Het probleem van het kwaad
Literatuur.
Inleiding.Bij deze lessen heb ik uitgebreid gebruik gemaakt van het werk van pater L. Elders. Deze les hoort nog verder bewerkt en uitgewerkt te worden. Ervaringen van kwaad.Wij allen hebben ervaringen van kwaad.
De mens kan veel lijden verdragen, als hij weet waar het goed voor kan zijn. Als een moeder lijdt voor haar kind, geeft dat lijden haar een verbazingwekkende kracht. Ja, ze draagt het misschien met vreugde. Lijden is met name dan zwaar, als het zinloos is, als men niet weet waarvoor. Het kwaad, een argument tegen het bestaan van God?Het probleem van het lijden is wel het grootste argument tegen het bestaan van een God. Want hoe kan een goede en almachtige God ziekte, uitmoorden van onschuldigen enz. toelaten?[1] De aanname hierbij is dat God niet voldoende reden zou kunnen hebben om het kwade in de schepping toe te staan. Het probleem is hierbij dat niet zozeer kwaad, als wel zinloos en niet te verlossen kwaad niet te verzoenen is met de Christelijke God. Het kwaad is niet enkel een probleem het is ook een mysterie dat ons allen persoonlijk raakt. In het atheïsme, indien het consequent doordacht wordt, is het kwaad geen mysterie meer. Immers voor hem/haar is er geen schepper meer tegenover wie men opstandig kan zijn. Alleen indien men het bestaan van God aanneemt blijft het kwaad een mysterie en is het een probleem.[2] Dit betekent niet dat wij onze vragen als een verwijt aan God stellen en dat Hij (via ons menselijk denken) hierop een antwoord moet geven. Wij bezitten geen normen om de oneindige liefde en wijsheid van God te beoordelen. Kortom God hoeft zich niet te rechtvaardigen tegenover mensen. We vragen naar het waarom en de zin van het lijden om een antwoord te kunnen geven aanhen die God lasteren of ontkennen omwille van het kwaad/ lijden. Probleen en antwoord (McGrath)Het probleem van het kwaad tegen het bestaan van God wordt meestal als volgt geponeerd: a. God is almachtig en alwetend b. God is absoluut goed c. Er is lijden en pijn in de wereld. Deze drie uitspraken worden gezien als tegenstrijdig... anders geformuleert hoe kan een alwetende, almachtige, algoede God het kwaad in de wereld toelaten. Anders gesteld gezien er kwaad is bestaat God dus niet. Volgens McGrath dateert het Theodicee-probleem van na de 16de eeuw toen men het Christendom ging verdedigen vanuit de filosofie. M.n. Descartes zou veel nadruk leggen op de goedheid van God. Men gaat de filosofisch goede God (een abstractie, los van werkelijkheid uiteindelijk) gebruiken ... Opdat de 3 uitspraken hierboven een contradictie vormen moet men een van de volgende twee zinnen toevoegen: d. Een goede en almachtige God kan het lijden volledig wegnemen e. Er bestaan geen moreel verantwoordbare redenen waarom God het lijden zou toelaten. Als een van die twee zinnen waar is dan heeft men een onoverkoombaar argument tegen het Christendom gevonden. Maar dat is niet zo. Lewis verwoordt het probleem in The Problem of Pain als volgt:
De facto komt hier de vraag naar wat is almacht en wat is goedheid, Wat betreft de almacht. Dat God almachtig is betekent niet dat Hij zomaar alles kan. Als God een schepsel een vrije wil geeft dan zijn een aantal opties uitgesoten. Enkel intrinsieke mogelijkheden kunnen. Als God een vrije wil geeft en hij sluit vervolgens de mogelijkheid uit dat men deze misbruikt (en pijn veroorzaakt) dan is de vrije wil niet mogelijk. Ja dan sluit je het leven zelf buiten. Wat betreft de goedheid. Wij moeten hier m.n. ervoor waken om geen simpele, sentimentele en menselijke parodieën van goedheid met goedheit te identificeren. De goedheid van God is geen seniele welwillendheid die wil dat ieder op zijn eigen manier gelukkig wordt, het is niet de zorg van iemand die gasten in huis heeft. Het is de liefde van de Schepper die de wereld gemaakt heeft, de liefde van een vader voor zijn kind, maar ook de veeleisendheid van de liefde van een man voor zijn vrouw .... De goedheid van God heeft niet het hedonisme als doel, een leven in luilekkerland. Het is liefde die van God uitgaat en naar Hem terugkeert en die lijden toelaat als een noodzakelijk gevolg van de grotere gaven van leven en vrijheid. En wat is liefde als er geen vrijheid is? Welk doel kan het lijden dan hebben? - het confronteert ons met het vervelende en pijnlijke feit dat wij sterfelijk zijn.
