Kerkvaders, Ignatius van Antiochië

Uit Theowiki



1 Ignatius van Antiochië (+ca 110), bisschop en martelaar.

1.1 Literatuur.

  • J. Hermans, "Bisschopsambt en eredienst in de ecclesiologie van Ignatius van Antiochië", Tijdschrift voor Liturgie, 59 (1975), p. 136-154. [= HERM2]
  • A.F.J. Klijn, Apostolische Vaders 1. Ignatius en Polycarpus, Baarn, Bosch & Keuning, 1966. (= Klijn 1)
  • William R. Schoedel, Ignatius of Antioch, Philadelphia, Fortis Press, 1985.
Ignatius van Antiochië

1.2 Inleiding.

Ignatius van Antiochië stierf de marteldood in Rome onder keizer Trajanus (98-117). Van hem zijn een aantal brieven overgeleverd die hij schreef tijdens zijn tocht als gevangene vanuit Antiochië (Syrië) naar Rome.
Onderweg naar Rome wil Ignatius voor Christus sterven. Hij heeft een rotsvast geloof in: Christus, het eeuwig leven, hij is overtuigd van de afschuwelijkheid van de zonde.

1.3 Een levenschets

Over de jeugd van Ignatius van Antiochië (in Syrië) is niets bekend en over zijn werk als bisschop nauwelijks. Uit zijn brieven blijkt dat Ignatius bisschop van Antiochië was, een tijdgenoot van Polycarpus bisschop van Smyrna. Ignatius had deze bisschop ontmoet op weg naar Rome waar hij de marteldood zou sterven. Deze Polycarpus stierf ook de marteldood in 156.
Eusebius vermeldt dat Ignatius als tweede bisschop van Antiochië Euodius opvolgde (rond 69-70?). Euodius was de eerste bisschop na Petrus. Hij volgde Petrus op in 44 volgens Eusebius in zijn H.E. III,36,2. De opvolger van Ignatius was Hero. Mogelijk heeft Ignatius in zijn jeugd Petrus en/of Paulus ontmoet in Antiochië.
Van Ignatius van Antiochië zijn er 7 brieven overgeleverd, die reeds vermeld worden door Eusebius in zijn Hist. Eccl. III, 36,5-11. Er zijn meerdere brieven die in de loop der tijden onterecht aan hem toegeschreven zijn. De volgende zeven brieven zijn zo goed als zeker authentiek. Ze zijn ook nog bevestigd door vondsten in de 19de eeuw. Deze 7 brieven zijn aan de Klein-Aziatische Christelijke kerken van: 1. Efese, 2. Magnesia, 3. Tralles, 4. Philadelphia, 5. Smyrna, 6. aan bisschop Polycarpus van Smyrna, 7. Rome.
Ignatius stierf de marteldood onder keizer Trajanus (98-117). Meestal dateert men zijn dood tussen 110 en 117. (Eusebius: tiende jaar van Trajanus (=107); dit moet als een algemene aanduiding gezien worden).
Ignatius werd onder keizer Trajanus veroordeeld "tot de beesten" en naar Rome gevoerd om daar te sterven. Dit wordt vermeld door Polycarpus (2 Aphil. 9,1 v), Origines (In Luc. hom. VI) en Ireneüs (A.H. V,28,4). Volgens de notities in de Kroniek van Eusebius (GCS 20,216.218) was Ignatius van het eerste jaar van Vespasianus tot het tiende jaar van Trajanus bisschop van Antiochië, d.w.z. van 69/70 tot 107/8. Dit kan men niet als een exacte aanduiding van het sterfjaar van Ignatius aangeven omdat het Eusebius hier enkel ging over het thema van Trajanus en de Christenen.

