De kruistochten

Uit Theowiki
Versie door Pastoor (overleg | bijdragen) op 3 feb 2023 om 14:45 (1 versie geïmporteerd)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Literatuur.

  • Thomas F. Madden, The Real History of the Crusades, (Saint Louis University) internet art.
  • A.C. Niemeyer, De Kruistochten, Haarlem, Fibula, 1981.
  • Bron: Edward Peters (ed.), The First Crusade. The Chronicle of Fulcher of Chartres and other Source Materials, Philadelphia, University of Pennsylvania Press, 21998.

Tijdsbalk.

    • 1095 Oproep tot kruistocht door Urbanus II op concilie van Clermont
  • Eerste kruistocht (1096-1100).
    • 1099: Kruisvaarders veroveren Jeruzalem.
    • 1104: Kruisvaarders veroveren Akko.
  • weede kruistocht (1147-1148).
    • 1174: Islamieten onder Saladin veroveren Syrië.
    • 1187: Saladin verovert Jeruzalem.
  • Derde kruistocht (1189-1192).
    • 1191: Kruisvaarders veroveren Cyprus en Akko.
    • 1192: Richard Leeuwenhart sluit vrede met Saladin.
  • Vierde kruistocht (1202-4).
    • 1204: Kruisvaarders veroveren Constantinopel.
  • Vijfde kruistocht (1217-1221) tegen Egypte.
  • Zesde kruistocht (1228-1229).
  • Zevende kruistocht (1248-1254).
  • Achtste kruistocht (1270).

Een overzicht van de verschillende kruistochten

In de loop van de 7de en 8ste eeuw veroveren de moslim-Arabieren heel Voor-Azië, Noord-Afrika, Sicilië en Spanje. Pas als in de 10de eeuw de Arabische macht verdeeld raakt in drie kalifaten: Bagdad, Cairo en Cordoba en in verval raakt herovert Byzantium Kl.-Azië en Noord-Syrië. Dan gaat daar de leiding van de moslimwereld over op de Turkse Seldsjoeken. De Turkse Sultan Tughil Beg wordt de machthebber in het Abbasiden-kalifaat van Bagdad. Zijn opvolger Alp Arslan verovert Aleppo en Jeruzalem en vernietigt in augustus 1071 een groot Byzantijns leger bij Manzikert (ook Malazkirt). Deze slag komt Constantinopel niet meer te boven en Kl.-Azië wordt geturkiseerd. Het Byzantijnse leger verliest zijn grootste recruteringsgebied: de boeren van Anatolië.
Byzantium heeft enorme problemen onder de dynastie van de Comnenen (1081-1185): De Turken staan op 50 km van de hoofdstad, in het Noorden is er de druk van de Bulgaren en in het Westen van de Normandische vorsten van Sicilië en Z-Italië.
De kruistochtgedachte ontstaat in het Westen en wordt gestimuleerd door de reconquista in Spanje, waaraan vanaf 1060 ook Franse ridders helpen. Een zelfde strijd was tegen de Saracenen voerden de Normandiërs in Z.-Italië. In die tijd ontstaat de aflaat voor de militia Christi en wordt de dood op het slagveld als een vorm van Christelijk martelaarschap gezien. Bij de kruistochten zullen wij deze begrippen ook ontmoeten.

Een visie op de kruistochten.

Vaak worden de kruistochten afgeschilderd als een serie van heilige oorlogen tegen de Islam, geleid door machtshongerige pausen en religieuze fanatici. Deze worden dan gezien als voorbeelden van de intolerantie en hoogmoedigheid van het westen, een smet op de katholieke Kerk in het bijzonder en de Westerse beschaving in het algemeen. De kruisvaarders worden hierin gezien als de voorlopers van de latere kolonisatoren van de wereld. De westerlingen zouden een vreedzame en verlichte moslimcultuur zomaar hebben aangevallen.

Wat is de waarheid hiervan?

