Joodse religieuze feesten: verschil tussen versies

Uit Theowiki
k (1 versie geïmporteerd)
 
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
{{Bijbel}}
+
{{Bijbel}} __NUMBEREDHEADINGS__
 
==Literatuur==
 
==Literatuur==
 
*John H. {{sc|Castelot}}, Aelred {{sc|Cody}}, "Religious institutions of Israel", in: ''New Jerome'', 1275-1283. (Onderdeel Joodse feesten)
 
*John H. {{sc|Castelot}}, Aelred {{sc|Cody}}, "Religious institutions of Israel", in: ''New Jerome'', 1275-1283. (Onderdeel Joodse feesten)

Huidige versie van 11 apr 2023 om 15:31

1 Literatuur

  • John H. Castelot, Aelred Cody, "Religious institutions of Israel", in: New Jerome, 1275-1283. (Onderdeel Joodse feesten)

2 De oude feesten van Israël

2.1 Dagelijkse diensten in de tempel.

Volgens Ex. 29,38-42 en Num. 28,2-8 werden er dagelijks twee lammeren als brandoffer opgedragen, één in de morgen en één in de avond, ook werd bloem gemengd met olie geofferd, een plengoffer van wijn en een wierookoffer (Ex. 30,7-8). Dit ritueel ontstond na de ballingschap. Vóór de ballingschap is er geen avondoffer. Onder de koningen was er een brandoffer in de morgen. en een graanoffer in de namiddag.

2.2 Liturgische kalenders.

De Elohist: beknopste kalender (Ex. 23,14-17): een pelgrimage (hag) drie keer per jaar: in de maand Abib (Maart-April), bij de graanoogst (late lente), en de fruitoogst (herfst).
Jahwist (Ex. 34,18-23) zelfde visie als de Elohist.
De Deuteronomist (Dt. 16,1-17) veranderingen: de plaats: naar Jeruzalem. De drie jaarlijkse feesten zijn: (1) Pasen, gekoppeld aan Ongedesemde Brood; (2) het wekenfeest, 7 weken na het begin graanoogst en (3) loofhuttenfeest (sukkot) bij de fruitoogst.
De Priestercodex (Lev. 23) heeft preciesere data: jaar begint in lente ipv in herfst.

2.3 De sabbat.

2.3.1 De oorsprong

Ex. 16,22-30 suggereert dat de sabbat al bestond voor het verbond op de Sinaï en Gen. 2,2-3 plaatst het in de schepping. De sabbat is zeer zeker heel oud.
De betekenis in Israël is uniek. Het was een rustdag in verband met het Verbond van God met Zijn Volk. Aanvankelijk wordt de wet op de sabbatrust enkel vermeld, later ook twee theologische motieven: 1. Dt. 5,14b-15 factoren van menselijkheid: men kan niet werken zonder te rusten. 2. Ex. 20,11 (P) "In zes dagen. heeft Jahwe de hemel, de aarde, ... gemaakt. Maar de zevende dag heeft Hij gerust en zo de sabbat gezegend en tot een heilige dag gemaakt."Beide motieven zijn uitdrukking van de verbondstheologie. Na de ballingschap werd de sabbat gezien als het vieren dat Jahwe de Heer is van heel de schepping.

2.4 Pasen en het feest van Ongedesemd Brood.

Oorspronkelijk waren er drie bedevaartsfeesten: Ongedesemd Brood, het Wekenfeest en net Loofhuttenfeest. Pasen en Ongedesemd Brood werden later één feest.

