1 Cyrillus van Alexandrië (+444)
1.1 Leven.
Cyrillus was een heilige van het type zoals Johannes de Doper. Voor hem kwam de waarheid op de eerste plaats. Cyrillus werd geboren in Alexandrië.[1] Het jaar is onbekend. Hij volgde zijn oom (broer van zijn vader) Theophilus op als vierentwintigste patriarch van Alexandrië, drie dagen na diens dood op 15 oktober 412. Dit gebeurde overigens na een grote straatrel tussen de aanhangers van Cyrillus en die van zijn tegenstander Timoteüs, die gesteund werd door de gouverneur van Egypte Orestes.
1.1.1 Een onverkwikkelijke voorgeschiedenis
Deze oom Theophilus (patriach van 385-412) was het die aanvankelijk weigerde om de H. Johannes Chrysostomos, die op bevel van keizer Areadius uit Antochië gehaald werd om bisschop van Constantinopel te worden, te wijden. Hierachter was m.n. de machtige eunuch Eutropius de drijvende kracht. Theophilus verzette zich tegen de wijding van Chrysostomos maar wijdde hem toch (398) onder druk van de keizer. Later werd de eunuch Eutropius een kerkvervolger en keerde Chrysostomos zich tegen hem. Eutropius had bv. het asielrecht in de kerk afgeschaft en moest na zijn val er zelf gebruik van maken. Toen beschermde Chrysostomos hem. Om een lang verhaal kort te maken Theophilus keerde zich tegen Chrysostomos en omringde zich met een aantal afgezette bisschoppen. In Chalcedon, op een landgoed “de eik”, ver weg van het volk van Constantinopel, hield Theophilus een synode waarbij hij eiste dat Chrysostomos zou komen (403). Hij wilde niet komen en werd afgezet en bij de keizer beschuldigd van majesteit-schennis. Na drie dagen vertrok Chrysostomos uit Constantinopel. Theophilus trekt dan beschermd door de keizerlijke troepen binnen en wil zo snel mogelijk een nieuwe bisschop wijden. Degenen die naar de preken van Chrysostomos in ballingschap in de Bosporus gingen luisteren werden vaak vermoord door keizerlijke troepen. Door het volk gedwongen en geschrokken door een aardbeving liet men uiteindelijk Chrysostomos terughalen.
Deze zaak ziekte nog een hele tijd door.
Cyrillus stond bij deze onfrisse fase in de kerkgeschiedenis aan de zijde van zijn oom. Hij bleef zijn tegenstander ook lang na Chrysostomos' dood.
1.1.2 Cyrillus' eerste jaren als patriarch.
Zijn eerste strijd betrof de Novatianen, volgelingen van de martelaar Novatianus, die stierf tijdens de vervolging van Valerianus (257- 8). Voor zijn dood had hij een andere kerk gesticht die zich m.n. verzette tegen het heropnemen van apostaten. Cyrillus liet hun kerken sluiten en nam al hun bezittingen in beslag.
Hij was ook de man van harde maatregelen, verdrijvingen onteigening, tegen Joden die kennelijk Christenen overvallen en vermoord hadden in zijn eerste jaren als aartsbisschop.
Reeds in zijn eerste feestbrief geschreven in de herfst van 413 viel hij de Joden aan. Het kwam tot een groot conflict toen op een nacht in 414 de Joden de stad wakker riepen met "De kerk van Alexander staat in brand". Toen de Christenen uitliepen om de kerk te zien branden werden ze door Joden opgewacht en vermoord. Bij het ochtendgloren verzamelde Cyrillus een volksmassa die vervolgens de synagogen plunderde en de Joden die sedert de stichting van de stad door Alexander er woonden de stad uitgooide, beroofd van al hun bezittingen. De Joden werden in de loop van de vierde eeuw tweederangs burgers in het Romeinse Rijk. Ze mochten geen bekeringen maken en niet huwen met Christenen. Velen zochten hun toevlucht buiten het Romeinse Rijk in Babylon, dat langzaam het centrum van het Jodendom werd.
Ook Cyrillus' verzet tegen het heidendom bleef niet beperkt tot woorden. In zijn tijd werden door de burgerlijke overheden veel heidense tempels verwoest. In de vierde, vijfde eeuw was de relatie tussen kerk en staat niet heel duidelijk, vaak werden bisschoppen gekozen en soms zelfs benoemd door de keizer. Zo kwam in Alexandrië Cyrillus zwaar in aanvaring met de zwakke gouverneur Orestes. Een keer leidde dat bv. tot de executie van een monnik die met een steen de gouverneur verwond had en die door Cyrillus als martelaar begraven werd.