Een ding kan met zekerheid over de kruistochten gezegd worden en dat is dat het defensieve oorlogen waren. Het was het westerse antwoord op moslim-agressie en een poging om christelijke landen te bevrijden van de mosliminvasie.
De 11de eeuwse Christenen waren geen fanatici maar stonden onder druk van een steeds machtiger wordende Islam. Het is een feit dat de Islam vanaf de 7de eeuw groeide door de macht van het zwaard. Bij het ontstaan van de Islam was de Christelijke wereld de grootste kracht die de tegenstander van Mohammed en zijn volgelingen werd. Ook al kunnen Christenen en Joden geduld worden binnen een moslim staat en moslim regel toch gold binnen de traditionele Islam dat Christelijke en Joodse staten veroverd moeten worden. De Islam veroverde al snel Palestina, Egypte die Christelijke gebeiden waren. In de 8ste eeuw vielen het Christelijk N-Afrika en Spanje. In de 11de eeuw veroverden de Selsjoekse Turken het huidige Turkije (toen Kl. Azië) dat vanaf de eerste tijden Christelijk geweest was. In het Oosten bleef van het Byzantijnse Rijk enkel Griekenland over. De keizer van Constantinopel smeekte daarop om hulp vanuit het Westen.
Dit was de fundamentele reden van de kruistochten. Zij waren niet het hersenspinsel van een of andere ambitieuze paus of roofridder, maar een antwoord op een eeuwenlange dreiging, waarbij de Islam 2/3 van de oude Christelijke wereld veroverd had. Het Christendom werd gedwongen om hierop te antwoorden. Dit antwoord werden de kruistochten.
Toen paus Urbanus II de ridders van het Christendom opriep om de Islam te bestrijden op het concilie van Clermont in 1095 kreeg hij een ongehoorde bijval. Waarom deden duizenden enthousiast mee? Men vermoedt dat er bij de eerste kruistocht wel 100.000 man op pad ging. De reden was niet wat vaak wordt gesuggereerd dat het allemaal roofridders, mislukkelingen en avonturiers waren die hun kans schoon zagen om in een ver land te gaan plunderen. De kruisvaarders drukten hun gevoelens van geloof, zelf-opoffering en liefde voor God uit. Dit wordt door velen slechts als camouflage voor kwade bedoelingen gezien.
Het historisch onderzoek van de laatste decennia heeft aan het licht gebracht dat de meeste kruisvaarders welvarende ridders waren met eigen land en inkomsten. Vaak bracht een kruistocht een hele familie tot armoede omdat het heel wat kostte op kruisvaart te gaan. Men ging niet om rijkdom te veroveren, want die hadden de meesten al, maar om geestelijke rijkdom te verwerven. Men zag een kruistocht als boetedoening voor zonde. In Europa zijn duizenden middeleeuwse charters te vinden die dit gevoel verwoorden. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat als er buit te halen viel deze ook binnengehaald werd. Feit is dat de meesten die op kruistocht gingen berooid terugkeerden, als zij terugkeerden.
Urbanus II gaf de kruisvaarders twee opdrachten, die ook in de volgende eeuwen de kruistochten zouden blijven leiden. (1) de redding van de oosterse Christenen en (2) de bevrijding van Jeruzalem en de andere plaatsen waar Jezus geleefd heeft.
ad 1. Paus Innocent III schreef later:

"Hoe kan iemand volgens het goddelijk gebod zijn naaste als zichzelf beminnen, als hij weet dat zijn Christelijk broeders in geloof en in naam door de slecht moslims gevangen gehouden worden en gebukt gaan onder het juk van de zwaarste slavendienst, en zich niet aan de taak wijden om hen te bevrijden...? Of weten jullie toevallig niet dat vele duizenden Christenen in slavernij leven en gevangen gehouden worden door de moslims en door hen op vele manieren gefolterd worden?"