1.4 De reisroute van Ignatius.

Reisroute van Ignatius van Antiochië

De reis van Ignatius (volgens de brieven en Eusebius) verliep in gewapende geleide van tien man (genaamd "luipaarden" (mogelijk naar hun regimentstekens) Rom. 5,1), die onderweg nog andere gevangenen oppikt. De reis gaat deels over land en deels over zee. Onderweg had hij gelegenheid om mensen te ontvangen en brieven te schrijven. Deze reis is zonder parallellen. We kennen eigenlijk nauwelijks andere verslagen die verteld worden vanuit het standpunt van de gevangene.

Antiochie ->Philadelphia ->Smyrna ->Troas ->Neapolis ->Filippi ->Rome.

Uit de brief van Polycarpus aan de Phil. 9,1 kunnen wij afleiden dat hij ook in Filippi verbleef. Neapolis is de havenstad van Filippi.

Antiochië:

zijn bisschopsstad: hier werd hij veroordeeld tot de dood in Rome. Van hieruit ging hij per schip naar een haven ergens in Kl.-Azië. Van hier en misschien al eerder reisde hij te voet over land. Kennelijk was het de bedoeling in Efese een boot te nemen om over te steken naar Europa. De groep ging echter noordelijk bij de splitsing van de weg bij de samenvloeiing van de Lycus en de Meander. Ze trokken door Philadelphia

Philadelphia:

hier verbleef hij enige tijd en ontmoette hij enige Christenen. (Phil. 3,1)

Smyrna:

Hier had hij een providentiële vertraging en ontving hij delegaties van verschillende kerken (Eph. 2,1; Rom. 9,3; Phil. 10,2). Hij had contact met de plaatselijke kerk en hun bisschop Polycarpus. Hij bewaart goede herinneringen aan Alkè, Daphne, Eutekots, de vrouwe van Epitropus en Attalus (Smyr. 13, Pol. 8,2).
Hier schreef hij vier brieven. Hij schreef op de 24 aug. (Rom. 10,3) de brief aan de Romeinen. Hij ontving gezantschappen van de kerken uit Efese (5 man), Tralles (één man) en Magnesia (4 man). Hij schreef aan de Tralliers (12,1), de Magnesiërs (15) en de Efesiërs (21,1).

Troas:

Hier zijn de laatste drie brieven geschreven aan Phil. (11,20) en Smyrna (12,1) en aan Polycarpus (8,1). Het verblijf wordt plots onderbroken. Hier hoorde hij dat er opnieuw vrede was in de kerk in Antiochië. Hij vertrekt abrupt naar Neapolis.

Neapolis (Macedonië):

(hierover Pol. 8,1) Dit is de havenstad van Filippi. Uit de brief aan de Phil. 9,1 horen we dat er nog twee Christelijke gevangenen Zozimus en Rufus bij de groep zijn gekomen vóór de ontvangst door de Philippenzen. Hij was ook in Filippi (Polyc., ad Phil. 9,1). Hier verliezen we zijn spoor. Een van de normale wegen naar Rome was via de Via Ignata naar Dyrrhachium en van daar naar Rome. Vanaf hier hebben wij geen idee welke reisweg hij volgde.

Rome

Er bestaat geen twijfel over het feit dat hij hier de marteldood gestorven is maar we beschikken niet over verdere details.

Volgens een oud gebruik werd de marteldood van Ignatius gevierd op 17 oktober, welke dag kan kloppen met de tijdsopgave van het verblijf in Smyrna waar hij was op 24 augustus.
Zoals gezegd: Ignatius werd vermoedelijk het slachtoffer van een vervolging in Kl.-Azië onder keizer Trajanus (98-117). Hij werd veroordeeld tot de beesten maar het vonnis werd pas te Rome voltrokken. Tijdens zijn tocht naar Rome in begeleiding van soldaten waren reeds een aantal Christenen uit Syrië vooruitgezonden om zijn komst aldaar te melden. (Rom. 10,2)
De Kerk in Syrië was erg begaan met haar bisschop, dat blijkt bv. uit feit dat later een bode Rheus Agathopous (Phil. 11,1; Sm. 10,1) hem achterna gestuurd wordt om hem op de hoogte te brengen van de situatie in Syrië. De kerk werd daar door onrust geteisterd. De reden ook waarom Ignatius veroordeeld werd.
Ignatius smeekt de andere kerken ook om te bidden voor de kerk in Syrië opdat de rust daar hersteld zou worden. In Troas verneemt Ignatius van de bode Rheus Agathopous dat de rust is weergekeerd. Ignatius schrijft dat toe aan het gebed van de verschillende kerken in Kl.-Azië.
Sommige kerken uit de buurt van Philadelphia stuurden afvaardigingen naar Ignatius toen hij zijn brief naar de Philadelphiërs stuurde.