"Terwijl de eerste en geringste uitwerking van het lijden de illusie aan gruizels slaat, dat alles goed gaat, vernietigt de tweede uitwerking de illusie, dat hetgeen wij hebben, hetzij goed of kwaad in zichzelf, van onszelf is en voldoende voor ons."[7] Kortom: het gaat niet over een naar menselijke voorstelling gemaakte God, maar over God die God is en oneindig boven ons verheven is. Antwoorden van de mens op het probleem van het kwaad.
Er zijn globaal gesproken twee soorten van kwaad.Natuurlijk of fysiek kwaad.(1) Kwaad als beroving van een eigenschap of een volmaaktheid die er had moeten zijn. Bv. deze hond is blind (d.w.z. hij hoort te kunnen zien). (2) Ietwat anders is het kwaad als een beroving van de gerichtheid op de mens. Kwaad op zich bestaat niet. De natuur als natuur is goed en handelt goed. Bv. een wervelstorm die op zich (blijkbaar) een bepaalde functie vervult in het geheel van de aarde, die in bewoonde gebieden komt en zo een ramp veroorzaakt. Of water dat afgedamd wordt zoekt van nature om de hindernis te omgaan. Hieronder kan ook het onvrijwillig falen van een mens waardoor hij een ander of zichzelf schade berokkent. Moreel kwaad.Het meeste en ergste kwaad waaronder de mens lijdt is het kwaad dat het gevolg is van de vrije wil. Vaak zegt men: als God zou bestaan zouden er geen oorlogen of massamoorden zijn. Het zou echter dichter bij de waarheid zijn te stellen dat als Gods wetten geëerbiedigd werden dat er dan geen oorlogen zouden zijn. Al deze dingen zijn een gevolg van de menselijke vrijheid.
Het negatieve karakter van het kwaad geeft aan de vraag naar de oorsprong ervan een raadselachtig karakter. Het kwaad is ook nooit doel op zich. Ook in het kwaad wordt iets goeds nagestreefd. Een antwoord.Wij moeten allereerst opmerken dat het lijden niet iets positief is. Het lijden is altijd een gebrek of een beroving van iets wat er had moeten zijn. Het lijden, het kwaad is nooit iets positiefs (nooit iets substantieels). Het is steeds een gemis van het goede dat er had moeten zijn. Vergelijk: ik kan geen gat hebben zonder kous. Zo zijn springstoffen een nuttig instrument. Ze kunnen echter ook tegen mensen gebruikt worden en dan is de uitwerking op de mens negatief. Er zijn slechte dingen maar het kwaad op zich bestaat niet. De realiteit van het kwaad is dat het niet is (negatie) of een beroving is van iets wat er hoort te zijn (privatie). Het antwoord van de Christelijke filosoof.Het kernstuk van iedere Christelijke theodicee zal steeds zijn de verdediging van de vrije wil van de mens. De verdediging van de vrije wil stelt dat het een groot goed is dat mensen een bepaald soort vrije wil bezitten, die ik vrije en verantwoordelijke keuze zal noemen, maar dat als zij daar van gebruik maken er noodzakelijkerwijs een te verwachten mogelijkheid van moreel kwaad zal bestaan. (Met de "te verwachten mogelijkheid" bedoel ik dat niet van te voren zal worden bepaald of het kwaad al dan niet plaats zal hebben.) Een God die mensen zo'n vrije wil geeft, brengt noodzakelijkerwijs de mogelijkheid voort dat het kwaad plaatsvindt, en onttrekt het al dan niet plaatshebben daarvan aan zijn eigen controle. Het is logisch gezien niet mogelijk dat wil zeggen: het zou tegenstrijdig zijn om dat aan te nemen dat God ons zo'n vrije wil zou geven en toch zou garanderen dat wij hem altijd op de juiste manier gebruiken.