Men zag op kruistocht gaan als een daad van naastenliefde om een extreme wantoestand recht te zetten. Paus Innocentius III schreef aan de tempeliers: "Jullie voeren in je daden de woorden van het Evangelie uit" en "geen groter liefde kan iemand hebben dan wie zijn leven geeft voor zijn vrienden".
ad 2. De kruisvaarders zagen zich op de eerste plaats als pelgrims op weg naar het H. Graf. De aflaat van de kruisvaart was afgeleid van die van een aflaat verdiend met een bedevaart.
Dit doel werd vaak in de feodale taal van die tijd verwoord. Toen Innocentius III (1160-1198-1216) in 1215 de derde kruistocht opriep vergeleek hij de plichten van een vazal om zijn heer te helpen wanneer diens land onder de voet gelopen werd met de taak van de Christen. Immers hoeveel te meer had men de plicht om dit tegenover Christus te doen, wiens land onder de voet gelopen werd.
De verovering van Jeruzalem was geen daad van kolonisatie maar een daad van herstel en een uiting van liefde voor God. De Middeleeuwers wisten ook wel dat God de macht had om de macht over Jeruzalem (en de hele wereld) te herstellen. Bernardus van Clairvaux (1190-1153) preekte dat het een zegen van God was dat Hij dat niet deed.
Vaak wordt beweerd dat het eerste doel van de kruisvaarten zou zijn om de moslims met geweld te bekeren. Dit is beslist niet waar. Voor de middeleeuwers waren zij de vijanden van Christus en Zijn Kerk en de taak van de kruisvaarders was om het te verslaan en de wereld tegen hen te verdedigen. Moslims die in de veroverde gebieden woonden mochten vrijwel steeds hun bezittingen behouden en altijd hun geloof. Tijdens het koninkrijk Jeruzalem waren overigens de moslims altijd vele malen talrijker dan de Christenen. Pas in de 13de eeuw deden de Franciscanen pogingen om moslims te bekeren, maar deze pogingen kenden over het algemeen weinig succes en werden op termijn gestaakt. Overigens was er geen sprake van geweld maar van overtuiging in dit geval.
De kruistochten waren ook en op de eerste plaats oorlogen. Daarom was er ook veel meer dan vroomheid en goede bedoelingen in het spel. Zoals elke oorlog was er vreselijk geweld (maar minder dan in moderne oorlogen). Er waren ook blunders en misdaden. Deze worden meestal goed onthouden.
Zo vermoordde een groep losgeslagen kruisvaarders onder bevel van graaf Emicho van Leiningen in de eerste dagen van de eerste kruistocht in 1095 op zijn tocht langs de Rijn alle Joden die zij konden vinden. Ondanks verwoede pogingen lukte het de bisschoppen niet om deze moordpartij te stoppen. Deze kruisvaarders beschouwden Joden en moslims als vijanden van Christus en namen het geld mee om hun tocht te financieren. De Kerk heeft deze anti-Joodse aanvallen veroordeeld.
Vijftig jaar later bij de voorbereiding van de tweede kruistocht preekte St. Bernardus heel vaak dat men de Joden niet mocht vervolgen. Toch zette een van zijn medebroeders de cisterciënzer Radulf het volk in het Rijnland op tegen de Joden, ondanks herhaalde brieven van Bernardus. Uiteindelijk trok Bernardus zelf naar het Rijnland en stuurde Radulf terug naar zijn klooster, waarna de moordpartijen eindigden.
Er zijn Joden omgekomen tijdens de kruistochten, maar het doel van de kruistochten was zeker niet het vermoorden van de Joden, net zomin als het doel van bv. de eerste Golfoorlog was om vrouwen en kinderen te doden, ook al kwamen er zeker velen om.
Wij moeten proberen om zonder te weten hoe het zou aflopen ons in die tijd te verplaatsen. Voor de Middeleeuwer was de Islam een kolossale bedreiging. De kruistochten waren pogingen om het tij te keren. Maar in de loop van de 5 eeuwen van kruistochten was militair gezien enkel de eerste redelijk succesvol. De rekrutering van de kruisvaarders gebeurde door diverse predikanten. Een heel bekende was Peter de Kluizenaar, afkomstig uit Amiens.

Een overzicht.

De Eerste Kruistocht.

De Eerste Kruistocht (1096-1099) werd gehouden op instigatie van paus Urbanus II, die de kruisvaarders vergeving van hun zonden beloofde. Er kwamen grote mensenmassa's op de been, die ongeordend naar Klein-Azië trokken en daar werden verslagen. De eerste kruistocht was eigenlijk een ongeorganiseerde poging. Er was geen leider, geen duidelijke bevelsstructuur, geen aanvoerlijnen, geen strategie. Het waren duizenden krijgers die ver in vijandig gebied binnendrongen, omwille van een gezamenlijke doelstelling. Velen stierven in het gevecht of door ziekte of honger. Het was een woeste onderneming, steeds op het randje van mislukking. Toch hadden zij succes in 1098 werden Nicea en Antiochië weer Christelijke gebieden. In juli 1099 veroverden zijn Jeruzalem en vestigden daar een Christelijk koninkrijk. De vreugde in Europa hierover was enorm. Het leek erop dat het tij dat zich tegen het Westen richtte eindelijk gekeerd was. Maar dat was niet zo. Vervolgens trok een leger van vorsten en edelen op, dat Jeruzalem in 1099 wist te veroveren op de Fatimische kalief van Egypte. Godfried van Bouillon werd tot beschermer van het heilige graf van Christus uitgeroepen. Vanuit Jeruzalem veroverden de kruisvaarders Palestijnse havens langs de Middellandse Zee.
De kruisvaarders stichtten kleine staatjes, vooral langs de kust. De naijverige vorsen van Iconium, Aleppo, Homs en Damascus waren zo verdeeld dat zij geen actie tegen de zooitje ongeregeld van de kruisvaarders, onder meerhoofdige leiding, ondernamen. Aanvankelijk genoten de kruisvaarders ook de steun van de inheemse Christenen, m.n. de Armeniërs die vanaf 1080 nieuwe woonplaatsen gezocht hadden in Cilicië en Noord-Syrië. Maar omdat de westerlingen neerkeken op de oosterse vormen van Christendom bekoelde hun vriendschap met de Franken al heel snel na 1100. Overigens hadden de Byzantijnen de Armeniers altijd als ketters gezien.
Het koninkrijk Jeruzalem werd m.n. georganiseerd door Boudewijn van Bologne (broer van Godfried van Bouillon) die hem opvolgden 1100. Hij breidde het rijkje uit tot aan de Gold van Akaba en veroverde m.n. kuststeden waardoor het een levensvatbare staat werd. De heersende bovenlaag van Franken houdt afstand tot de gewone bevolking. Het lijkt een beetje op de koloniale verhouding van het 19de eeuwse India en Indonesië.
Na 1150 was de beste tijd voor de Franken voorbij. Rond 1130 was de atabeg Zengi aan de macht gekomen die in 1144 Edessa veroverde. Dit leidde tot de tweede kruistocht.

