Het probleem van het kwaad

Uit Theowiki


Literatuur.

  • Yves J. Congar, "The Problem of Evil", in: Jacques De Bivort De La Saudée (ed.), God, Man and the Universe, London, Burns and Oates, 1954, 391-421.
  • Leo J. Elders, De metafysica van St. Thomas van Aquino in historisch perspectief, Brugge Tabor, 1981. (2 delen)
  • Johannes-Paulus II, Salvifici Doloris (Het heilzame lijden), 1984.
  • J.P. Moreland & William Lane Craig, Philosophical Foundations for a Christian Worldview, Downers Grove, Ill., Intervarsity Press, 2003, 536-553. (m.n. filosofische uiteenzetting)
  • C.S. Lewis The Problem of Pain, 1940. Hier wordt als vertaling gebruikt: C.S. Lewis, Gods Megafoon, Amsterdam, W. Ten Have, 1957 (Lewis). Er zijn meerdere recentere vertalingen o.a. Het probleem van het lijden, Kampen, Kok, 2011.
  • John M. McDermott, The Bible on Human Suffering, Guernsey, St. Paul Publications, 1990.
  • Alister McGrath, Intellectuals Don't Need God and other modern myths, 1993, 100-108.
  • Alvin Plantinga, God and Other Minds. A Study of the Rational Justification of Belief in God, Ithaca and London, Cornell University Press, 1967 (herdruk 1990), 115-155.
  • James Ross, "Reason and Reliance. Adjusted Prospects for Natural Theology", in: Eugene Thomas Long (ed.), Prospects for Natural Theology, Washington D.C., The Catholic University of America Press, 1992, 49-80.
  • Richard Swinburne, Het bestaan van God, Baarn, Callenbach, 1997, 107-126.
  • Catechismus van de Katholieke Kerk, nrs 272-274, 309-314 (= CKK).

Inleiding.

Bij deze lessen heb ik uitgebreid gebruik gemaakt van het werk van pater L. Elders. Deze les hoort nog verder bewerkt en uitgewerkt te worden.

Ervaringen van kwaad.

Wij allen hebben ervaringen van kwaad.

  • 1. In de natuur sterven en vergaan er dingen, zijn er misvormingen, verwondingen enz. .
  • 2. Vaak zien wij dat dingen die op zich goed of onschuldig zijn de mens schade berokkenen bv. aardbevingen, tornado's enz.
  • 3. Er bestaat ook menselijk lijden (lichamelijk en geestelijk) en dood.
  • 4. Wij zien ook kwaad dat mensen elkaar aandoen. Gaande van ruzies tot oorlogen en genocide. Kortom sla de krant open en je ziet het.
  • 5. Wij kennen ook het kwaad in onszelf. wij willen vaak het goede maar doen het dan niet. "Mijn innerlijk schept behagen in Gods wet, maar in mijn handelen ontwaar ik een andere wet, die strijd voert tegen de wet van mijn rede, en mij gevankelijk uitlevert aan de heerschappij van de zonde over mijn daden." (Rom. 7,22-23).

De mens kan veel lijden verdragen, als hij weet waar het goed voor kan zijn. Als een moeder lijdt voor haar kind, geeft dat lijden haar een verbazingwekkende kracht. Ja, ze draagt het misschien met vreugde. Lijden is met name dan zwaar, als het zinloos is, als men niet weet waarvoor.

Het kwaad, een argument tegen het bestaan van God?

Het probleem van het lijden is wel het grootste argument tegen het bestaan van een God. Want hoe kan een goede en almachtige God ziekte, uitmoorden van onschuldigen enz. toelaten?[1] De aanname hierbij is dat God niet voldoende reden zou kunnen hebben om het kwade in de schepping toe te staan. Het probleem is hierbij dat niet zozeer kwaad, als wel zinloos en niet te verlossen kwaad niet te verzoenen is met de Christelijke God.
Maar ook de vrienden van God lijden in de Schrift: Job, Tobit lijdt omwille van zijn goede daden, vele profeten, de apostelen, Jezus Christus zelf. De H. Schrift omschrijft diverse vormen van lijden.

Het kwaad is niet enkel een probleem het is ook een mysterie dat ons allen persoonlijk raakt. In het atheïsme, indien het consequent doordacht wordt, is het kwaad geen mysterie meer. Immers voor hem/haar is er geen schepper meer tegenover wie men opstandig kan zijn. Alleen indien men het bestaan van God aanneemt blijft het kwaad een mysterie en is het een probleem.[2]
Theodicee:[3] dat is de rechtvaardiging van God. Het gaat over de rechtvaardiging van Gods liefde, almacht en wijsheid.

Dit betekent niet dat wij onze vragen als een verwijt aan God stellen en dat Hij (via ons menselijk denken) hierop een antwoord moet geven. Wij bezitten geen normen om de oneindige liefde en wijsheid van God te beoordelen. Kortom God hoeft zich niet te rechtvaardigen tegenover mensen. We vragen naar het waarom en de zin van het lijden om een antwoord te kunnen geven aanhen die God lasteren of ontkennen omwille van het kwaad/ lijden.