Er was spanning rond een zekere Hypatia, de dochter van de Alexandrijnse mathematicus Theon, leider van de neoplatonisten in het Museon in Alexandrië. Zij was mathematica en de grootste filosofe in Alexandrië van haar tijd. Zij had nogal wat Christenen die bij haar les volgden, zij leefde ascetisch en bleef heel haar leven maagd. Zij kreeg kennelijk onterecht een slechte naam onder de Christenen, daar zij ook contact had met Orestes en zij verhinderde dat hij zich met de bisschop verzoende. In 415 werd zij door een meute o.l.v. een zekere Petrus op straat aangevallen, naar een kerk (Caesarium) gebracht en daar brutaal vermoord. Kennelijk was er weinig protest hiertegen van Cyrillus of anderen ...
Tot op heden is nooit opgelost wie achter deze moord zat. Waarschijnlijk heeft Cyrillus part noch deel aan deze moord, maar zijn haat tegen het neoplatonisme kan wel de verwijderde reden zijn die leidde tot deze waanzin. Waarschijnlijk werd Orestes naar aanleiding van deze moord ontslagen, want daarna wordt niets meer van hem vernomen in Alexandrië.
1.1.3 De problemen met Nestorius.
Op het eind van de vierde eeuw was Constantinopel en niet langer Alexandrië de tweede stad van de Christenheid. In feite stonden ook bij de strijd tussen Chrysostomos (afkomstig uit Antiochië) en Theophilus twee theologische scholen tegenover elkaar.
Chrysostomos had twee punten van het geloof op typisch antiocheense manier benaderd:
- 1. Hij hield niet van de mystiek, allegorische benadering van Alexandrië. Hij wilde vasthouden aan de bedoeling van de gewijde schrijver ... . De eerste leider van de Antiocheense school was Diodorus van Tarsus, leraar van Johannes Chrysostomos en Theodorus van Mopsuestia (350-428). Deze laatste was de leraar van Arius.
- 2. In zijn Christologie benadrukte hij m.n. de volledige werkelijkheid van de twee naturen van Jezus, iets typisch Antiocheens (Diodorus van Tarsus). Hij spreekt nergens duidelijk over de éénheid van persoon/subject in Jezus. Dit laatste was echter nog geen punt van discussie in zijn tijd.
De Alexandrijnen legden m.n. nadruk op de eenheid van Christus.
De geschiedenis zou later leren dat beide visies niet tegenover elkaar stonden maar complementair zijn. Bij de toenmalige discussie zijn er echter grote en diepe wonden geslagen.
In 428 werd Nestorius aartsbisschop van Constantinopel. Hij was afkomstig uit Perzië. In Antiochiëleefde hij als monnik en priester en waar hij bekend stond als een groot predikant. Hij werd bisschop van Constantinopel, en evenals Chrysostomos was hij niet voorbereid op de intriges van het hof.
Het grote probleem was dat hij in zijn onderricht de titel "Moeder Gods" Θεοτοκος voor Maria verwierp. Hij was bang dat deze titel de reële distinctie tussen de goddelijke en menselijke natuur van Jezus zou versluieren. Hij prefereerde de titel "Moeder van Christus" Χριστοτοκος. Velen voelden dat Maria daarmee tekort gedaan werd, m.n. omdat de titel "Moeder Gods" al twee eeuwen gebruikt werd. Zijn gehoor was geschokt door zijn uitspraken en protesteerde hevig. Nestorius deed dit als verdediging tegen de dwaalleer van Apollinarius die ontkende dat Jezus een echte mens was, voor hem nam de godheid de plaats in van de menselijke geest. Nestorius verdedigt het maar voor hem is er geen hypostatische eenheid in Jezus.
Hier treed Cyrillus van Alexandrië in het strijdperk.
Nestorius was in feite een zwakke theoloog en op dat vlak geen partij voor Cyrillus. Cyrillus schrijft in juni 429 een brief waarin hij Nestorius vraagt om de titel "Moeder van God" te erkennen. In de tweede brief van februari 430 beschuldigde hij Nestorius ervan om Christus in twee te delen, hetgeen deze overigens volgens modern onderzoek niet wilde doen. Cyrillus schreef een aantal boeken en brieven over dit thema. Nestorius vroeg om een oecumenisch concilie hierover te houden. Hij deed een beroep op paus Coelestinus I en een Romeinse Synode (rond 10/8/430), die echter Cyrillus steunden en een herroeping van Nestorius vroegen binnen tien dagen. Men machtigde in een brief Cyrillus om in deze namens Rome op te treden.