De tweede kruistocht (1147-48).

Toen het graafschap Edessa door Turken en Koerden veroverd werd in 1144 ontstond een enorme beweging in Europa voor een nieuwe kruistocht. Deze werd geleid door twee koningen Lodewijk VII van Frankrijk en Koenraad III van Duitsland. Zij werd gepreekt door St. Bernardus. Maar deze tweede kruistocht mislukte jammerlijk. De meeste kruisvaarders kwamen onderweg al om. Zij die Jeruzalem bereikten maakten de boel nog erger door het moslimse Damascus -dat tot dan toe altijd een sterke bondgenoot van de kruisvaarders was- aan te vallen. Na deze ramp zag men vanuit Europa de Islam verder groeien en was men zeker dat God hen strafte voor hun zonden. Er ontstonden diverse lekenbewegingen in Europa vanuit het verlangen om de Christelijke maatschappij te zuiveren opdat zij op deze manier een overwinning in het Oosten zou verdienen.
Op het eind van de 12de eeuw werd de kruistocht een vorm van totale oorlog. Iedereen, ongeacht status, werd gevraagd om mee te helpen. Krijgers werd gevraagd hun rijkdom en indien nodig hun leven te geven. Aan het thuisfront werd gevraagd om gebed, vasten en aalmoezen. Toch bleef de macht van de moslims groeien. Saladin (Salah al-Din) (1138-93) , heerser van Egypte vanaf 1175, was erin geslaagd om de Islam tot een eenheid te smeden, terwijl hij opriep tot een Jihad tegen de Christenen. Aanvankelijk leed hij (1177) een zware nederlaag tegen Boudewijn IV van Jeruzalem in Montsigard. Hierop werd in 1180 vrede gesloten. Doch de plunderingen van de Franse edelman Reinoud van Châtillon dwongen Saladin tot actie. In 1187 vernietigden zijn troepen de gecombineerde legers van het Christelijke koninkrijk van Jeruzalem in de slag bij Hattin in Galilea (4 juli). Dit gebeurde m.n. door de stompzinnigheid van koning Guy de Lusignan die zijn troepen door de woestijn liet marcheren zonder toegang tot vers water. Hij veroverde hierbij ook de relikwie van het kruis. Hierop moesten de Christelijke steden (Sidon, Beiroet, Jebail, Ascalon) zich een voor een Op 2 oktober 1187 gaf ook Jeruzalem zich over. Aladin behandelde de overwonnenen edelmoedig en menselijk. Slechts de versterkte Christelijke havenstad Tyrus onder Koenraad van Montferrat hield stand.

De derde kruistocht (1189-1192).