Probleen en antwoord (McGrath)

Het probleem van het kwaad tegen het bestaan van God wordt meestal als volgt geponeerd:

a. God is almachtig en alwetend

b. God is absoluut goed

c. Er is lijden en pijn in de wereld.

Deze drie uitspraken worden gezien als tegenstrijdig... anders geformuleert hoe kan een alwetende, almachtige, algoede God het kwaad in de wereld toelaten. Anders gesteld gezien er kwaad is bestaat God dus niet.

Volgens McGrath dateert het Theodicee-probleem van na de 16de eeuw toen men het Christendom ging verdedigen vanuit de filosofie. M.n. Descartes zou veel nadruk leggen op de goedheid van God. Men gaat de filosofisch goede God (een abstractie, los van werkelijkheid uiteindelijk) gebruiken ...

Opdat de 3 uitspraken hierboven een contradictie vormen moet men een van de volgende twee zinnen toevoegen:

d. Een goede en almachtige God kan het lijden volledig wegnemen

e. Er bestaan geen moreel verantwoordbare redenen waarom God het lijden zou toelaten.

Als een van die twee zinnen waar is dan heeft men een onoverkoombaar argument tegen het Christendom gevonden. Maar dat is niet zo.

Lewis verwoordt het probleem in The Problem of Pain als volgt:

  • "Als God goed zou zijn, dan zou Hij wensen dat al Zijn schepselen perfect gelukkig zijn, als God almachtig zou zijn dat zou Hij in staat zijn om dat te toen. Maar de schepselen zijn niet gelukkig. Daarom ontbreekt het God óf aan goedheid, óf aan macht, óf aan beide. Dit is het probleem van het lijden in zijn eenvoudigste vorm geformuleerd".[4]

De facto komt hier de vraag naar wat is almacht en wat is goedheid,

Wat betreft de almacht.

Dat God almachtig is betekent niet dat Hij zomaar alles kan. Als God een schepsel een vrije wil geeft dan zijn een aantal opties uitgesoten. Enkel intrinsieke mogelijkheden kunnen. Als God een vrije wil geeft en hij sluit vervolgens de mogelijkheid uit dat men deze misbruikt (en pijn veroorzaakt) dan is de vrije wil niet mogelijk. Ja dan sluit je het leven zelf buiten.

Wat betreft de goedheid.

Wij moeten hier m.n. ervoor waken om geen simpele, sentimentele en menselijke parodieën van goedheid met goedheit te identificeren.

De goedheid van God is geen seniele welwillendheid die wil dat ieder op zijn eigen manier gelukkig wordt, het is niet de zorg van iemand die gasten in huis heeft. Het is de liefde van de Schepper die de wereld gemaakt heeft, de liefde van een vader voor zijn kind, maar ook de veeleisendheid van de liefde van een man voor zijn vrouw ....

De goedheid van God heeft niet het hedonisme als doel, een leven in luilekkerland. Het is liefde die van God uitgaat en naar Hem terugkeert en die lijden toelaat als een noodzakelijk gevolg van de grotere gaven van leven en vrijheid. En wat is liefde als er geen vrijheid is?

Welk doel kan het lijden dan hebben?

- het confronteert ons met het vervelende en pijnlijke feit dat wij sterfelijk zijn.

  • "God fluistert tot ons in onze vreugde; Hij spreekt tot ons in ons geweten maar Hij roept luid in ons lijden. Het lijden is de megafoon om de wereld wakker te roepen... .".[5]"Wij zouden tevreden zijn met een God, die bij alles wat we graag deden zou zeggen: 'Wat doet het er eigenlijk toe, als ze hun zin maar krijgen'".[6]

"Terwijl de eerste en geringste uitwerking van het lijden de illusie aan gruizels slaat, dat alles goed gaat, vernietigt de tweede uitwerking de illusie, dat hetgeen wij hebben, hetzij goed of kwaad in zichzelf, van onszelf is en voldoende voor ons."[7]
Vervolgens komt hier de kruisiging en verrijzenis van de Heer ter sprake evenals de vraag of ooit iets/ een toestand zeer ernstig kwaad en lijden in deze wereld kan compenseren..[8] Dit zal hieronder in ander verband behandeld worden.

Kortom: het gaat niet over een naar menselijke voorstelling gemaakte God, maar over God die God is en oneindig boven ons verheven is.

Antwoorden van de mens op het probleem van het kwaad.

