Kerkvaders, Cyrillus van Jeruzalem

Uit Theowiki
Versie door Pastoor (overleg | bijdragen) op 12 jul 2024 om 17:04
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)



1 Cyrillus van Jeruzalem (ca313-386)

1.1 Leven.

Cyrillus werd geboren in Jeruzalem rond 315, en werd bisschop in die stad rond 349. De jaren tussen de twee concilie van Nicea (325) en Constantinopel (381) waren moeilijke jaren voor de orthodoxe gelovigen. Het duurde na Nicea diverse decennia voor het voor iedereen duidelijk was dat dit de enige manier was om het geheim van de Zoon van God uit te drukken. Cyrillus behoorde tot de groep van bisschoppen die keken of er geen andere manieren waren om dit onderdeel van het geloof uit te drukken. In deze verwarde tijd werd hij drie keer verbannen en was hij in totaal 16 jaar in ballingschap. Hij werd eenmaal door de orthodoxen en tweemaal door de Arianen verbannen. Wij willen hier niet in details treden over deze strijd.
Hij kwam uiteindelijk tot de conclusie dat er geen andere oplossing was dan de leer van Nicea. Hij was in 381 op het concilie van Constantinopel en steunde daar de orthodoxe partij en onderschreef de posities van dit concilie.
Cyrillus is de auteur van de Catechesen. Dit werk bestaat na een inleidende les over 18 lessen over het Christelijk geloof die hij tijdens de vasten gaf aan de catechumenen die met Pasen gedoopt zouden worden. Deze lessen worden gevolgd door 5 Mystagogische Catechesen, die in de Paasweek werden uitgesproken.
Of hij deze lessen als bisschop, dan wel als priester of diaken gaf is niet geweten. Dit zijn de oudste lessen in dit soort. Men vermoedt dat deze lessen steeds weer opnieuw gebruikt en verder bewerkt werden door Cyrillus en zijn opvolgers.
Het is waarschijnlijk Cyrillus geweest die de goede week zijn vorm gaf en die via de vele pelgrims die deze diensten bijwoornden verspreid werden over de Christelijke wereld, denk aan de palmprocessie op palmzondag en de diensten van het Triduum Sacrum.
Wij kennen deze diensten vrij goed dank zij het reisverslag van een Spaanse non, Egeria uit de 4de eeuw.
Hij stierf waarschijnlijk op 18 maart 386.

1.2 Inleiding.

De Catechesen omvatten 23 catechese-lessen, voorafgegaan door een inleidende catechese. De eerste 18 zijn gericht tot de catechumenen tijdens de vasten, de laatste 5 zijn zogenaamde mystagogische catechesen gegeven aan de pasgedoopten in de paasweek.
De inleidende catechese gaat over de grootheid van de genade, die de doopleerlingen te wachten staat. Vervolgens wordt gehandeld over doopsel, vormsel, eucharistie. 6-18 geven een verklaring van de geloofsbelijdenis.
De 24 catechesen samen zijn een mooie beschouwing over het Doopsel en de uitwerking ervan in de ziel.
Ter kennismaking volgen hieronder een tekst over geloven en één over het Vormsel.