Het antwoord op de val van Jeruzalem was de derde kruistocht o.l.v. de drie machtigste vorsten van het westen: keizer Frederik I Barbarossa van het Duitse Rijk (1122-1152-1180), koning Philips II Augustus van Frankrijk (1165-1180-1223), en koning Richard I Leeuwenhart (1157-1189-1199) van Engeland. Dit was een grootse onderneming, maar niet zo groot als de Christenheid gehoopt had. De bejaarde Frederik verdronk bij het oversteken van een rivier in Cilicië, waarop een groot deel van zijn leger terugkeerde nog voor het in het H. Land aangekomen was.
Philips en Richard reisden per boot. Omdat zij voortdurend op voet van oorlog leefden, vertrokken zij samen. Zij vertrokken vanuit Vézélay in de zomer van 1190 en overwinterden op Sicilië. De een durfde niet te gaan als de ander achterbleef. Maar hun onderlinge twisten veroorzaakten grote verdeeldheid in Palestina. Na de verovering van de kuststad Acre keerde Philips naar huis terug, waar hij Richards Franse bezittingen begon in te pikken. Richard kreeg de leiding. Hij was een goed soldaat, begenadigd leider en tacticus, maar ook driftig en wreed. Zo liet hij 3000 gevangenen in koelen bloede vermoorden ondanks zijn belofte na inname van Acre. Hij wist uiteindelijk de hele kust terug te winnen. Maar Jeruzalem, waarvoor langere bevoorradingslijnen nodig waren, kon hij ondanks twee pogingen niet nemen. Hij sloot in 1192 een vredesverdrag voor vijf jaar met Saladin - die oud was en het volgende jaar zou sterven, en die verlangde naar rust - dat ook vrije toegang voor ongewapende pelgrims tot Jeruzalem inhield. Jeruzalem bleef in moslimhanden. Toch bleef er in Europa het verlangen om de Christelijke macht over Jeruzalem te heroveren en de kruisrelikwie terug te veroveren. Richard veroverde op weg naar het H. Land ook Cyprus dat via verkoop zou overgaan in het bezit van de Lusignans maar dat een waardevol steunpunt zou blijven.
Het koninkrijk Jeruzalem was slechts nog een kuststaatje met Acre als hoofdstad. Als onderdeel van het vredesverdrag bleef Ascalon Christelijk gebied maar werd ontmanteld.

De vierde kruistocht (1202-1204).

De kruistochten van de 13de eeuw waren groter, beter voorbereid en gefinancierd. Maar ook deze mislukten. Tot de vierde kruistocht werd opgeroepen door paus Innocentius III. Men zou Egypte aanpakken omdat daar de machtsbasis voor de verovering van Palestina lag. Men zou scheep gaan in Venetië in 1201. Daar de kruisvaarders het afgesproken bedrag niet konden betalen kregen zij uitstel van betaling op voorwaarde dat zij Zara, een haven aan de Dalmatische kust, zouden helpen veroveren. Daarna wisten de Venetianen hen ertoe te bewegen een omweg langs Constantinopel te maken om een troonpretendent te helpen die hen groot gewin en steun voor het H. Land beloofde. Eenmaal op de troon bleek hij het beloofde bedrag niet te kunnen betalen. Op dit bedrog antwoordden zij met de verovering en plundering van Constantinopel in 1204. Boudewijn van Vlaanderen werd de eerste keizer van het Latijnse keizerrijk, dat slechts tot 1261 standhield. In 1264 heroverden de Byzantijnen de stad. Deze kruistocht liep vast in het web van Byzantijnse politiek die de westerlingen nooit begrepen. Kennelijk speelde ook nog mee dat Venetië in dezelfde tijd onderhandelingen voerde met de Egyptische sultan over een handelsverdrag.
Paus Innocentius III die van te voren reeds de hele kruisvaart en de Venetianen in de ban had gedaan veroordeelde dit ten stelligste. Heel wat kruisvaarders die weigerden te strijden tegen andere Christenen trokken op eigen gelegenheid naar Palestina. Door deze gebeurtenissen werd de scheiding tussen Katholiek en Orthodox a.h.w. bestendigd. Deze breuk kan zelfs onze huidige paus niet herstellen. Het is ironisch dat de kruistochten die bedoeld waren om het Orthodoxe volk te redden er toe leidde dat het zich helemaal van het Westen afscheidde. In het oosten begrepen de kruisvaarderssteden maar al te goed dat dit allemaal in hun eigen nadeel was, want ook al hielden zij niet van Constantinopel, een sterk Constantinopel was voor hun positie strategisch van essentieel belang.
In het westen werden ook kruistochten gehouden tegen opstandige boeren, zoals de Stedingers aan de monding van de Wezer (1207) en de Albigenzen (1209-19). Deze brengen bij velen de kruistochten in diskrediet. In deze tijd won de gedachte bij velen veld dat men ongelovigen niet moest bestrijden maar bekeren door prediking en door een voorbeeld van Christelijke naastenliefde en nederigheid. Een gekend voorbeeld is de poging van St. Franciscus om de Egyptische sultan al-Kamil te bekeren in 1219, tijdens de 5de kruistocht.
Deze hele kruistocht was een complete ramp en berokkende schade aan de hele Christenheid.