  • pessimisme. Bij een aantal Griekse denkers: het zou beter zijn dat ik niet geboren was.
  • brahmanisme en hindoeisme: Het lijden van de mens is te wijten aan zijn fouten uit een vroeger leven. Dit is de wet van het karma. In het proces van samsara of zielsverhuizing kan de ziel ook via een dier verderleven. Zo wordt ook het lijden van dieren verklaard. Probleem: mens weet niets van vorige levens en kan dus niets uitboeten, enz.
  • boeddhisme. Alle lijden is te wijten aan het streven en verlangen van de mens. Daarom proberen alle strevingen te vermijden. Het boeddhisme (in tegenstelling tot het brahmanisme) ontkent het "ik". Er is geen ego dat identiek blijft in het proces van verandering. (Probleem hoe kan de schuld verdergegeven worden aan de toekomst, want er bestaat niet zoiets als een persoon.)
  • stoïcisme. Een grootse poging vinden we in de oudheid bij de Stoa. Zij proberen het probleem van het kwaad op te lossen door het eigenlijk weg te praten. Het lijden is weliswaar een realiteit maar noch goed noch kwaad, zodat we pijn moeten veronachtzamen. Wat voor een bepaald wezen kwaad lijkt te zijn, is het niet in het geheel van de kosmische orde. Een deugdzaam leven leiden en onverschillig zijn t.o.v. lijden, oneer, ouderdom, gezondheid, ziekte, dood, armoede, slavernij, enz. . Men moet streven naar een vrijzijn van hartstochten (ἀπαθεια). Deze poging lijdt m.n. schipbreuk omdat de stoïcijn het menselijk lijden en verdriet niet kan laten opgaan in de harmonie van de kosmos.
  • een naief optimisme. Bv. het communisme of de "progress"theorie. Er is wel lijden in de wereld maar dit is slechts tijdelijk. Dat wil zeggen dat de mens door zijn medische kennis enz. in de toekomst het lijden en het kwaad van de wereld zou kunnen wegnemen.
  • dualistische systemen. (Manicheïsme) Waar een goede tegen een slechte god strijdt. Aan het eind overwint dan meestal de goede.

Er zijn globaal gesproken twee soorten van kwaad.

Natuurlijk of fysiek kwaad.

(1) Kwaad als beroving van een eigenschap of een volmaaktheid die er had moeten zijn. Bv. deze hond is blind (d.w.z. hij hoort te kunnen zien). (2) Ietwat anders is het kwaad als een beroving van de gerichtheid op de mens. Kwaad op zich bestaat niet. De natuur als natuur is goed en handelt goed. Bv. een wervelstorm die op zich (blijkbaar) een bepaalde functie vervult in het geheel van de aarde, die in bewoonde gebieden komt en zo een ramp veroorzaakt. Of water dat afgedamd wordt zoekt van nature om de hindernis te omgaan. Hieronder kan ook het onvrijwillig falen van een mens waardoor hij een ander of zichzelf schade berokkent.
Natuurlijk kwaad is alle kwaad dat niet met voorbedachte rade wordt veroorzaakt door menselijke wezens en dat niet het gevolg is van menselijke nalatigheid. Natuurlijk kwaad houdt zowel lichamelijk als geestelijk lijden in, net zo goed van dieren als van mensen; het hele spoor van lijden dat ziekte, natuurrampen en niet door mensen te voorspellen ongelukken met zich meebrengen.

Moreel kwaad.

Het meeste en ergste kwaad waaronder de mens lijdt is het kwaad dat het gevolg is van de vrije wil. Vaak zegt men: als God zou bestaan zouden er geen oorlogen of massamoorden zijn. Het zou echter dichter bij de waarheid zijn te stellen dat als Gods wetten geëerbiedigd werden dat er dan geen oorlogen zouden zijn. Al deze dingen zijn een gevolg van de menselijke vrijheid.

  • Moreel kwaad is alle kwaad dat met voorbedachte rade door mensen wordt veroorzaakt doordat zij iets doen wat zij niet zouden mogen doen (of door schuldige nalatigheid) en ook het kwaad dat door zulke opzettelijke handelingen of nalatigheden zelf gevormd wordt.

Het negatieve karakter van het kwaad geeft aan de vraag naar de oorsprong ervan een raadselachtig karakter. Het kwaad is ook nooit doel op zich. Ook in het kwaad wordt iets goeds nagestreefd.

Een antwoord.

Wij moeten allereerst opmerken dat het lijden niet iets positief is. Het lijden is altijd een gebrek of een beroving van iets wat er had moeten zijn. Het lijden, het kwaad is nooit iets positiefs (nooit iets substantieels). Het is steeds een gemis van het goede dat er had moeten zijn. Vergelijk: ik kan geen gat hebben zonder kous. Zo zijn springstoffen een nuttig instrument. Ze kunnen echter ook tegen mensen gebruikt worden en dan is de uitwerking op de mens negatief. Er zijn slechte dingen maar het kwaad op zich bestaat niet. De realiteit van het kwaad is dat het niet is (negatie) of een beroving is van iets wat er hoort te zijn (privatie).

Het antwoord van de Christelijke filosoof.

