Cyprianus, Over de eenheid van de Kerk: verschil tussen versies

Uit Theowiki
th>Pastacht
 
k (1 versie geïmporteerd)
 
(geen verschil)

Huidige versie van 3 feb 2023 om 16:23


Sint Cyprianus van Carthago (+258), De Unitate Ecclesiae (251)

Over de eenheid van de Kerk

4. De Heer zei tot Petrus: "Op mijn beurt zeg ik u: Gij zijt Petrus; en op deze steenrots zal Ik mijn Kerk bouwen en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen. Ik zal u de sleutels geven van het Rijk der hemelen en wat gij zult binden op aarde, zal ook in de hemel gebonden zijn en wat gij zult ontbinden op aarde, zal ook in de hemel ontbonden zijn." (Mt. 16,18.19)
Op één man bouwt Hij Zijn Kerk, en ook al geeft Hij dezelfde macht aan Zijn apostelen na de verrijzenis als Hij zegt: "'Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u.' Na deze woorden blies Hij over hen en zei: 'Ontvang de heilige Geest. Aan wie ge de zonden vergeeft, zijn ze vergeven, en aan wie ge ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven." (Joh. 20,21-23) toch heeft Hij om de eenheid duidelijk te maken door zijn gezag de oorsprong van die eenheid bij één man gelegd. Zeker waren de rest van de apostelen gelijk aan Petrus en begiftigd met een gelijke deelname in de opdracht en de macht, maar het begin komt van eenheid, opdat de Kerk van Christus als één getoond wordt. Deze ene kerk, wordt in het boek Hooglied aangeduid door de persoon van de Heer, als Hij zegt: "zoals mijn duifje, mijn schoonste, is er maar één, zoals zij de enige was voor haar moeder, de lieveling van wie haar baarde". (Hgl. 6,9)
Wie deze eenheid niet bewaart kan die denken dat hij het geloof bewaart? Kan hij die deze Kerk tegenwerkt en weerstaat denken dat hij tot de Kerk hoort, als ook de zalige apostel Paulus hetzelfde leert en een uiteenzetting geeft over het sacrament van de eenheid als hij zegt: "één lichaam en één Geest, zoals gij ook geroepen zijt tot één en dezelfde hoop waarvoor Gods roeping borg staat, één Heer, één geloof, één doop, één God". (Ef. 4,4-6)

5. Deze eenheid moeten wij stevig houden en verdedigen, bijzonder wij bisschoppen die toezien op de Kerk, opdat wij mogen tonen dat het bisschoppencollege één en onverdeeld is. Laat niemand de broederlijkheid bedreigen door te liegen; laat niemand de waarheid van het geloof schaden door een verkeerd handelen. De Kerk is één die door een toename van vruchtbaarheid zich wijd en zijd in de menigte uitbreidt, zoals er vele stralen van de zon zijn, maar slechts één licht, en zoals er veel takken aan een boom zijn, maar de sterkte ervan is één en gebaseerd op zijn stevige wortel, en zoals er veel stromen vloeien uit één bron en alhoewel een menigte waters verspreid lijken te zijn vanuit de overvloed van de overlopende aanvoer toch blijft de eenheid bewaard in de oorsprong. Neem een straal zonlicht weg van het lichaam van de zon en zijn eenheid wordt niet verdeeld en er ontstaat geen verdeeldheid in zijn licht. Neem een tak van een boom, het afgebroken hout kan geen vrucht meer voortbrengen; sluit een stroom af van zijn bron, de stroom die afgesloten is droogt op. Zo straalt de Kerk die baadt in het licht van de Heer haar stralen uit over de hele wereld, maar het is slechts één licht dat overal verspreid wordt en de eenheid wordt niet van het lichaam gescheiden. Zij spreidt haar takken uit over de hele wereld in vruchtbare overvloed; zij strekt haar rijk stromende stromen wijd en zijd uit, maar haar hoofd is één en haar bron is één, en zij de ene moeder die overvloeit van vruchtbaarheid. Uit haar schoot zijn wij geboren, met haar melk worden we gevoed en door haar Geest tot leven gewekt.

6. De bruid van Christus kan geen overspel bedrijven. Zij is onbevlekt en kuis. Zij kent één huis. Met kuise bescheidenheid bewaakt zij de heiligheid van één bed. Zij bewaart ons voor God. Zij verwijst de kinderen die zij voortbracht naar het koninkrijk. Wie van de Kerk gescheiden is en verbonden met een overspelige is gescheiden van de beloften van de Kerk, en ook zal hij die de Kerk verlaten heeft de beloning van Christus niet bereiken. Hij is een vreemdeling, hij is profaan, hij is een vijand. Hij kan niet God tot vader hebben die niet de Kerk tot moeder heeft. Als degenen die niet in de ark van Noach waren konden ontsnappen dan kan ook hij die buiten de Kerk is ontsnappen. De Heer waarschuwt: "Hij die niet met mij is is tegen mij en wie niet met mij bijeenbrengt, verstrooit". (Lc. 11,23) Hij die de vrede van Christus en de eenheid verbreekt handelt tegen Christus. Hij die buiten de Kerk bijeenbrengt verstrooit de Kerk van Christus. De Heer zegt: "Ik en de Vader, wij zijn één". (Joh. 10,30) En opnieuw wordt er van de Vader en de Zoon en de H. Geest geschreven: "En deze drie zijn één". (1 Joh. 5,7 ?!) Gelooft er iemand dat deze eenheid die komt van de goddelijke vastheid (firmitas), die nauw verbonden is met de hemelse sacramenten (geheimen) in de Kerk gebroken kan worden en gescheiden door de verdeeldheid van de wil van tegenstanders? Hij die de eenheid niet houdt, houdt de wet van God niet. Hij houdt het geloof van de Vader en de Zoon niet. Hij houdt niet het leven en het heil.