1.5 De kerken in Klein-Azië in de brieven van Ignatius.

De kerken in Klein-Azië hadden een goede onderlinge band en stonden in nauw contact met elkaar. Ze leefden met elkaar mee en wisselden blijkbaar redelijk veel brieven uit.
Ignatius wilde nog meer brieven schrijven maar kon dat niet door de onverwachte afreis uit Troas naar Neapolis. (vgl. Pol. 8,1).

De tocht de Ignatius maakte volgde de bekende Romeinse wegen. Dit waren uitstekende verkeersmiddelen, van groot belang, militair en economisch. Er waren goede en snelle verbindingen tussen de steden, waardoor ook de plaatsen die Ignatius niet aandeed snel op de hoogte waren van zijn reis en verblijfplaatsen.

Klein-Azië was in -331 in de invloedssfeer van Griekenland gekomen onder Alexander de Grote. In en na de tijd na Alexander (356-336-323) waren enkele gebieden weer redelijk onafhankelijk tot de Romeinen in -189 het hele gebied veroveren. In de tijd vanaf Alexander verspreidden de Griekse cultuur en zijn religieuze voorstellingen zich, vaak vermengd met plaatselijke ideeën. Zo was er in Efese een immense tempel (109,5 bij 45,5 m) voor Artemis en in Sardes een bijna evengrote tempel voor dezelfde godin.
Er woonden ook heel wat Joden in dit gebied. Philo (-13-45/50) vermeldt bv. dat in ieder stad van Klein-Azië in zijn tijd (begin van de jaartelling) Joden woonden. Klein-Azië kende pas bloei vanaf de tijd van het Romeinse keizerrijk. Het uitte zich m.n. in de voorspoed van de vele steden. Een factor waar wij vaak niet aan denken zijn de vele aardbevingen in het gebied. Vrijwel elke stad werd er wel eens door getroffen en op enkele uitzonderingen na werden zij daarna luisterrijker dan te voren weer opgebouwd.
Kennelijk was Paulus de eerste (of minstens een van de eersten) die het Christendom verspreidden in dit gebied. Na de periode van Paulus heeft volgens de traditie de apostel Johannes in Klein-Azië (Efese) gewoond en gewerkt. Hierop volgt de tijd van grote kerkelijke leiders zoals Ignatius en Polycarpus.

1.6 Antiochië.

Antiochië was op dat moment de derde stad van het rijk, na Rome en Alexandrië. Het telde ongeveer een 500.000 inwoners.
Hand. 11,19 vermeldt: "Naar aanleiding van Stefanus was er, zoals gezegd, een vervolging losgebroken. Zij die hierdoor verspreid waren, trokken verder tot Fenicië, Cyprus en Antiochië toe, terwijl zij het woord alleen maar aan de Joden predikten.".
Deze groep Grieks sprekende Joden verkondigden in Antiochië de Blijde Boodschap aan de heidenen. Barnabas werd erop uitgestuurd om de bekeerling Paulus in Tarsus op te halen. Paulus woonde in Antiochië toen daar de naam Christenen (Hand. 11,26) ontstond. Paulus was afkomstig uit Tarsus, een Jood, maar wonend buiten Israel. Hand. 11,26 vermeldt dat Paulus minstens een jaar in Antiochië woonde. Dit moet in 45 geweest zijn. Van daaruit zou hij het evangelie gaan verkondigen. (zie elders reizen van Paulus).