[9] Een wereld waarin handelende personen elkaar goed kunnen doen, maar elkaar geen schade kunnen berokkenen is een wereld waarin zij slechts een zeer beperkte verantwoordelijkheid voor elkaar hebben. Ik wil benadrukken dat volgens de verdediging van de vrije wil de ingeschapen mogelijkbeid van moreel kwaad de noodzakelijke voorwaarde voor het grote goed is, niet het werkelijke kwaad zelf. Of dat gebeurt, ligt (als gevolg van Gods keuze) buiten Gods controle en is aan ons. Let wel dat, en dit is zeer belangrijk, als ik lijd ten gevolge van een door jou in vrijheid gekozen slechte daad, dat niet alleen maar ten nadele is van mij. In een bepaald opzicht is het goed voor mij. Mijn lijden zou slechts ten nadele van mij zijn als het enige goede ding in het leven zintuiglijk plezier was, en het enige slechte zintuiglijke pijn; en omdat de moderne wereld de neiging heeft om in die termen te denken lijkt het probleem van het kwaad ook zo doordringend.[10] Wij moeten het geheel in het oog houden.Voorbeelden:
Het lijden geeft een nieuwe dimensie aan het leven. Vergelijk Aischyles' uitspraak "παθει μαθει" (het lijden leert!). Door het lijden worden onechte dingen afgebroken. Je leert de werkelijke conditie van het leven kennen. Er zijn dingen die moeilijk door het geheel te verklaren zijn.Heel wat dingen, zoals rampen, geestesziekten, dood van onschuldige kinderen, een disproportionele pijn die blijkbaar de normale functie van pijn ter waarschuwing overstijgt zijn niet (direct) vanuit een groter geheel te verklaren. De Christelijke filosofie leert ons dat Gods liefde voor de mens iets anders inhoudt dan "that everybody may have a good time". De dingen zijn niet hun bestaanDe geschapen dingen zijn niet hun bestaan maar hebben het gekregen, filosofisch gezien heeft het fysieke kwaad nog enige zin. God heeft de dingen hun eigen natuur, wetten en werking gegeven. Deze natuur is de omgeving waarin de mens leeft. Gebeuren er rampen dan zijn zij vaak te verklaren door het feit dat de mens ze in feite uitdaagt, door bv. in het delta-gebied van een rivier te gaan wonen of in de buurt van een geologische breuklijn. Het natuurlijke kwaad is een stimulans voor de mens om zijn kennis te verdiepen en zijn lot en dat van anderen mee in de hand te nemen. God is niet de directe oorzaak van dit soort kwaad, zoals de directe oorzaak van mank lopen niet God is, maar bv. het te korte been. De slechte vrije handeling is een onvermijdelijk gevolg van de perfectie die onze vrijheid is.Dat dit verstrekkende gevolgen kan hebben zien wij in verschrikkelijke consequenties zoals genocide (bv. in Auschwitz).[12] De mens is het hoogtepunt van de wereld. Hij is geroepen om God in vrijheid lief te hebben. Hij wordt hierbij door verschillende waarden/doelen aangetrokken. Hij moet deze waarden onderzoeken, ordenen en zich richten naar de bedoelingen van Zijn Schepper. Hij kan echter ook wanorde veroorzaken. Zonde is niet iets positief het is een daad die negatief is, in de zin dat het de gerichtheid op God mist. Zonde is een negatieve daad, in de zin dat ze de band met God en de door Hem bedoelde orde verstoort. Overigens moet wie zichzelf ontworstelt aan God moet niet verbaasd staan wanneer hij door de wanorde die hij zelf ontketend heeft, lijdt. Denk aan de moordenaar die lijdt onder schuldgevoelens. Kwaad in de natuur..Sommigen zien kwaad als ze zien hoe de natuur soms verspillend omspringt met het leven, bv. hoe jonge dieren (bv. pas uitgekomen schildpadje) vaak massaal afgeslacht worden door hun predatoren, ... dan wordt deze moeilijkheid vaak veroorzaakt