Athanasius, 39ste Paasbrief

Uit Theowiki
Versie door th>Pastacht op 24 mrt 2017 om 10:52
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)


Inleiding.

Deze Feest- of Paasbrief werd in 367 geschreven. In het Grieks is alleen het tweede deel bewaard gebleven. In dit deel geeft Athanasius aan, welke boeken behoren tot de canon van de Heilige Schrift. De hele brief is gereconstrueerd uit Griekse, Koptische en Syrische fragmenten. Hieronder wordt een vertaling gegeven van het Griekse fragment.[1] Dit fragment is niet alleen belangrijk om de daarin voorkomende gegevens omtrent de canon van de kerkprovincie Alexandrië in die tijd, maar ook omdat het gegevens bevat omtrent apocriefe boeken. over boeken aanbevolen ter lezing, hoewel zij geen canonieke boeken zijn en over afwijkende meningen over de canon.
Athanasius schrijft over het gebruik dat de Meletianen, de volgelingen van de Egyptische bisschop Meletius, een scheurmaker, van de apocriefe boeken maakten. Hij noemt de volgende apocriefe boeken: het boek van Henoch en het Apocryphum van Jesaja.

  • Er zijn twee boeken van Henoch bekend, een Ethiopisch, dat van joodse oorsprong is ongeveer uit het jaar 170 voor Christus en een tweede, nog bekend in het Slavisch, oorspronkelijk in 70 na Christus in het Grieks geschreven. Hoewel beide boeken overeenkomst vertonen, is het tweede niet afhankelijk van het eerste. Het eerste is een apocalyptisch verzamelwerk, waarin de ongehuwde staat als ideaal wordt voorgesteld. Misschien hebben beide boeken dezelfde bron. Het Apocryphum Isaiae, ook genoemd de Visio of de Ascensio Isaiae is een Joodse legende uit de eerste eeuw vóór Christus, over Jesaja's marteldood. Er is een profetie ingevoegd, die dateert uit de tijd van de vervolging onder Nero. Later zijn nog gnostische teksten toegevoegd.

De negenendertigste Feestbrief toont aan dat de canon van het Oude Testament in de Alexandrijnse kerkprovincie gelijk was aan de joodse canon. De lezing van de deutero-canonieke boeken wordt aanbevolen.
In de Alexandrijnse canon zijn voor het eerst de zevenentwintig boeken van het Nieuwe Testament, zoals wij die kennen, samengevoegd. Geen enkel boek is toegevoegd of weggelaten, wel verschilt de volgorde.
Behalve de deutero-canonieke boeken worden de Didachè (Leer van de Apostelen) en de Herder van Hermas ter lezing aanbevolen. De boeken der Makkabeeën worden niet genoemd.
Let wel 1 en 2 Macc. worden niet genoemd en Wijsheid, Sirach, Ester, Judit, Tobit, Didaché en Pastor Hermas worden buiten de canon geplaatst.

De tekst Deel II over de Heilige Schrift.

