaald is ter helle,
|
|
de derde dag verrezen uit de doden,
|
Hij is verrezen op de derde dag, volgens de Schriften
|
die opgestegen is ten hemel,
zit aan de rechterhand van God, de almachtige Vader;
vandaar zal Hij komen oordelen
de levenden en de doden.
|
Hij is opgevaren ten hemel:
zit aan de rechterhand van de Vader.
Hij zal wederkomen om te oordelen levenden en doden
en aan zijn rijk komt geen einde.
|
(Ik geloof) in de Heilige Geest:
|
Ik geloof in de Heilige Geest
die Heer is en het leven geeft,
die voortkomt uit de Vader en de Zoon;
die met de Vader en de Zoon tezamen wordt aanbeden
en verheerlijkt; die gesproken heeft door de profeten.
|
de heilige katholieke Kerk,
|
Ik geloof in de ene, heilige, katholieke en apostolische kerk.
|
|
Ik belijd een doopsel tot vergeving van de zonden.
|
de gemeenschap van de heiligen,
de vergeving van de zonden,
de verrijzenis van het lichaam,
en het eeuwig leven. Amen.
|
Ik verwacht de opstanding van de doden,
en het leven van het komend rijk. Amen.
|