1.3 Twee teksten.

1.3.1 Catechese V,10-13 (Over geloven)

V,10-13 De kracht van het geloof gaat de kracht van mensen ver te boven.[1]
V,10 Het woord 'geloof' is een term met een dubbele betekenis. Aan de ene kant betekent 'geloven' dat de ziel instemt met een bepaalde inhoud van de leer. En dit is nuttig voor de ziel, zoals de Heer zegt: Wie luistert naar mijn woorden en gelooft in Hem die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven en is aan geen oordeel onderworpen (Joh. 5,24). En verder: Wie in de Zoon gelooft, wordt niet geoordeeld, maar hij is uit de dood naar het leven overgegaan (Joh. 3,18; 5,24).
Zo groot is Gods liefde voor de mensen! De rechtvaardigen van weleer hebben er vele jaren over gedaan om Hem te behagen. Wat zij door een gestage inspanning van zoveel jaren hebben bereikt, schenkt Jezus jou nu in één enkel ogenblik. Want als jij gelooft dat Jezus Christus de Heer is en dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, zul je gered worden. Hij die de goede moordenaar naar het paradijs heeft gebracht, zal ook jou daarheen leiden. Twijfel er niet aan of dit mogelijk is. Hij die op de heilige berg Golgotha de goede moordenaar na één enkel ogenblik van geloof heeft gered, Hij zal ook jou redden als jij tot het geloof komt.
11. Van de andere kant is geloven een geschenk dat door Christus als een genade gegeven wordt. Aan de een wordt door de Geest een woord van wijsheid gegeven, aan de ander een woord van kennis krachtens dezelfde Geest, aan een derde door dezelfde Geest het geloof, aan weer een ander gaven om zieken te genezen (1 Kor. 12,8-9).
Dit geloof dat ons als een genade geschonken wordt door de Geest, betreft niet alleen de leer. Het heeft een uitwerking die menselijke krachten te boven gaat. Wie dat geloof heeft, zal tegen die berg zeggen: Verplaats u van hier naar daar: en hij zal zich verplaatsen (Mt. 17,20). Als iemand dit in geloof zegt en gelooft dat het gebeurt zonder dat hij aarzelt in zijn hart, dan ontvangt hij die genade. Over dit geloof staat geschreven: Wanneer gij een geloof bezit als een mosterdzaadje... (Mt. 17, 20). Een mosterdzaadje is zeer klein maar het heeft de kracht van vuur. Al is het op een klein stukje grond gezaaid. eens volgroeid spreidt het zijn takken wijd uit en biedt het ook aan de vogels schaduw. Evenzo kan in onze geest het geloof in een oogwenk de grootste dingen doen. Verlicht door het geloof, maakt de geest zich een voorstelling van God en aanschouwt Hem voor zover hij kan. Hij tast de grenzen af van het heelal en nog voor het einde van de tijden er is, ziet hij reeds het oordeel en de vervulling van de beloften. Behoud dit geloof dat van jou afhangt en naar Hem toe leidt. Dan ontvang je van Hem het geloof dat in zijn uitwerking menselijke krachten te boven gaat.
12. Aanvaard en bewaar alleen het geloof zoals je het leert en belijdt, zoals het door de kerk nu aan jou wordt overgedragen en dat door de hele heilige Schrift is gewaarborgd. Niet alle mensen zijn in staat de Schrift te lezen. Een hindernis om hiervan kennis te nemen is voor sommigen hun ongeletterdheid, voor anderen gebrek aan tijd. Om te voorkomen dat hun ziel aan deze onwetendheid ten onder gaat, vatten wij de geloofsleer in enkele zinnen samen. Behoud dat als een basis voor je hele leven. Aanvaard geen ander geloof dan dat, ook niet als ik ooit van gedachten verander en het tegendeel beweer van wat ik nu onderwijs, en zelfs als een verderfengel, vermomd als een engel van licht, jou wil misleiden. Al zouden wijzelf of een engel uit de hemel een ander evangelie verkondigen dan gij nu ontvangen hebt, hij zij vervloekt! (Gal. 1,8.9). Nu hoor je alleen de woorden van het geloof, maar prent die in je geheugen. En neem op het geschikte ogenblik in je op, wat de Schriften over ieder van die geloofsartikelen getuigen. Want deze geloofsbelijdenis is niet opgesteld volgens een idee van mensen. Uit de hele Schrift is het belangrijkste bijeengebracht als een samenvatting van de geloofsleer. Een mosterdzaadje bevat veel takken in een heel klein graantje en zo balt de geloofsbelijdenis in weinig woorden het hele geloofsgoed van het Oude en het Nieuwe Testament samen. Let daarom op; houd vast aan de overlevering die je nu ontvangen hebt; grif ze in de tafel van je hart (Spr. 7,3). 13. Pas vooral op dat de vijand je niet overvalt, als de aandacht verslapt. Laat geen dwaalleraar iets vervormen van wat je overgeleverd is. Het geloof is net als geld dat je op een bank zet. Dat heb ik nu gedaan. En God zal jou van dit toevertrouwde geld rekenschap vragen. Zo zegt Paulus: Ik getuig voor het aanschijn van God die alles ten leven wekt, en van Christus Jezus die voor Pontius Pilatus de goede belijdenis heeft afgelegd. Bewaar het geloof dat je is overgeleverd, onbevlekt en ongerept tot de verschijning van onze Heer Jezus Christus (1 Tim. 6,13-14). Een schat van leven is aan jou overgedragen. De Heer zal het toevertrouwde opvragen bij zijn verschijning die God ons te rechter tijd zal doen aanschouwen, Hij, de gelukzalige, de enige heerser, de grote koning en de opperste Heer, die alleen onsterfelijkheid bezit en woont in een ontoegankelijk licht. Geen mens heeft Hem gezien of is in staat Hem te zien. Hem zij heerlijkheid, eer en eeuwige macht. Amen (1 Tim. 6,14-16).