2.4.1 Geschiedenis

De Priestertraditie. Tegen de tijd dat de Pentateuchtradities gevormd werden waren Ongedesemd Brood en Pasen al één feest (Lev. 23,5-8) Pasen werd gevierd in verbinding met de volle maan van de 1e maand van het jaar (mrt-apr). Op de 10e moest ieder gezin een gezond, mannelijk eenjarig lam nemen. Op de avond van de 14de werd het lam geslacht en het bloed gesprenkeld op de deurposten. 's Nachts werd het geroosterd en gegeten, met ongedesemd brood en bittere kruiden. Men was gekleed om meteen op reis te gaan. Op de 15de begon het feest van het Ongezuurde Brood dat één week duurde.
De Deuteronomistische traditie (oudere faze) (Dt. 16,1-8) is een samenvoegsel van twee rituelen, één dat handelt over Pasen en het ander over het feest van Ongedesemd Brood. Hier ziet men dat de feesten oorsponkelijk onderscheiden waren.
De twee oude liturgische kalenders (Ex. 23,15; 34,18): het Ongedesemd Brood werd gegeten gedurende één week in de maand Abib. Pasen wordt vermeld in Ex. 34,25, zonder bedevaart. Voorheen was Pasen een familiaal feest (Ex. 12,21-23) onderscheiden van Ongedesemd Brood. Omdat beiden in dezelfde maand vielen en overeenkomsten vertoonden zijn ze samengesmolten ten tijde van koning Josia (ca. 620). De eerste aanduidingen over één feest in Ez. 45,21 (tijdens de ballingschap, na 587).

2.4.2 Oorsprong van het Paasfeest en Ongedesemd Brood

Het paasfeest van Josia: Was het Paasfeest zoals dat onder Josia gevierd werd nieuw of was het een terugkeer naar een oud verwaarloosd gebruik? Sommige passages (2 Kon. 23,22; 2 Kron. 35,18) lijken dit laatste te ondersteunen.

2.4.2.1 Oorsprong van Pasen

De ritus zelf is typisch voor een herdersvolk. Men heeft geen priester of altaar nodig, het bloed van het slachtoffer speelt een bijzondere rol. Oorspronkelijk werd een jong dier geofferd om vruchtbaarheid voor de hele kudde te verkrijgen. Het bloed werd op de tentstokken gesmeerd om de boze geesten weg te jagen. Dit lijkt een ritueel dat men vierde als de stam in de lente opbrak om naar de lenteweiden te trekken. Het nomadische karakter van Pasen wordt ook gesuggereerd door een aantal kenmerken: het vlees werd geroosterd en met ongedesemd brood gegeten en bittere (=wilde, niet gecultiveerde) kruiden en men moest gekleed zijn voor het vertrek, met hun herdersstaf in de hand. Ook de datum van dit feest wijst op de nomadische oorsprong. De 14de- 15de van de eerste maand (Abib, later Nisan; maart-april), precies op volle maan. In de woestijn is een verlichte nacht het logische tijdstip voor zo een feest.

2.4.2.2 Oorsprong van het feest van Ongedesemd Brood. (Massot of matzoth)

Gedurende de eerste zeven dagen van de gerstoogst at men enkel brood van het nieuwe graan, zonder zuurdeeg. Dit brood bevatte niets van het "oude jaar" en symboliseerde een nieuwe start. Het was een offer aan Jahwe maar ook een anticiperen van het offer van de eerste vruchten op het Wekenfeest, 50 dagen later. Kennelijk is ht een boerenfeest, waarschijnlijk uit Kanaän.
De Deuteronomistische hervorming onder koning Josia (640-609) bracht een paar veranderingen aan: Pasen werd een bedevaartsfeest, en gecombineerd met dit feest. Dit gebeurde tussen de hervorming van koning Josia (621) en de ballingschap (587-539). Terwijl de datum van Pasen afhing van volle maan, hing Ongedesemd Brood af van de oogst en moest het beginnen op het eind van een sabbat. In de praktijk kreeg het Paasfeest de overhand. Het feest van het Ongedesemd Brood begon de dag erna en duurde een week. De beide feesten kregen de betekenis: herinnering aan Gods bevrijding van het Volk uit Egypte.