1 Wij hebben de ketters, doden, genoemd en onszelf mensen die tot hun heil de Heilige Schrift bezitten. Ik vrees echter dat, zoals Paulus schreef aan de Korintiërs, enkelen van hen die een rechtzinnige opvatting hadden (van de Heilige Schrift) zich op een dwaalweg laten brengen door de sluwheid van mensen die ver staan van de eenvoud en de zuiverheid van de Schrift). (Ik vrees) dat zij andere boeken die apocriefen genoemd worden, zullen gaan lezen en zich zullen laten verleiden door de gelijknamigheid met de authentieke boeken. Verdraagt het, vraag ik u, dat ik schriftelijk herinner aan iets dat u reeds bekend is, ik doe dit omdat het noodzakelijk is en in het belang van de Kerk.
2 Voordat ik dit alles in herinnering breng, zal ik, om enigszins uit te leggen waarom ik zo vrijpostig ben, de woorden van de evangelist Lucas aanhalen en met hem zeggen: "Daar sommigen hebben getracht zogenaamde apocriefe boeken samen te stellen en te vermengen met de door God geïnspireerde boeken, ons overgeleverd door onze vaders die vanaf het begin ooggetuigen en bedienaars van het Woord waren, heeft het ook mij goed toegeschenen, aangespoord door waarheidlievende broeders en omdat ik vanaf het begin nauwkeurig onderzoek heb gedaan, in volgorde de boeken te noemen volgens de officiële canon, de boeken die ons overgeleverd zijn en waarvan wij geloven dat zij door God geïnspireerd zijn".[2] Zo zal ieder die bedrogen werd, zijn misleiders kunnen veroordelen, en hij die zich onthouden heeft van iedere dwaling, zal met blijdschap herinnerd worden (aan de waarheid).
3 Er zijn dus in het geheel tweeëntwintig boeken van het Oude Testament, dit is, zoals ik vernomen heb, ook het aantal van de letters van het Hebreeuwse alfabet. Hieronder worden zij genoemd in volgorde: eerst Genesis; dan Exodus; dan Leviticus; hierna Numeri; vervolgens Deuteronomium. Dan in volgorde: Jozua, de zoon van Nun; en de Rechters, daarna Ruth; dan volgen weer de vier boeken van de Koningen, hiervan tellen de eerste twee voor één boek en het derde en het vierde ook voor één boek;[3] daarna het eerste en het tweede boek Kronieken, die ook voor één boek tellen. 1 en 2 Ezra,[4] ook één boek; vervolgens het boek van de Psalmen en dan Spreuken; Prediker; Hooglied; verder is er ook Job; daarna de Profeten, de twaalf tellen voor één boek; dan Jesaja, Jeremia en met hem Baruch, de Klaagliederen en de Brief;[5] daarna Ezechiël en Daniël. Hier is het einde van het Oude Testament.
4 Er hoeft niet geaarzeld te worden om de boeken van het Nieuwe Testament te noemen. Dat zijn de volgende: de vier evangeliën, volgens Matteüs, volgens Marcus, volgens Lucas en volgens Johannes. Daarna de Handelingen van de apostelen, en de zeven brieven van de apostelen, die katholiek genoemd worden: één van Jakobus, twee van Petrus, dan drie van Johannes en na deze één van Judas; bovendien zijn er veertien brieven van de apostel Paulus, opgenoemd in de canon naar deze volgorde, één aan de Romeinen, dan twee aan de Korintiërs, hierna aan de Galaten, dan aan de Efeziërs, vervolgens aan de Filippenzen en aan de Kolossenzen, daarna twee aan de Tessalonicenzen, en die aan de Hebreeën,[6] en dadelijk daarna, twee aan Timoteüs, één aan Titus en de laatste aan Filemon; daarna volgt nog de Openbaring van Johannes.
5 Deze boeken zijn de bronnen van het heil, daaruit kan de dorstige tot verzadigens toe de woorden putten die er zich in bevinden. Alleen door haar kan de ware godsdienst[7] worden verkondigd. Laat niemand iets aan deze boeken toevoegen noch aan ontnemen, wat het ook zij. De Heer maakte hierover de Sadduceeën beschaamd toen Hij sprak: "Gij dwaalt, want gij kent de Schriften niet",[8] en de joden aanspoorde met de woorden: "Onderzoekt de Schriften, maar juist deze getuigen over Mij".[9]
6 Maar als ik nauwkeurig wil zijn, moet ik nog het volgende aan mijn brief toevoegen: behalve deze boeken zijn er nog andere, die niet voorkomen op de lijst (canon), maar die de vaders hebben voorgeschreven als lezing aan hen die onderwezen willen worden in de ware godsdienst:[10] de wijsheid van Salomo en de wijsheid van Jezus Sirach en Ester,[11] en Judit en Tobit en zogenaamde Leer van de apostelen en de Herder.[12]
7 Toch is er, mijn geliefden, noch op de lijst van de officiële boeken, de canon, noch op de lijst van boeken die gelezen moeten worden, sprake van één enkel apocrief boek. Deze (de apocriefe boeken) zijn verzinsels van de ketters die ze hebben geschreven toen ze deze wilden hebben; toen hebben ze deze boeken de tijden door nog opgesierd en er een en ander aan toegevoegd, zodat ze, wanneer ze aangeboden werden als oude geschriften, ware (boeken) leken, en hiermee oprechte gelovigen bedrogen zouden kunnen worden.

Voetnoten

  1. De vertaling is naar de tekst in Fonti. II, fasciculo IX, de kritische tekst naar P. Joannou, Grottaferrata, Rome 1963, p. 71-76. Deze vertaling in de uitgave van Bonheiden... .
  2. De nummering van de tekst is van mezelf.
    Vgl. Lc. 1,1. Athanasius heeft dit vers als voorbeeld genomen. Daar ook Lc. 1,1 één zin is, is de vertaling van Athanasius' woorden ook in één zin weergegeven. Canon heeft hier de betekenis van: lijst van boeken.
  3. Het eerste boek is 1 en 2 Samuël; het tweede boek 1 en 2 Koningen.
  4. Ezra en Nehemia.
  5. Hier is een verschil met de Hebreeuwse canon. Deze kent niet het boek Baruch, noch de Brief van Jeremia. Het boek Baruch komt voor in de Septuagint. Hiëronymus heeft het niet vertaald, omdat volgens hem de joden dit boek niet lazen. In de Vulgaat werd de vertaling van de Vetus Latina opgenomen. Het zesde hoofdstuk van Baruch was in de Vulgaat de "Brief van Jeremia" . Voor Origenes was Jeremia met de Klaagliederen en de Brief een van de tweeëntwintig boeken van de Hebreeuwse canon. De Brief van Jeremia werd waarschijnlijk wel oorspronkelijk in het Hebreeuws geschreven, maar is alleen nog over in het Grieks.
  6. Algemeen werd vroeger aangenomen dat Paulus de schrijver van de brief aan de Hebreeën is.
  7. Letterlijk: de doctrine van de vroomheid = de godsdienst.
  8. Vgl. Mt. 22,29.
  9. Vgl. Joh. 5,39.
  10. Letterlijk: de leer van de vroomheid (godsdienst).
  11. Het is niet bekend of het gehele boek Ester bedoeld wordt of alleen het Griekse deel.
  12. Met de "Herder" wordt Pastor Hermas bedoeld.