Het kernstuk van iedere Christelijke theodicee zal steeds zijn de verdediging van de vrije wil van de mens. De verdediging van de vrije wil stelt dat het een groot goed is dat mensen een bepaald soort vrije wil bezitten, die ik vrije en verantwoordelijke keuze zal noemen, maar dat als zij daar van gebruik maken er noodzakelijkerwijs een te verwachten mogelijkheid van moreel kwaad zal bestaan. (Met de "te verwachten mogelijkheid" bedoel ik dat niet van te voren zal worden bepaald of het kwaad al dan niet plaats zal hebben.) Een God die mensen zo'n vrije wil geeft, brengt noodzakelijkerwijs de mogelijkheid voort dat het kwaad plaatsvindt, en onttrekt het al dan niet plaatshebben daarvan aan zijn eigen controle. Het is logisch gezien niet mogelijk dat wil zeggen: het zou tegenstrijdig zijn om dat aan te nemen dat God ons zo'n vrije wil zou geven en toch zou garanderen dat wij hem altijd op de juiste manier gebruiken.[9] Een wereld waarin handelende personen elkaar goed kunnen doen, maar elkaar geen schade kunnen berokkenen is een wereld waarin zij slechts een zeer beperkte verantwoordelijkheid voor elkaar hebben.

Ik wil benadrukken dat volgens de verdediging van de vrije wil de ingeschapen mogelijkbeid van moreel kwaad de noodzakelijke voorwaarde voor het grote goed is, niet het werkelijke kwaad zelf. Of dat gebeurt, ligt (als gevolg van Gods keuze) buiten Gods controle en is aan ons.

Let wel dat, en dit is zeer belangrijk, als ik lijd ten gevolge van een door jou in vrijheid gekozen slechte daad, dat niet alleen maar ten nadele is van mij. In een bepaald opzicht is het goed voor mij. Mijn lijden zou slechts ten nadele van mij zijn als het enige goede ding in het leven zintuiglijk plezier was, en het enige slechte zintuiglijke pijn; en omdat de moderne wereld de neiging heeft om in die termen te denken lijkt het probleem van het kwaad ook zo doordringend.[10]

Wij moeten het geheel in het oog houden.

Voorbeelden:

  • het lijden bij de geboorte schept een blijvende band tussen moeder en kind.
  • zonder het sterven van antilopes kan er geen leeuw bestaan. (De leeuw is noodzakelijk ook voor het in stand houden van het antilopenbestand.) Zonder sterven van gras kan er ook geen antilope zijn.
  • Het lijden en sterven voor vaderland, voor vrouw en kinderen laat zien dat er hogere waarden zijn ... .

Het lijden geeft een nieuwe dimensie aan het leven. Vergelijk Aischyles' uitspraak "παθει μαθει" (het lijden leert!). Door het lijden worden onechte dingen afgebroken. Je leert de werkelijke conditie van het leven kennen.

Er zijn dingen die moeilijk door het geheel te verklaren zijn.

Heel wat dingen, zoals rampen, geestesziekten, dood van onschuldige kinderen, een disproportionele pijn die blijkbaar de normale functie van pijn ter waarschuwing overstijgt zijn niet (direct) vanuit een groter geheel te verklaren. De Christelijke filosofie leert ons dat Gods liefde voor de mens iets anders inhoudt dan "that everybody may have a good time".
Men moet het zien tegen de achtergrond van de kortheid van het leven. Het leven heeft een eeuwigheidsdimensie, vanuit dat geheel moeten wij alles bekijken, dat terwijl wij mensen enkel een korte periode van tijd kunnen overzien.[11] Bv. men verplicht kinderen ook te studeren tegen hun wil, zij zien zelf de noodzaak daarvan nog niet binnen de context van heel hun leven, daarom verplichten tot iets wat zij niet graag doen.
Er bestaat geen tegenspraak tussen het voorkomen van kwaad en het bestaan van een goede God.

De dingen zijn niet hun bestaan

De geschapen dingen zijn niet hun bestaan maar hebben het gekregen, filosofisch gezien heeft het fysieke kwaad nog enige zin. God heeft de dingen hun eigen natuur, wetten en werking gegeven. Deze natuur is de omgeving waarin de mens leeft. Gebeuren er rampen dan zijn zij vaak te verklaren door het feit dat de mens ze in feite uitdaagt, door bv. in het delta-gebied van een rivier te gaan wonen of in de buurt van een geologische breuklijn. Het natuurlijke kwaad is een stimulans voor de mens om zijn kennis te verdiepen en zijn lot en dat van anderen mee in de hand te nemen. God is niet de directe oorzaak van dit soort kwaad, zoals de directe oorzaak van mank lopen niet God is, maar bv. het te korte been.

De slechte vrije handeling is een onvermijdelijk gevolg van de perfectie die onze vrijheid is.

Dat dit verstrekkende gevolgen kan hebben zien wij in verschrikkelijke consequenties zoals genocide (bv. in Auschwitz).[12]
Als we vragen wie de mens is dan moeten wij antwoorden dat hij eigenlijk niet ten volle "is". De mens mag dan wel een persoon zijn met een eeuwige ziel. Hij moet nog ten volle worden wat hij "is". Het menselijk leven is dynamiek en activiteit. Het is nu precies de adel van de mens dat hij door zelf keuzes te maken zijn volmaaktheid (en die van de hele mensheid) kan, mag en moet nastreven. Goed is een mens, indien hij zich richt op zijn eigenlijke bestemming en dat is uiteindelijk de oorsprong van al het goede. Het ergste voor de mens is niet zozeer het kwaad dat hij ondergaat maar het kwaad dat in en door zijn vrije handelingen plaatsvindt.

