Paus Leo I (de grote) 440-461
De datum en plaats van Leo's geboorte zijn onbekend. Hij lijkt wel uit Rome te stammen. Hij was een diaken met grote verantwoordelijkheid onder de pausen Coelestinus I (422-32) en Sixtus III (432-40). Hij werd paus in 440. Hij was een enorm krachtige persoon. Van zijn pontificaat kunnen wij m.n. memoreren: de overwinning van de heresie in het Westen, een belangrijke interventie op geloofsvlak in het Oosten, m.n. op het concilie van Chalcedon (451), de verdediging van Rome tegen de Hunnen en zijn zorg als herder en leraar.
Hij nam maatregelen tegen niet minder dan drie vijanden.
- (1) Tegen de laksheid. Deze laksheid stond toe dat de pelagianen zo maar ter communie konden komen. Hij eiste een expliciete geloofsbelijdenis voor men weer tot de Kerk werd toegelaten.
- (2) Hij bestreed het Manicheïsme, dat via vluchtelingen voor de Vandalen uit Noord-Afrika was komen overwaaien. Hij bracht deze verborgen gemeenschap aan het licht.
- (3) Hij gaf krachtige steun aan de bisschoppen in Spanje en Afrika tegen het priscillianisme. Men weet eigenlijk niet goed wat deze beweging precies inhield. Priscillianus werd in 385 in Trier terechtgesteld (ondanks het verzet van o.a. St. Martinus van Tours). Zijn leer was kennelijk gnostisch en ascetisch. Hij schijnt een geestelijke Kerk, zonder bisschoppen gewild te hebben.
In het Oosten ging het over de natuur van Christus. De antagonisten waren de dwaalleraar Eutyches, een overspannen abt uit Constantinopel en St. Flavianus, patriarch van Constantinopel. Flavianus werd fysiek mishandeld door zijn tegenstanders, zodat hij stierf.
In 451 werd het Concilie van Chalcedon opgeroepen. Bij het begin van het concilie werd Leo's brief over de twee naturen van de Heer gelezen, het zogenaamde Tomus Leonis. Bij acclamatie werd deze leer aangenomen. "Petrus heeft gesproken door Leo," luidde het oordeel van de bisschoppen.
In 452 trok hij Atilla, de Hun, tegemoet die een onverdedigd Italië binnenviel en plunderde. De keizer en de bevolking waren niet bij machte iets te doen. Attila spaarde de stad in ruil voor een jaarlijks losgeld. Drie jaar later wist hij Genseric, die niet zo gemakkelijk naar hem luisterde, te bewegen om de stad niet in brand te steken en de bewoners niet te vermoorden.
Leo was een groot man, op diverse gebieden. Hij beschermde de Kerk tegen zowel haar geestelijke als haar lichamelijke vijanden. Hij was een groot herder die regelmatig preekte en die een uitgebreide briefwisseling had met heel het Rijk.
Hij stierf op 10 november 461.
In 1754 werd hij kerkleraar.
|