De zogenaamde kinderkruistochten (1204)

Als reactie op de Vierde Kruistocht, waarbij de volwassenen hadden gefaald, werd er in 1212 twee zogenaamde Kinderkruistochten georganiseerd. Het is echter een mythe dat het hier om grote groepen kinderen gaat. Het gaat om pueri (lett. jongens), bedoeld zijn ontheemde boeren en zwervers. Reeds de middeleeuwse schrijvers hebben dit steeds vaker als steeds jongere kinderen geïnterpreteerd. Deze meestal niet-adellijke deelnemers gingen in Marseille aan boord van handelsschepen, die voor een deel schipbreuk leden. Degenen die Klein-Azië haalden, werden als slaaf aan de Turken verkocht. Het zou gaan om twee groepen, een van ca. 30.000 uit Frankrijk o.l.v. de 12-jarige Stephan van Cloyes die een visioen had gehad om dit te doen. Hij beweerde in juni dat hij een brief van Jezus voor de koning van Frankrijk had. De Franse koning verbood het daarop zette slechts een kleine groep door, waarschijnlijk minder dan 15.000 man. De groep trok naar Marseille, waar de groep uiteenviel en vanwaar een groot deel terug naar huis terugkeerde. Het lot van degenen dit toch gingen werd al geschilderd.
Ook een Duitsland vertrok een groep van ca 8000 man o.l.v. een herdersjongen Nicolaas van Keulen. Deze groep trok eerst over de Alpen naar de Middellandse zee in Genua, waar zij met 7000 man in augustus arriveerden. Een heel aantal van deze mensen kregen burgerrechten in Genua en bleven daar. Op deze tocht door de Alpen zou 2/3 van de groep gestorven zijn. Nicolaas voorspelde o.a. dat de zee voor hen zou splijten, hetgeen niet gebeurde, waarop een grote groep terugkeerde. Zelf trok hij met een groep naar Rome, naar Paus Innocentius III deze raadde hen af verder te gaan. Waarop de meesten terugkeerden naar Duitsland. Nicolaas overleefde deze tweede overtocht van de Alpen niet. Enkelen gingen scheep in Pisa maar werden tenslotte als slaven verkocht aan de Turken (o.a. Nur ad-Din, 1118-1174), vanaf 1146 gouverneur (atabeg) van Syrië.

De vijfde kruistocht (1217-1221).

De Vijfde Kruistocht (1217-1221) was gericht tegen Egypte. De kruisvaarders o.l.v. koning Andreas II van Hongarije en hertog Leopold IV van Oostenrijk samen met een grote groep uit Holland, Vlaanderen en Friesland o.l.v. Willem I van Holland. Deze laatsten vertrokken met een vloot van 300 schepen uit Holland, richting Akko. Onderweg waren er ook oorlogshandelingen in Lissabon tegen de Moren, waarna een aantal edelen in Portugal bleven. Zij kwamen als laatsten aan in Akko (voorjaar 1218). Samen sloegen het beleg voor Damiate (Egypte), dat in 1219 capituleerde na een belegering van 15 maanden door Jan van Brienne (koning van Jeruzalem), van de 70.000 inwoners overleefden er slechts 3.000. Men viel Damiate aan om op deze manier het hele rijk van de Ajjoebiden, die Jeruzalem in hun macht hadden uit te schakelen. Bij Damiate kregen zij steun van de pauselijk gezant Pelagius die gestuurd werd door Innocentius III. Deze had verse Engelse troepen bij zich. Hij nam de leiding op zich.
St. Franciscus van Assisië bezocht het kamp en ging ook op bezoek bij sultan Malek Kamil om het Christendom te verkondigen. In 1221 trok het leger op bevel van Pelagius naar Cairo, maar hun plannen mislukten. Frederik II die beloofd had te komen, had zijn handen vol op Sicilië. Hij kwam niet maar stuurde 500 ridders o.l.v. Lodewijk I van Beieren.
Bij hun terugtocht omwille van falende logistiek werden zij door sultan Al-Kamil overvallen, waarbij het leger zich moest overgeven. De sultan liet hen ongedeerd vertrekken, op voorwaarde dat ze Damiate prijsgaven. Men kreeg vrije aftocht en ontgoocheld trok men terug.

De zesde kruistocht (1228-1229).