De mens is het hoogtepunt van de wereld. Hij is geroepen om God in vrijheid lief te hebben. Hij wordt hierbij door verschillende waarden/doelen aangetrokken. Hij moet deze waarden onderzoeken, ordenen en zich richten naar de bedoelingen van Zijn Schepper. Hij kan echter ook wanorde veroorzaken. Zonde is niet iets positief het is een daad die negatief is, in de zin dat het de gerichtheid op God mist.

Zonde is een negatieve daad, in de zin dat ze de band met God en de door Hem bedoelde orde verstoort. Overigens moet wie zichzelf ontworstelt aan God moet niet verbaasd staan wanneer hij door de wanorde die hij zelf ontketend heeft, lijdt. Denk aan de moordenaar die lijdt onder schuldgevoelens.
Dat wil dus zeggen dat onze slechte/goede daad niet Gods daad is, ook al hebben wij alle mogelijkheden die we hebben en ook ons zijn van God gekregen

Kwaad in de natuur..

Sommigen zien kwaad als ze zien hoe de natuur soms verspillend omspringt met het leven, bv. hoe jonge dieren (bv. pas uitgekomen schildpadje) vaak massaal afgeslacht worden door hun predatoren, ... dan wordt deze moeilijkheid vaak veroorzaakt doordat men aan dieren menselijke eigenschappen toekent. Want om echt te kunnen lijden moet men er zich bewust van zijn, heeft men dus verstand nodig. Een (gewerveld) dier voelt pijn van ogenblik tot ogenblik, maar lijdt niet in de zin dat het kan overzien wat op hem afkomt.

Conclusie.

Uiteindelijk is kwaad dat een niet zijn of beroving is, niet iets dat een eerste oorzaak moet hebben (d.w.z. het komt niet rechtstreeks van God). Er moet uiteraard wel een oorzaak zijn voor het niet zijn/ontbreken van het goede. Uiteindelijk kan het kwaad enkel vermeden worden als er helemaal geen dingen bestaan (maar het bestaan van de dingen is een groot goed) of als alle dingen positief oneindig zijn (wat onmogelijk is). Maar alle schepselen zijn omdat ze geschapen zijn eindige dingen.

In feite volgt de natuur een ordening en wetmatigheid die los staat van de morele orde. Een vliegtuig vol vrome pelgrims kan evengoed neerstorten als een vrachtvliegtuig. Heiligheid en de machten van deze wereld gaan niet noodzakelijk hand in hand.

Sommige "gelovigen" hebben onbewust een verlangen naar een theocratie waarbij God hen op een bijzondere wijze leidt. Dit verlangen naar theocratie (of clericalisme) zou tot minstens een even grote chaos voeren.

Het antwoord van de Openbaring.

In de apologetiek kunnen wij het volgende deel enkel gebruiken voor hen die geloven in de Openbaring.

De H. Schrift stelt expliciet de vraag naar de betekenis van het kwaad.[13] Het lijden is niet iets dat door God gewild is. Hij schiep de mens en wereld zonder lijden. Het lijden is er gekomen door de schuld van de mens. Lijden en dood zijn volgens de Schrift een straf voor de eerste zonde.[14] Waarom God zonde en verdoemenis niet voorkomt dat weten wij mensen uiteindelijk niet. We weten zeker dat God geen ontrouw aan Hem wil, maar we weten uit de feiten ook dat Hij ontrouw toelaat en ons de vrijheid niet ontneemt.
Het lijden kan en zal vaak heel hard zijn op ogenblik zelf (Job 42,2-5). En het is, los van het zicht op de eeuwigheid, vaak onbegrijpelijk (Wijsh. 3-4).

Het O.T. ziet het lijden van het trouwe deel van het volk Israël vaak als een lijden omwille van het volk, om te voorkomen dat heel Israël ten onder ging. (vgl. Dt., Jos., 1 en 2 Sam., Rech., 1 en 2 Kon., 1 en 2 Kr.) In deze boeken van de deuteronomistische traditie wordt het schema gehanteerde: nationale ontrouw leidt tot straf, nationale trouw tot beloning.

Dt.-Jesaja spreekt over het onschuldig lijden van de Dienaar van Jahwe (Ebed Jahwe) ter verzoening van de zonden van Israël. Hier gaat het over plaatsvervangend lijden, van de H. Rest van het volk (maar ook van Christus en m.m. ook voor dat van ieder individu).

Pas in het boek Wijsheid (een van de jongste boeken van het O.T., 2de eeuw vóór Christus) is duidelijk dat de uiteindelijke vergelding voor de rechtvaardigen na de dood plaatsvindt. Zij gaan wonen bij de Heer (9,15; 3,8-9.14; 5,15-16), temidden van de engelen (3,9; 5,5) De slechten gaan naar de folteringen van de Hades (4,9; 5,13). Het lijden van de rechtvaardige bv. in Wijsh. 3 is niet bedoeld ter bekering, uitboeting, voldoening of verzoening maar is een onderdeel van de goddelijke pedagogie. Het is een genade van God: de vrome wordt beproefd als goud in de smeltoven.