In november was er nog steeds geen antwoord van Nestorius. Cyrillus riep nu een synode samen in Alexandrië en schreef een brief aan Nestorius, waarin hij vasthoudend aan de woorden van het credo van Nicea in detail uitlegde wat hij bedoelde met het geloof in één physis (natuur, later zou persoon gebruikt worden) voor de mensenzoon. Hij voegde er twaalf anathema's aan toe, die Nestorius moest aannemen. (DS 252-263) Deze twaalf anathema's kwamen niet uit Rome en zijn ook niet allemaal even helder.
Nestorius antwoordde met twaalf tegen-anathema's.
1.1.4 Het concilie van Efeze (431).
Bij dit dreigende schisma riep keizer Theodosius II een concilie op voor Pinkeren 431 in Efeze. Dit is het derde oecumenisch concilie, waarbij iedereen aanwezig was behalve de kerk uit het oosten van het Perzische Rijk, vanwege de vijandelijkheden met Constantinopel.
Toen Cyrillus in Efeze aankwam was hij vergezeld van 50 bisschoppen en veel aanhangers en monniken uit Egypte. De delegaties van Asia, Jeruzalem en Rome (deze laatste kwamen pas na het begin van het concilie aan) steunden Cyrillus. Nestorius werd gesteund door de Syrische bisschoppen o.l.v. Johannes van Antiochië. Deze laatsten hadden vertraging door slecht weer. De andere bisschoppen wilden niet wachten, er waren een aantal van hen ziek geworden en zelfs gestorven. Op 22 juni werd het concilie van een 200-tal bisschoppen geopend onder voorzitterschap van Cyrillus. Hij deed dit ondanks de vraag van 68 bisschoppen om te wachten op de anderen. Nestorius weigerde te komen. De drie brieven en de anathema's van Cyrillus werden voorgelezen en goedgekeurd. Na een uiteenzetting van de leer van Nestorius, aan de hand van de correspondentie tussen Rome, Alexandrië enz., maar zonder dat hij gehoord werd en zonder discussie, werd deze geëxcommuniceerd en afgezet. In Efeze waren en die nacht processies en feesten. Vier dagen later (26 en 27 juli) kwamen Johannes van Antiochiëen de Syrische bisschoppen aan. Zij hielden een eigen concilie met 43 bisschoppen en zetten Cyrillus en Memnon van Efeze af. De keizer ratificeerde de beslissingen van beide concilies die hij voor één concilie hield. Als gevolg hiervan werden Cyrillus, Memnon en Nestorius gevangen genomen. Na heel wat gekonkel en na de aankomst van de pauselijke gezanten (10 juli) wist Cyrillus zijn vrijheid te herkrijgen en keerde hij terug naar Egypte.
Nestorius werd afgezet en keerde terug naar zijn klooster in Antiochiëen vanaf 436 in ballingschap in een klooster in Egypte. Ook al noemt de geschiedenis naar hem een heresie, het lijkt erop dat hij niet hield wat wij nestorianisme noemen, maar dat het eerder een kwestie van een theologisch verkeerd verstaan is. Hij was nl. geen scherpzinnig denker en overzag de consequenties van zijn beweringen niet.
Wat is nu de verdienste van Cyrillus? Hij benadrukte de eenheid van subject/persoon in Jezus en daarmee trok hij conclusies uit het Niceao-Constantinopolitanum. Wezenlijk is zijn geniaal inzicht dat als men spreekt over de menswording en over Jezus die God en mens tegelijk is dat je het op de eerste plaats moet hebben over WIE er mens wordt, nl. het Woord. Het Woord is het centrum van de activiteit in Jezus, die tegelijk God en mens is. Maria gaf het levenslicht aan een "wie", het mensgeworden woord en niet aan een "wat", de menselijke natuur van Jezus, waarin het Woord woont.