doordat men aan dieren menselijke eigenschappen toekent. Want om echt te kunnen lijden moet men er zich bewust van zijn, heeft men dus verstand nodig. Een (gewerveld) dier voelt pijn van ogenblik tot ogenblik, maar lijdt niet in de zin dat het kan overzien wat op hem afkomt. Conclusie.Uiteindelijk is kwaad dat een niet zijn of beroving is, niet iets dat een eerste oorzaak moet hebben (d.w.z. het komt niet rechtstreeks van God). Er moet uiteraard wel een oorzaak zijn voor het niet zijn/ontbreken van het goede. Uiteindelijk kan het kwaad enkel vermeden worden als er helemaal geen dingen bestaan (maar het bestaan van de dingen is een groot goed) of als alle dingen positief oneindig zijn (wat onmogelijk is). Maar alle schepselen zijn omdat ze geschapen zijn eindige dingen. In feite volgt de natuur een ordening en wetmatigheid die los staat van de morele orde. Een vliegtuig vol vrome pelgrims kan evengoed neerstorten als een vrachtvliegtuig. Heiligheid en de machten van deze wereld gaan niet noodzakelijk hand in hand. Sommige "gelovigen" hebben onbewust een verlangen naar een theocratie waarbij God hen op een bijzondere wijze leidt. Dit verlangen naar theocratie (of clericalisme) zou tot minstens een even grote chaos voeren. Het antwoord van de Openbaring.In de apologetiek kunnen wij het volgende deel enkel gebruiken voor hen die geloven in de Openbaring. De H. Schrift stelt expliciet de vraag naar de betekenis van het kwaad.[13] Het lijden is niet iets dat door God gewild is. Hij schiep de mens en wereld zonder lijden. Het lijden is er gekomen door de schuld van de mens. Lijden en dood zijn volgens de Schrift een straf voor de eerste zonde.[14] Waarom God zonde en verdoemenis niet voorkomt dat weten wij mensen uiteindelijk niet. We weten zeker dat God geen ontrouw aan Hem wil, maar we weten uit de feiten ook dat Hij ontrouw toelaat en ons de vrijheid niet ontneemt. Het O.T. ziet het lijden van het trouwe deel van het volk Israël vaak als een lijden omwille van het volk, om te voorkomen dat heel Israël ten onder ging. (vgl. Dt., Jos., 1 en 2 Sam., Rech., 1 en 2 Kon., 1 en 2 Kr.) In deze boeken van de deuteronomistische traditie wordt het schema gehanteerde: nationale ontrouw leidt tot straf, nationale trouw tot beloning. Dt.-Jesaja spreekt over het onschuldig lijden van de Dienaar van Jahwe (Ebed Jahwe) ter verzoening van de zonden van Israël. Hier gaat het over plaatsvervangend lijden, van de H. Rest van het volk (maar ook van Christus en m.m. ook voor dat van ieder individu). Pas in het boek Wijsheid (een van de jongste boeken van het O.T., 2de eeuw vóór Christus) is duidelijk dat de uiteindelijke vergelding voor de rechtvaardigen na de dood plaatsvindt. Zij gaan wonen bij de Heer (9,15; 3,8-9.14; 5,15-16), temidden van de engelen (3,9; 5,5) De slechten gaan naar de folteringen van de Hades (4,9; 5,13). Het lijden van de rechtvaardige bv. in Wijsh. 3 is niet bedoeld ter bekering, uitboeting, voldoening of verzoening maar is een onderdeel van de goddelijke pedagogie. Het is een genade van God: de vrome wordt beproefd als goud in de smeltoven. Het lijden dient soms ook om een schuldig iemand tot inkeer te brengen, bv. "Als hij (= Salomo) de verkeerde weg opgaat, zal Ik hem kastijden met slagen en striemen, even goed als andere mensen." (2 Sam. 7,14). Van belang is schuld bekennen, niet meer zondigen en terugkeren naar Jahwe. John McDermott onderscheidt negen verklaringen uit het O.T. die allen uiteindelijk tekort schieten. Hij geeft aan hoe deze negen modellen opgenomen en vervolmaakt werden in het N.T. . 