De kruistocht van 1228-1229 was een onderneming van de Duitse keizer Frederik II met als doel de verovering van Jeruzalem. In 1227 vertrok de keizer op kruistocht, maar keerde halverwege terug. Hij werd door de paus in de ban gedaan. Het jaar daarop vertrok hij opnieuw. Het lukte hem zonder slag of stoot Bethlehem, Nazareth en Jeruzalem in handen te krijgen. Frederik werd in Jeruzalem tot koning gekroond op17 maart 1229. Wetend dat hij te zwak was om het gebied te controleren onderhandelde hij met de moslims en stelde zich tevreden met een vrije doorgang voor de Christenen, waarna hij weer naar huis vertrok.

De zevende kruistocht (1248-1254).

Na 1244 raakte het Westen Jeruzalem voorgoed kwijt, vooral door onenigheid tussen de kruisvaarders. In Egypte kwamen de Mamelukken aan de macht, nadat de laatste afstammeling van Saladin vermoord was. St. Lodewijk IX (1215-1270) van Frankrijk leidde deze kruistocht. Hij beschikte over een leger van 25.000 mand, van wie 1500 ridders en 5000 kruisboogschutters. Hij veroverde Damiate in juni 1249. Maar in april 1250 moest hij het weer prijsgeven nadat hij en zijn leger gevangen genomen werden en tegen een enorm losgeld weer vrijgelaten. De stad werd vervolgens verwoest. Alhoewel hij nog jaren in Palestina verbleef kon hij Jeruzalem niet bevrijden.

De invasie van de Mongolen.

In deze tijd leken de Franken een nieuwe kans te krijgen. In Azië was de Mongoolse expansie begonnen. Twee van hun koningen Mongka en Hulagu die na 1250 grote delen van dat rijk controleerden waren gehuwd met Nestoriaanse (Christelijke) vrouwen. Zij waren geneigd om met de Westerse Christenen samen te werken tegen de moslims. In 1256 begon de aanval op de moslim staten. In 1258 viel Bagdad waarbij 80.000 mensen vermoord werden. De Christenen werden gespaard. In 1259 trokken zij Syrië binnen en in 1260 hield hun Nestoriaanse generaal, die bondgenoten vond in koning Hethoum van Armenië en diens schoonzoon Bohemond VI van Antiochië zijn intocht in Damascus. Nu werd Egypte bedreigd.
De Mamelukken uit Egypte vroegen steun aan de Franken te Acre. Deze stonden hen toe door hun gebied te trekken en zich te bevoorraden. De Franken redeneerden dat zij de moslims wel kenden, maar niet wisten wat die Mongolen waren. Bij Ain Jalud, 15 km ten zuiden van Nazareth vond de beslissende slag plaats die een einde maakte aan de Mongoolse expansie. De Mamelukken waren nu de sterkste macht en Baibars (1223-1277, deze Mammeluk, werd rond 1250 sultan van Egypte en Syrië) begon de Christelijke steden en burchten te veroveren. Dit kon omdat de machthebbers en ridderordes eerder aan zichzelf dachten dan aan een gezamenlijke strategie.

De achtste kruistocht (1270).

In 1270 leidde Lodewijk IX voor de tweede keer in zijn leven een kruistocht. Hij landde in Tunis -waar hij hoopte de heerser te winnen voor het Christendom. Maar waar zijn kamp geplaagd werd door de pest en hij stierf. Na zijn dood werden de Christenen in Palestina in een brutale Jihad vermoord en verdreven door Baibars. In 1271 veroverde hij de kruisvaardersburchten Chastel Blac en Krak des Chevaliers.

Het einde.

In 1289 viel Tripoli en in 1291 hield het laatste Christelijke bolwerk Acre op te bestaan. Dit betekende het einde van de kruistochten. In de eeuwen daarna zijn wel plannen voor kruistochten gemaakt, maar tot uitvoering daarvan is het nooit gekomen. Politiek hebben de kruistochten niets opgeleverd, maar voor handel en cultuur waren ze van onschatbare betekenis. Ze luidden in feite het einde van de oude feodale, agrarische samenleving in.
Ondanks herhaalde pogingen zouden Westerse legers geen bruggehoofd in de regio meer hebben tot in de 19de eeuw.
Er zijn nog een paar resten. De Lusignans handhaafden zich als koningen op Cyprus tot 1489 en streed in die tijd af en toe tegen de Egyptische sultans. De hospitaalridders hielden Rhodos tot 1522 en bestrijden van daaruit de Turken.

De benamingen van de kruistochten.