1.7 De verering van Ignatius.

De gedachtenis van Ignatius wordt gevierd op 17 oktober.

Gebed:
Almachtige eeuwige God,
door het getuigenis van de heilige martelaren
verleent Gij luister aan uw lichaam van Christus, uw kerk.
Wij vragen U bij de herdenking van de heilige Ignatius van Antiochië:
laat zijn glorievol martelaarschap
ons blijvende steun bieden,
zoals het hem eeuwige roem heeft geschonken.
Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon...

1.8 Enkele aspecten uit de brieven.

Dit volgende behandelen aan de hand van tekstcommentaar:

1.8.1 De martelaarsspiritualiteit.

(zie Rom. 4-8) Hij verlangt naar Christus.

1.8.2 De Kerk.

De Kerk is niet een louter menselijke gemeenschap. Zij is een geestelijke werkelijkheid en alleen toegankelijk met de ogen van het geloof.
Men kan niet spreken over Christus zonder te spreken over Zijn Kerk en omgekeerd. De gemeenschap met de Kerk is de absolute voorwaarde om bij God te komen. Vgl. Phil. 3,2-3.
De term Katholieke Kerk komt voor de eerste maal voor in Smyrn. 8,2
Hij levert een van de oudste getuigenissen over de structuur van de kerken, met aan het hoofd een bisschop, bijgestaan door priesters en diakens.

1.8.3 Het bisschopsambt en de structuur van de Kerk.

Bij Ignatius treffen wij de kerkelijke structuur aan: bisschop, presbyters en diakens. Het gaat bij Ignatius steeds om Christus. Christus is één met zijn Kerk, één met de bisschop: "Wie van God en Jezus Christus zijn, die zijn met de bisschop" (Phil. 3,2).
Magn. 3,1-2: de bisschop bij uitstek is Christus, maar Hij is onzichtbaar. Jezus is het die uiteindlijk de bisschop is ook van de plaatselijke kerk.
De aardse bisschop representeert Christus. Dit betekent: de noodzaak van eenheid met de bisschop. Ook de diakens en priesters vormen een eenheid met de bisschop. De bisschop is de band van de eenheid, de herder, degene die de zuiverheid van de leer bewaart en het centrum van de liturgie.

1.8.4 De eredienst. (De Eucharistie)

Het belang van de viering op zondag (Magn. 9,1). Het gebed heeft een centrale plaats: m.n. de Eucharistie (Magn. 7).
Ignatius roept voortdurend op tot eenheid van Eucharistie samen met de bisschop. Hij legt ook getuigenis af over de "realis praesentia" (werkelijke tegenwoordigheid van Christus in het sacrament van de Eucharistie) avant-la-lettre.

1.8.5 Christologie en spirtualiteit.

Hij bevestigt m.n. de goddelijke en de menselijke natuur van Christus tegen het docetisme. In alles is het Ignatius erom te doen om de band met Christus te versterken. Het centrum van wat wij met een modern woord de spiritualiteit van Ignatius noemen is de persoon van Jezus Christus en ons beantwoorden aan Zijn gaven.
De gelovige leeft in Christus Het doel van het leven voor Ignatius is het bereiken van God en Christus. (Ef. 10,1; Pol. 7,1).
Voor de gelovige is er maar één richtsnoer in het dagelijks leven: de wil van God doen. Christus navolgen betekent ook met Hem te lijden. Phil. 3,3, Pol. 7,1: Het lijden is de weg naar God. Rom. 6,3. Dit is uiteraard een gedachte van de Heer zelf uit de evangelies en ook een rode draad in de Apocalyps.

1.8.6 De tijdelijkheid van deze wereld.

Ignatius is zich in alles, en zeker nu hij op weg is naar zijn dood, bewust van de tijdelijkheid van de wereld.

1.8.7 De theologie van Ignatius.

Er is nog veel te schrijven over de theologie van Ignatius. Voorlopig staakt hier onze beschouwing.

1.9 Voetnoten