2.5 Het wekenfeest - Pinksteren.

Het "Oogstfeest" (Ex. 23,16) of "wekenfeest" vinden we in Num. 28,26 samen met het "feest van de eerstelingen". Een vreugdevolle aangelegenheid (Dt. 16,11; Jes. 9,2). Het ritueel in Lev. 23,15-21: zeven weken vanaf de dag die volgt op de sabbat waarop de eerste schoof gerst geofferd werd: dus op de dag na de zevende sabbat: 50 dagen later. Vandaar de naam "Pinksteren" (pe?t???st?? = Grieks voor "vijftigste") (2 Macc. 12,31-32).

2.5.1 De ceremonie

De ceremonie was een offer van twee gedesemde broden gebakken van de nieuwe bloem. Omdat het zeer waarschijnlijk een agrarisch feest is komt het waarschijnlijk van de Kanaänieten. Eerst was er geen vaste datum. Dt. 16,9-10 koppelt het aan Ongedesemde Brood, maar de datum van dit laatste feest was wisselend. Nadat Pasen en Ongedesemd Brood samensmolten en vaste data hadden kreeg het Wekenfeest een vaste plaats in de kalender: het offeren van de eerste schoof gebeurde op "de dag na de sabbat" (niet op de zondag na Pasen, maar een week later), op de 26ste van de maand. Daardoor kwam het Wekenfeest op de 15de van de derde maand te staan. Pinksteren kreeg een religieuze betekenis door het te relateren aan de Exodus: de aankomst van Israël bij de Sinaï in de derde maand (Ex. 9,1).

2.6 Het loofhuttenfeest.

De Hebreeuwse naam is sukkot: tenten, loofhutten. De naam is relatief jong (Dt. 16,13.16) het feest is echter heel oud. Het is het "feest van de inzameling (oogst)" (asip) uit de oudste kalenders (Ex. 23,16, 34,22). Het was het belangrijkste van de drie jaarlijkse bedevaarten.

2.6.1 Geschiedenis

Het is een boerenfeest: het hoogtepunt van het jaar: het einde van de oogst van het veld (Ex. 23,16), de dorsvloer, wijn en oliepersen (Dt. 16,13). Er werd gedanst, gezongen en men was blij. Er werd stevig nieuwe wijn gedronken. Weinig gegevens over het ritueel. Later wordt het feest "sukkot" genoemd. Het is een bedevaart naar de Tempel en duurt 7 dagen. Men droeg met loof versierde stokken, groene takken en palmen en zong lofliederen ter ere van God.
Datum: Volgens Ex. 23,16 op het einde van het jaar (in de herfst). Volgens Ex. 34,22 bij de jaarwisseling. De datum lijkt afhankelijk van de oogst. De datum lag pas vast rond de tijd van Lev. 23,34: op de 15de dag van de 7de maand (september-oktober).

2.6.2 De oorsprong

Het Palestijnse gebruik om gedurende de oogst geïmproviseerde schuilhutten (sukkot) te bouwen in wijn- en boomgaarden. Dt. 16,13-15 staat toe dat men het feest zo noemt, maar staat erop dat het volk naar Jeruzalem gaat om te offeren. Later werden de sukkot opgezet in Jeruzalem en waren een vast onderdeel van het ritueel. Net zoals Paasfeest en Wekenfeest kreeg het een religieuze betekenis door het te relateren aan een gebeurtenis uit de uittocht. De sukkot als herinnering aan de sukkot waarin de Israëlieten geleefd hadden na hun bevrijding uit Egypte. In werkelijkheid echter leefden zij niet in hutten, maar in tenten tijdens dit verblijf. Deze associatie is dus liturgisch, niet historisch.

3 Latere Oud-Testamentische feesten.

3.1 Verzoendag.

Verzoendag of Yom Kippur. In het N.T. sprak men eenvoudig over "de dag". Vanaf zijn ontstaan wordt het op 10de Tishri (sept-okt), de zevende maand gevierd.