Dit mag dan wel op muggenziften lijken, toch is het van cruciaal belang, omdat men kan zeggen dat het Woord van God ook verbleef in de profeten van het O.T. . Cyrillus wilde een duidelijk onderscheid maken tussen heilige mensen, in wie je God, of een reflectie van Hem, kan vinden en de Zoon van God die mens werd om ons tot aangenomen zonen en dochters te maken. Dit is een wezenlijke distinctie ook het verstaan van Jezus Christus en voor het begrijpen van de verlossing van ons mensen.
Net zoals in de 4de eeuw was de Griekse terminologie voor wezen en persoon nog erg vaag, waardoor vreselijke misverstanden ontstonden. Ten tijde van Cyrillus was er nog geen vastomlijnde terminologie om uit te drukken dat er in Jezus één subject of centrum van activiteit was en tegelijk dat Jezus God en mens was. Zo gebruikte Cyrillus het woord "physis" voor het centum van activiteit. Deze formule nam men over in Efeze "μια φυσις του Θεου Λογου σεσαρκομενη". Ongelukkig genoeg kan dit woord ook "natuur" betekenen en werd het door velen in de volgende generatie geïnterpreteerd alsof Jezus maar één natuur zou hebben, en dat dus de goddelijke de menselijke natuur zou opgeslokt hebben, iets dat Cyrillus expliciet ontkent in zijn geschriften.
Op het concilie van Chalcedon (451), na de dood van Cyrillus, leidde dit tot de briljante synthese van het Alexandrijnse en Antiocheense denken tot een van de grootste documenten van de kerkgeschiedenis.
De overwinning van Cyrillus over Nestorius was ook te wijten aan zijn politiek gekonkel en vaak onfrisse methoden. Het duurde ook tot 433 voor men een formule van eenheid kon uitwerken met Johannes van Antiochië. Cyrillus was behalve theoloog en kerkpoliticus ook een exegeet, prediker en apologeet tegen de heidense keizer Julianus de afvallige.
1.1.5 Na het concilie.
Het concilie van Efese was niet erg prudent geleid door Cyrillus. Zelfs zijn vriend St. Isidorus van Peluseum wees hem achteraf daarop. Het concilie verdedigde wel het geloof maar schoot te kort in het herstel van eenheid. Keizer Theodosius moest wel actie ondernemen. Hij stelde een nieuwe bisschop aan in Constantinopel. Nestorius ging in ballingschap. De Antiochenen weigerden om de twaalf anathema's aan te nemen. In 433 werd een nieuwe formule geschreven door Theodoretus ook ondertekend door Cyrillus.
De volgelingen van Nestorius (+451) gingen verder los van de kerk. M.n. in Syrië kreeg deze groep aanhang. Cyrillus schreef een aantal werken hiertegen.
1.1.6 Zijn dood.
Cyrillus stierf op 9 of 27 juni 444. In 450 waren alle leiders die de formule van vereniging uit 433 ondertekenden dood. Toen was het de tijd voor het concilie van Chalcedon 451.
Ondanks zijn impulsiviteit en zijn imprudent optreden in Efeze werd Cyrillus altijd als een heilige vereerd in de Kerk. Zijn tweede brief aan Nestorius die goedgekeurd werd de Efeze is ook later vaak als test voor orthodoxie genomen.
Hij werd uitgeroepen tot kerkleraar door Leo XIII in 1883. Feest 9 februari, in het Oosten op 9 juni.
1.2 Zijn werken.
Cyrillus had een encyclopedische kennis van de oudere vaders. Hij verwijst vaak naar de oude traditie, m.n. in zijn dogmatische werken. Hij was een briljant theoloog die heel scherp de problematiek van zijn eigen tijd zag.
Hij heeft veel geschreven over exegese. Een groot deel hiervan is verloren of alleen bewaard in Syrische, Latijnse, Armeense, Ethiopische of Arabische vertaling. Na 429 schreef hij m.n. Christologische werken. Hij schreef twee traktaten tegen de Arianen, een apologie aan Julianus.
Hij schreef jaarlijks de paasbrieven, die vaak gingen over pastorale problemen en theologische kwesties. 29 zijn bewaard van tussen 414 en 442. Een aantal preken zijn bewaard, waaronder Preek 15, de bekendste Mariapreek uit de oudheid die hij in juni 431 in de Mariakerk in Efeze hield. Een andere verdienste van St. Cyrillus is de liturgie die hij aan de koptische Kerk gegeven heeft.
1.3 Voetnoten
- ↑ Hij is te onderscheiden van de heilige en kerkleraar Cyrillus van Jeruzalem (313-387), deze is m.n. bekend vanwege zijn Catechesen.
|