Het lijden dient soms ook om een schuldig iemand tot inkeer te brengen, bv. "Als hij (= Salomo) de verkeerde weg opgaat, zal Ik hem kastijden met slagen en striemen, even goed als andere mensen." (2 Sam. 7,14). Van belang is schuld bekennen, niet meer zondigen en terugkeren naar Jahwe.

John McDermott onderscheidt negen verklaringen uit het O.T. die allen uiteindelijk tekort schieten. Hij geeft aan hoe deze negen modellen opgenomen en vervolmaakt werden in het N.T. . 1. Het goede wordt beloond, het kwade gestraft; 2. Het goede wordt beloond, het kwade gestraft in de toekomst (in deze wereld); 3. Lijden als ervaring van Gods aanwezigheid; 4. Lijden ter genezing (medicinal suffering); 5. Lijden als test; 6. Lijden ter uitzuivering (purificatie); 7. Job en het mysterie van God; 8. Plaatsvervangend lijden; 9. Leven na de dood.

Vanuit de Openbaring heeft het lijden een diepe zin gekregen. Zij het dat opgemerkt dient te worden dat lijden steeds lijden blijft. Het lijden en de zonde die een gevolg zijn van de vrije wil van de engelen en mensen heeft God de Schepper mee opgenomen in het realiseren van zijn plan met de schepping en uiteindelijk laat Hij dit alles toe met het oog op de Incarnatie, waarin Christus het lijden niet uit de weg ging maar de hele schepping de weg toonde naar de volheid van het goede. De diepe reden is blijkbaar dat de schepping zonder kwaad wel Gods goedheid en wijsheid zou openbaren maar geen volledige openbaring van zijn medelijden en liefde zou zijn.
Het lijden van één mens Jezus Christus, dat Hij vrijwillig en onschuldig onderging, is het instrument van verlossing geworden.

  • Lijden met Christus. Paulus zegt: wij delen in het lijden met Christus, maar wij zullen ook delen in Zijn vertroosting (2 Kor. 1,5).
  • Christus heeft het lijden niet geschuwd. Hij heeft het gebruikt om ons te verlossen, daarom is het niet iets volledig negatief voor de Christen.[15] M.n. lijden omwille van trouw aan Hem heeft zin.

"Zalig die vervolgd worden... Zalig zijt gij, wanneer men u beschimpt, vervolgt en lasterlijk van allerlei kwaad beticht om mijnentwil. ... want groot is uw loon in de hemel." (Mt. 5,10v).
"Zij (het sanhedrin) riepen de apostelen, lieten hen geselen, verboden hun te spreken in de naam van Jezus en stelden hen in vrijheid. Zij verlieten het Sanhedrin, verheugd dat zij waren dat we waardig bevonden waren smaad te lijden omwille van de Naam." (Hand. 5,40-41).
Onverdiend lijden verdragen, als gevolg van zijn trouw aan Christus, is een vereniging met het lijden van Christus, die totaal als onschuldige voor ons gestorven is.
"Want met God in gedachten onverdiend leed verdragen is iets moois. Slagen verduren die men verdiend heeft is niets bijzonders. Maar geduldig verdragen dat gij te lijden hebt om uw goede daden, dat is het wat God behaagt." (1 Pe. 2,19-20).

  • Jezus heeft overigens zijn volgelingen erop gewezen dat het lijden onvermijdelijk is. "Wie mijn volgeling wil zijn, moet Mij volgen door ... elke dag opneiuw zijn kruis op te nemen". (Lc. 9,23; vgl. 21,12,-19)
  • Ons lijden kan ons verenigen met Christus en Zijn verlossingswerk. Het is een deelname eraan, ja het kan een uitboeten zijn omwille van de anderen. "Dat ik voor u mag aanvullen wat nog ontbreekt aan de verdrukkingen (lijden) van de Christus, ten bate van zijn lichaam, dat is de Kerk" (Kol. 1,24).
  • Lijden kan een middel zijn dat God toelaat om ons met de werkelijke dingen van het leven te confronteren. Het laat ons ons oog richten op het eeuwige leven. Immers als wij geen geloof zouden hebben in het eeuwig leven dan waren wij de ongelukkigste van alle mensen (1 Kor. 15,19).
  • Vanuit het eeuwig leven en vanuit God gezien heeft het lijden allemaal een andere betekenis (Wijsh. 3-4). Het lijden hier weegt niet op tegen de heerlijkheid die Gods getrouwen te wachten staat. "Ik ben er zelfs van overtuigd dat het lijden van deze tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid waarvan ons de openbaring te wachen staat" (Rom. 8, 18).
  • Soms kan God het lijden toelaten om er een hoger goed uit te halen. Het kan een moment van bezinning zijn, vgl. Joh. 9,3 over de blindgeborene: "Noch hij, noch zijn ouders hebben gezondigd, maar de werken Gods moeten in Hem openbaar worden."
  • God kan lijden toelaten om ons geloof te beproeven. (Jac. 1,1-18; 1 Pe. 1,6-9). Wij moeten in dit leven ook ons eeuwig heil verdienen door trouw in het geloof en door een leven te leiden dat God aangenaam is.