Het is vrij willekeurig om de kruistochten zoals hierboven te nummeren. Deze nummering is ingeburgerd. Maar vaak trokken kleinere of grote legers naar het H. Land.

Slot.

Men zou kunnen denken dat de Christenen het idee van de kruistocht wel zouden laten varen na zoveel mislukkingen. In feite hadden zij weinig alternatieven. De moslim koninkrijken groeiden in de 14de-16de eeuw. De Ottomaanse Turken veroverden langzaam maar zeker een groot rijk, waardoor zij de Islam verenigden en wisten in 1453 Constantinopel te nemen en diep Europa binnen te dringen. Vele Christenen vreesden dat de Islam uiteindelijk heel de Christelijke wereld zou veroveren.
Gelukkig bleef het Westen gespaard, maar het scheelde niet viel. In 1480 veroverde sultan Mehmed II Otranto (I) als bruggehoofd voor een invasie in Italië. Rome werd geëvacueerd. Hij stierf korte tijd later en het plan verdween met hem. In 1529 belegerde Suleiman de Magnifieke Wenen. Dank zij een enorm onweer dat hem tegenhield bij zijn opmars en hem dwong een groot deel van zijn artillerie achter te lagen lukte dit niet. Het is zo goed als zeker dat hij anders de stad en het Duitse Rijk genomen zou hebben.
Intussen gebeurde in Europa iets anders. De Renaissance, een mengeling van Romeinse waarde, middeleeuwse vroomheid, humanisme, ondernemings- en handelsgeest startte. Dit wordt vaak als een wetenschappelijke revolutie en hervorming van de maatschappij gezien. Zelf zie ik het veel meer als een continuering van de beweging die in de 13de eeuw reeds heel Europa van aangezicht veranderde, m.n. door de ontwikkeling van de steden en universiteiten. Terwijl Europa enerzijds vocht voor zijn voortbestaan groeide in haar de voorbereiding op een wereldwijde expansie.
Door de reformatie, die het pausschap enz. afwees, kon men de Christenheid niet meer verenigen. Vanaf dat moment moeten de katholieken het gevecht alleen voeren. In 1571 werd de Ottomaanse vloot bij Lepanto verslagen door een Heilig Verbond van Christelijke staten. Verdere overwinningen bleven uit.
De moslimdreiging werd op economisch vlak overwonnen. Europa groeide in macht en welvaart en langzaam maar zeker werden de eens zo gevreesde Turken als een achtergebleven volk gezien. Het Ottomaanse Rijk bleef zieltogen tot het in de loop van de 20ste eeuw verdween.
Na zoveel eeuwen kunnen wij meewarig neerkijken op de kruistochten. Immers men moet geen oorlogen vechten omwille van religie. Hoe wij er ook over denken. De wereld zou er anders hebben uitgezien zonder kruistochten. Het Christendom met zijn respect voor de vrouw en antipathie tegenover slavernij overleefde het en bloeide.
Men moet hier wel opmerken dat de opkomst van de steden, de vorming van nationale staten en het ontstaan van de renaissance op het conto van de kruistochten geschoven werd. Hiervan zijn vrijwel alle geleerden teruggekomen. Immers de groei van de steden was al eerder begonnen en voor de vorming van nationale staten was wel meer nodig dan een aderlating van de feodale adel in het Oosten. Het is opvallende dat de Frankische samenleving in het H. Land weinig creatief was en nauwelijks een bijdrage aan de Europese cultuur heeft geleverd, tenzij misschien in militaire bouwkunst. Ook de kennismaking via de Arabieren met teksten uit de oudheid liep niet via de kruistochten, maar via de Arabieren in Spanje en op Sicilië, waar een zekere integratie tussen Westerse en Arabische cultuur bestond.
De kruistochten zijn een voorbeeld van hoe een hoog ideaal. Het ideaal van paus Urbanus II om Europa te verenigen en zo de Christenen te hulp te schieten en de Byzantijnse Oosten te helpen was prima. Maar de uitvoering in de praktijk tussen rivaliserende edellieden en ridders, die ook bezeten waren door machtshonger, honger naar land en rijkdom bleek catastrofaal, m.n. met de vierde kruistocht en later. Het is ook opmerkelijk dat er heel veel informatie is van tijdgenoten over de 1-3 kruistocht en veel minder over de volgende. Mogelijk vanwege het catastrofale resultaat en het feit dat velen zich aan heel wat aspecten begonnen te storen.
De kruistochten hadden maar een kort succes, enkel van 1099-1291. Jeruzalem was maar 88 jaar in Christelijke handen. Maar dat zijn nog 3 generaties.