1.3.2 Mystagogische Catechese (aan pasgedoopten, over het vormsel)

XXI (=I),1 Gij die in Christus gedoopt zijt en met Christus bekleed, gij zijt gelijkvormig geworden aan de Zoon van God. Want God, die ons had voorbestemd tot zijn kindschap, heeft ons gelijkvormig gemaakt aan het verheerlijkte lichaam van Christus. Daar gij dus deelachtig zijt geworden aan Christus, de Gezalfde, heet ook gij terecht 'gezalfden'. Ook over u heeft God gezegd: Raak niet aan degenen die Ik heb gezalfd (Ps. 105,15).
'Gezalfden' zijt gij dus geworden door het merkteken van de heilige Geest te ontvangen. En alles is als een beeld aan u geschied, omdat gij beelden zijt van Christus.
Nadat Jezus in de Jordaan gewassen was en Hij de geur van zijn godheid aan het water had meegedeeld, is Hij daaruit opgestegen en kwam de heilige Geest in eigen wezen over Hem: de goddelijke Gelijke rustte op zijn goddelijke Gelijke. Zo is ook aan u, toen gij zijt opgestegen uit het bad van de heilige wateren, de zalving toegediend, afbeelding van de zalving die aan Christus werd toegediend: dat is de heilige Geest. Over Hem heeft ook de heilige profeet Jesaja in de persoon van Christus gesproken: De Geest van de Heer rust op mij, want Hij heeft mij gezalfd. Hij heeft mij gezonden om aan de armen de blijde boodschap te brengen (Jes. 61,1).
2. Christus is immers niet door mensen met zichtbare olie of balsem gezalfd, maar de Vader, die Hem tot Verlosser van heel de wereld heeft aangewezen, heeft Hem gezalfd met de heilige Geest, zoals Petrus getuigt: Jezus van Nazaret, die God gezalfd heeft met de heilige Geest (Hand. 10,37-38). En de profeet David heeft luid geroepen: Uw troon staat als de troon van God voor eeuwig, uw koningsscepter is gerechtigheid. Gij wilt rechtvaardigheid en haat het onrecht, daarom zijt gij door God gezalfd met de olie van de vreugde zodat gij allen overtreft (Ps. 45,7-8).
Jezus werd gezalfd met de onzichtbare 'olie van de vreugde', dat is met de heilige Geest die 'olie van de vreugde' genoemd wordt, omdat Hijzelf de bewerker van de geestelijke vreugde is. Gij zijt echter met balsem gezalfd, tot deelgenoten en lotgenoten van Christus, de 'Gezalfde'.
3. Maar zorg ervoor dat gij de balsem niet als zalf zonder meer beschouwt. Deze heilige balsem is geen gewone zalf meer voor algemeen gebruik. Neen, hij is de genadegave van Christus en door de tegenwoordigheid van de heilige Geest bewerker van goddelijk leven geworden. Als een teken wordt hij op uw voorhoofd en op de organen van uw zintuigen gestreken. Terwijl het lichaam met zichtbare balsem wordt gezalfd, wordt de ziel geheiligd met de heilige en levendmakende Geest.

1.4 Voetnoten

  1. Vgl. Getijdenboek, VIII, jaar II, 129 en 132.