3.1.1 Ritueel

De ceremonie vinden wij in Lev. 16. Deze dag was een dag van rust, boete en vasten. Er was een plechtige samenkomst in de tempel en offers voor de zonden van de tempel, priesters en het volk. De hogepriester een stier als brandoffer voor zijn eigen zonden en die van de hele Aäronietische priesterschap. Hij ging hij het Heilige der Heiligen binnen en bewierookte de ark en besprenkelde die met het bloed van de stier (16,14). Dit was de enige keer in het jaar dat hij daar binnenging. Dan offerde hij een bok voor de zonden van het volk, en besprenkelde ook daarmee de ark en het altaar.

3.1.1.1 De geit voor Azazel

Men presenteerde twee bokken, wierp het lot, een bok werd gekozen voor Jahwe (die werd geofferd), de ander voor "Azazel". Deze laatste kreeg van hogepriester de handen opgelegd. Zo legde hij al de zonden van het volk op de bok. Hij werd naar de woestijn gebracht en losgelaten, en daarmee waren alle zonden van het volk weggenomen

3.1.2 De instelling

Er zijn zeker hele oude element in het ritueel die gecombineerd werden met levitische gebruiken en aangepast aan orthodoxe ideeën. Maar er is geen aanduiding vóór de ballingschap. Alle argumenten wijzen dus op een vrij laat ontstaan.

3.2 Het Hanukkah feest. (Tempelwijding)

Het Hebreeuwse hanukka wordt in het Grieks vertaald als "inwijding" of "vernieuwing". De normale vertaling is Tempelwijding.

3.2.1 Oorsprong en geschiedenis

De oorsprong vinden wij in 1 Macc. 4,36-59. De tiran Antiochus Epiphanes had de Tempel ontwijd en een heidens altaar geplaatst op het offeraltaar: de "Gruwel van Verwoesting". Hij offerde hier het eerste offer aan Zeus Olympios op de 25ste Kislev (dec.) -167. Drie jaar later, op dezelfde dag, zuiverde Judas Maccabëus het heiligdom, richtte een nieuw altaar op en wijdde het in (2 Macc. 10,5). Men besloot om dit feest jaarlijks te vieren (1 Macc. 4,59).

3.2.2 Ritueel

Het feest duurde 8 dagen en begon op de 25e Kislev in grote vreugde. Men droeg thyrsus, groene takken en palmtakken in processie, men zong aangepaste hymnen (2 Macc. 10,6-8). Lampen werden een traditioneel onderdeel van dit feest en dit bleef zo zelfs na de verwoesting van de Tempel in 70 na Christus.

3.3 Het Purimfeest.

3.3.1 Datum en ritueel

Het feest wordt gevierd op de 14de en 15de Adar (feb.-mrt) ter herinnering van de overwinning van de Joden op een geplande progrom in Perzië. Het ritueel kennen we uit de Rabbijnse geschriften. De 13de Adar was een vastendag. 's Avonds stak men lampen aan in alle huizen en men ging naar de synagoge. De volgende twee dagen was er feest. In de synagoge luistert men naar het boek Esther, het volk onderbrak de lezing met verwensingen aan Aman en de zijnen. De bijeenkomst sloot met een zegen van Mordekai, van Esther en van alle Joden. Het Purimfeest was aanleiding voor gaven en aalmoezen. Het is het meest wereldse feest een soort carnaval, waarbij men maskers en vermommingen droeg.

3.3.2 Oorsprong

Dit feest ontleent zijn bestaan en naam aan het boek Esther. Volgens 3,7 en 9,24 wierp Aman het lot (purim) om het lot van de Joden te bepalen. Het werd uitroeien. Dit deed hij op 14 Adar. Zijn plan mislukte echter en hijzelf werd opgehangen. Het is vreemd dat het lot zo'n onbelangrijke rol speelt in het verhaal en dat er op het feest geen enkele verwijzing is naar het "lot". Terwijl dat het feest zijn naam gegeven heeft. Het is mogelijk dat er ook een historische basis is waarop de legende gebouwd is.