1. Het goede wordt beloond, het kwade gestraft; 2. Het goede wordt beloond, het kwade gestraft in de toekomst (in deze wereld); 3. Lijden als ervaring van Gods aanwezigheid; 4. Lijden ter genezing (medicinal suffering); 5. Lijden als test; 6. Lijden ter uitzuivering (purificatie); 7. Job en het mysterie van God; 8. Plaatsvervangend lijden; 9. Leven na de dood. Vanuit de Openbaring heeft het lijden een diepe zin gekregen. Zij het dat opgemerkt dient te worden dat lijden steeds lijden blijft. Het lijden en de zonde die een gevolg zijn van de vrije wil van de engelen en mensen heeft God de Schepper mee opgenomen in het realiseren van zijn plan met de schepping en uiteindelijk laat Hij dit alles toe met het oog op de Incarnatie, waarin Christus het lijden niet uit de weg ging maar de hele schepping de weg toonde naar de volheid van het goede. De diepe reden is blijkbaar dat de schepping zonder kwaad wel Gods goedheid en wijsheid zou openbaren maar geen volledige openbaring van zijn medelijden en liefde zou zijn.
"Zalig die vervolgd worden... Zalig zijt gij, wanneer men u beschimpt, vervolgt en lasterlijk van allerlei kwaad beticht om mijnentwil. ... want groot is uw loon in de hemel." (Mt. 5,10v).
Het boek Job maakt heel duidelijk dat ook de rechtvaardigen te lijden hebben en dat het lijden in deze wereld ook vaak rechtvaardigen treft. De Schrift maakt ons ook duidelijk dat de vergelding niet in dit leven plaatsvindt. (Vgl. Wijsh. 3-4).
"Wanneer nu bederf doordringt in de zielen, zullen zij ongetwijfeld die moelijkheid gebruiken om elkaar leed te berokkenen en misschien is hiermee 80% van het menselijke leed verklaard."[16]
De beloning van God voor een goed leven is niet het doel van de mens het gaat erom om God lief te hebben omdat Hij God is en niet voor een of andere beloning. We stappen hiermee in de orde van het bestaan (die hier uitgaat boven de abstracte orde van de metafysica). De definitieve beloning ook pas hierna, maar reeds nu gaat het om God lief te hebben. Door het kruis van Jezus is de betekenis van het lijden veranderd. Het wordt niet enkel gezien als het gevolg van de menselijke eindigheid die door een soort ascese of inzicht overwonnen moet worden. Het is niet langer het gevolg van zonde. Voor de gelovigen wordt het lijden door de dwaasheid van het kruis (die wijzer is dan menselijke wijsheid) een uitnodiging om deel te nemen aan Christus' verlossende liefde en om zichzelf te offeren voor God en zijn mede-Christenen.[18] Enkele teksten.
"And should it happen that misfortunes come upon us, (as they often do), then still more are we led to understand the nothingness of this world; then still more are we led to distrust it, and are weaned from the love of it, till at length it floats before our eyes merely as some idle veil, which, not withstanding its many tints, cannot hide the view of what is beyond it; -and we begin by degrees, to perceive that there are but two beings in the whole universe, our own soul, and God who made it."[19] "En hierin staan de gewone gelovigen niet ver van hen af. De tijd is zo kort, de eeuwigheid zo lang; het lijden is zo weinig, de heerlijkheid zo veel. Het is een der kentekenen van het ware geloof, dat er voor de gelovigen geen probleem van het lijden bestaat. Zij lopen het nocht met hun verstand noch met hun wil uit de weg, maar weten er weg mee, ja, zoeken het op. Voetnoten
|