Het boek Job maakt heel duidelijk dat ook de rechtvaardigen te lijden hebben en dat het lijden in deze wereld ook vaak rechtvaardigen treft. De Schrift maakt ons ook duidelijk dat de vergelding niet in dit leven plaatsvindt. (Vgl. Wijsh. 3-4).

  • De erfzonde waarmee iedere mens besmet is uit zich erin dat mensen elkaar leed aandoen.

"Wanneer nu bederf doordringt in de zielen, zullen zij ongetwijfeld die moelijkheid gebruiken om elkaar leed te berokkenen en misschien is hiermee 80% van het menselijke leed verklaard."[16]

  • God (de Voorzienigheid) zal uiteindelijk alle kwaad nog ten goede richten. Zoals stiltes hun plaats hebben in de muziek, zo zal ook het lijden zijn plaats hebben in het geheel van Gods plan. Augustinus:"God die het hoogste goed is, zou op geen enkele manier toelaten dat er iets kwaad zou bestaan in zijn werken, tenzij Hij zo almachtig en goedis, dat hij ook iets goeds maakt uit het kwade." (Ench. 11, ook 95 (ML 40,276))
  • De kortheid van dit leven tegenover het eeuwige: "Ik ben ervan overtuigd dat het lijden van deze tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid waarvan ons de openbaring te wachten staat" (Rom 8,18). Vergelijk bv. de belofte van Maria aan Bernadette: "Ik beloof niet je gelukkig te maken in deze wereld, maar in de andere".
  • Lijden is steeds een soort straf voor de opstand van de mens tegen God. Zij het dat het niet steeds het gevolg is van persoonlijke schuld.
  • Lijden ook als Christen kan plaatsvervangend lijden zijn. (Hand. 9,15-16) "Ga, want die man is mijn uitverkoren werktuig om mijn Naam uit te dragen onder heidenen en koningen en onder de zonen van Israël. Ik zal hem laten zien, hoeveel hij om mijn Naam moet lijden."[17]

De beloning van God voor een goed leven is niet het doel van de mens het gaat erom om God lief te hebben omdat Hij God is en niet voor een of andere beloning. We stappen hiermee in de orde van het bestaan (die hier uitgaat boven de abstracte orde van de metafysica). De definitieve beloning ook pas hierna, maar reeds nu gaat het om God lief te hebben.

Door het kruis van Jezus is de betekenis van het lijden veranderd. Het wordt niet enkel gezien als het gevolg van de menselijke eindigheid die door een soort ascese of inzicht overwonnen moet worden. Het is niet langer het gevolg van zonde. Voor de gelovigen wordt het lijden door de dwaasheid van het kruis (die wijzer is dan menselijke wijsheid) een uitnodiging om deel te nemen aan Christus' verlossende liefde en om zichzelf te offeren voor God en zijn mede-Christenen.[18]

Enkele teksten.

  • Enkele mooie teksten van C.S. Lewis.

"And should it happen that misfortunes come upon us, (as they often do), then still more are we led to understand the nothingness of this world; then still more are we led to distrust it, and are weaned from the love of it, till at length it floats before our eyes merely as some idle veil, which, not withstanding its many tints, cannot hide the view of what is beyond it; -and we begin by degrees, to perceive that there are but two beings in the whole universe, our own soul, and God who made it."[19]
"Ongetwijfeld is het lijden als Gods megafoon een gevaarlijk instrument: het kan leiden tot opstand en verharding. Toch schept het de enige gelegenheid voor een slecht mens om een beter mens te worden. Het rukt de blinddoek van de ogen. Het plaatst de vaan der waarheid midden in de vesting van een opstandige ziel."[20]
"Men kan zich voorstellen dat een met gevoel begiftigd schilderij, nadat het voor de tiende keer afgeschuurd en afgekrabd en opnieuw opgezet is, zou wensen maar een losse krabbel te zijn, die in een paar tellen klaar was. Evenzo is het voor ons natuurlijk, dat wij verlangen dat God voor ons maar een minder glorieuze en moeilijke bestemming had bepaald. Wij verlangen dan echter niet naar meer, doch naar minder liefde."[21]
Christus heeft het lijden niet weggenomen, maar het wel zinvol gemaakt. Het is nl. de weg naar het Vaderhuis geworden.

"En hierin staan de gewone gelovigen niet ver van hen af. De tijd is zo kort, de eeuwigheid zo lang; het lijden is zo weinig, de heerlijkheid zo veel. Het is een der kentekenen van het ware geloof, dat er voor de gelovigen geen probleem van het lijden bestaat. Zij lopen het nocht met hun verstand noch met hun wil uit de weg, maar weten er weg mee, ja, zoeken het op.
Veel lijden zien zij als een uitverkiezing Gods. Het christen volk zegt: wien God liefheeft, stelt Hij zeker op de proef. En zien zij iemand, die een zondig mens was zoals zijzelf, in zware beproevingen, dan zeggen zij: hij heeft zijn vagevuur op aarde. Maar als zijn lijden alle maat te boven gaat en zij menen, dat hij niet zoveel te boeten kan hebben, dan vragen zij zonder dat hij het hoort: wat zou God met hem voorhebben? En als hij het goed draagt ... dan weten zij dat hij een groot werk volbrengt voor anderen, dan vermoeden zij het plaatsvervangende, vrijwillige lijden, ...".[22]
De rechtvaardigen worden niet geschokt door lijden en dood.[23]
"Alcuna volta permettarò che al giusto tutto il mondo gli sarà contrario, e ne l'ultimo farà morte la quale darà ammirazione a' mondani uomini del mondo. E parrà a loro una cosa ingiusta di vedere perire uno giusto, quando in acqua, quando in fuoco, quando strangolato dagli animali e quando per cadimento di casa sopra di lui, nel quale perderà la vita corporale. Oh quanto paiono fuore di modo queste cose a quello occhio che non v'è centro il lume della santissima fede! Ma non al fedele, però che 'l fedele à trovato e gustato, per affetto d'amore, nelle cose grandi sopra dette la mia providenzia; e così vede e tiene che con providenzia Io fo ciò ch'Io fo, e solo per procurare a la salute de l'uomo. E però à ogni cosa in reverenzia; non si scandelizza in sè ne l'operazioni mie nè nel prossimo suo, ma ogni cosa trapassa con vera paziencia. La providenzia mia non è tolta a veruna creatura, però che tutte le cose sono condite con essa.
Alcuna volta parrà a l'uomo che o grandine o tempesta o saetta che Io mandi sopra el corpo della creatura, che ella sia una crudeltà, quasi giudicando che Io no abbi probeduto a la salute di colui. E Io l'ò fatto per camparlo della morte eterna, ed egli tiene il contrarie."

Voetnoten

  1. Het tweede misschien wel even belangrijk argument tegen het geloof is dat de wereld en de mens schijnbaar geen God nodig heeft om verklaard te kunnen worden.
  2. Vgl. Ross, 49-80, m.n. 77.
  3. Het woord theodicee komt van Gottfried Wilhelm von Leibniz (1646-1716) in zijn in het Frans gepubliceerde artikel uit 1710: "Essais de théodicée sur la bonté de Dieu, la liberté de l'homme et l'origine du mal."
  4. McGrath, 102-103. Lewis, 1940, 14. "If God were good, he would wish to make his creatures perfectly happy, and if God were almighty he would be able to do what he wished. But the creatures are not happy. Therefore God lacks either the goodness, or power, or both. It This is the problem of pain in its simplest form."
  5. Gods megafoon, 98.
  6. Lewis, 39.
  7. Lewis, 101.
  8. Een gelijksoortige, maar veel uitgebreidere analyse in: Plantinga, 115-155.
  9. Swinburne, 110.
  10. Swinburne, 114.
  11. Een bruikbare aanpak is het idee van schaal. D.w.z. onze beoordeling van feiten berust op de schaal van waarden die we hanteren (zoals in de fysica op de meeteenheden die wij volgen). Bv. wat vlug is voor ons is zeer traag voor een insect dat slechts kort leeft. Omdat onze normale waarnemingsschaal die is van onze zintuigen en het zintuiglijk waarneembare daarom zien wij de geestelijke dingen ook vanuit deze schaal. Maar God hanteert een andere schaal vanuit de eeuwigheid en vanuit de definitieve bedoeling die hij met ieder mens, de mensheid en de wereld heeft.vgl. Pierre Lecomte du Noüy, L'homme et sa destinée, Paris, Colombe, 1948, m.n. 161v.
  12. Vgl. Augustinus: "Iniquitas est desertio meliorum" (De Gen. ad litt. I,3).
  13. Vergelijk: de ontwikkeling van het geloof in het eeuwig leven en de vergelding van het kwaad in de geschiedenis van de Openbaring // in een andere les.
  14. Hierover meer bij les geloofscursus: "leven na de dood".
  15. J.H. Newman, Parochial and Plaine Sermons III,143: "The medium of His choicest mercies towards us... Pain is no longer a curse, a necessary evil to be undergone wit a dry submission or passive endurance - it may be considered even as a blessing of the Gospel, and being a blessing, admits of being met well or ill".
  16. Lewis, 94.
  17. McDermott, 121-127.
  18. Vgl. goed uitgewerkt McDermott, 128-129.
  19. J.H. Newman, P.S. I,20.
  20. Lewis, 101.
  21. Lewis 42.
  22. F. Van Der Meer, Catechismus 105.
  23. H. Catharina van Siëna, Dialogo, 379 nr. 137.