Jesaja

Uit Theowiki

Literatuur

  • A. Schoors, Jesaja, Roermond, Romen en zonen, 1972.
  • Georg Fohrer, Einleitung in des Alte Testament, Heidelberg, 1969, 397-426.

De profeet Jesaja (-765-700)

Jesaja (Hebreeuws: xxx, Grieks: Ησαιας) was een van de grote profeten uit het Oude Testament. De naam betekent 'Het heil van Jahweh' of 'Jahweh redt'.
Jesaja werd geboren rond 765 v.C. Hij was gehuwd (8,3) en had, voor zover we uit de bijbel kunnen opmaken, twee zonen (7,3 en 8,3). Hij verbleef in Jeruzalem.
In het sterfjaar van koning Uzia (ca -738) werd hij tot het profetenambt geroepen. (6,1-13)
Men kan de profetische loopbaan van Jesaja in vier perioden indelen:

1) Vanaf zijn roeping tot 736. de orakels hebben betrekking op de interne religieuze en morele toestand van Juda;

2) de syro-efraïmitische oorlog (735-733);
3) eerste jaren van Hizkia tot het mislukken van de eerste opstand (716-711);

4) tweede opstand en campagne van Sanherib (705-701).

De syro-efraïmitische oorlog (735-733)

Bij de troonsbestijging van Achaz, na de dood van Jotam (736) poogden de vorsten van Damascus en Samaria de jonge koning te betrekken in een coalitie tegen de Assyriërs. Op zijn weigering werd Achaz door hen aangevallen en Jeruzalem belegerd. Jesaja, die reeds eerder had geprofeteerd tegen de afgodendienst, de hoogmoed, de rijkdom en het formalisme, (2, 6-22; 3,1-24; 5,1-24; 9,7-10) trad nu op het politieke vlak. Tijdens de belegering van Jeruzalem sprak hij de koning moed in, op voorwaarde dat deze uitsluitend op Jahweh zijn vertrouwen zou stellen. Dit was de aanleiding tot de bekende Emmanuel-profetie (h. 7). Uit die tijd dateren de meeste uitspraken, verzameld in het zg. Emmanuel-boek (hh. 6-12; vnl 7,1-9,6).
Achaz luisterde niet en riep de assyrische koning te hulp. Tiglatpileser kwam en bevrijdde Jeruzalem, maar plaatste Juda onder voogdij. Volgens 2 Chron. 28 gaf Achaz het geloof van zijn volk op. Dit is wel overdreven. Maar hij deed in deze noodgedwongen cultuele toegevingen aan Assur (2 Kon. 16,10-16).
In Samaria was er kort daarna alweer verzet tegen Assyr, waarop het gebied door de assyrische legers nog eens grondig verwoest en de stad Samaria werd na een beleg van vier jaar in 722-721 ingenomen. Dit betekende het einde van het koninkrijk Israël.

De eerste jaren van Hizkia tot het mislukken van de eerste opstand (716-711)

Na de dood van Achaz kwam de vrome Hizkia op de troon (1 Kon. 18,3-7; 1 Kron. 19,1-31,11). Hij begon een religieuze hervorming die de eerste aanzet was tot de latere deuteronomistische beweging. Hierin werden godsdienstige tradities van Samaria en Juda samengesmolten. Hij raakte in nieuwe politieke moeilijkheden verwikkeld maar koos ditmaal de partij van Egypte. Opnieuw trad Jesaja op tegen de Egyptische invloed aan het hof en tegen elke militaire alliantie. Alleen op Jahweh moest men vertrouwen. Uit deze tijd dateren de authentieke orakels tegen de volken (14,24-23,18) en de authentieke orakels over Juda en Israel (hh. 18-32).
In 713 geraakte Hizkia verstrikt in een revolte tegen Assur. Deze werd door de Assyrische koning Sargon in 711 onderdrukt.

De tweede opstand en campagne van Sanherib (705-701).

Er is dan crisis in Assyrië door de opstand van Merodak Baladan van Babel. Sargon trok daarop zijn troepen terug. Bij Sargons dood in 705 waren er overal in het imperium opstanden. Ook Hizkia deed mee en nu wel als leider van een coalitie van kleine staten met Filistijnen, Feniciërs, Edom en Moab, gesteund door Egypte en wellicht ook door het opstandige Babel (2 Kon. 10,11-19 = Jesaja 39). Het hoogtepunt van deze crisis was de veldtocht van koning Sanherib in 701. Deze veroverde Sidon en overviel dan Juda dat hij praktisch helemaal bezette.
Hizkia betaalde een zeer zware schatting (1 Kon. 18,13-16) maar Jeruzalem zelf werd niet ingenomen. Dit werd later toegeschreven aan een wonderbare tussenkomst van Jahweh, die door Jesaja was voorspeld (1 Kon. 15,17-19,34 = Jesaja 36-37). Waarschijnlijk gebeurde het niet omdat er elders problemen waren.
Het is overigens vaak moeilijk een direct verband te leggen tussen de uitspraken van de profeet en de historische gebeurtenissen.
Na 700 verdwijnt Jesaja uit onze gezichtskring. Volgens een Joodse traditie stierf hij de marteldood onder Manasse (693-639.

Het boek Jesaja

Een analyse van het boek Jesaja leert dat het bestaat uit meerdere later samengevoegde onderdelen. De exegese onderscheidt in het boek Jesaja

  • Jesaja I: Hoofdstukken 1-39 (Primo-Jesaja).
  • Jesaja II: Hoofdstukken 45-55 (Deutero-Jesaja)
  • Jesaja III: Hoofdstukken 56-66 (Trito-Jesaja)

Jesaja I. Hoofdstukken 1-39

De hierboven genoemde profeet Jesaja treedt op in Jes. 1-39. Men noemt dit Jesaja-I (primo Jesaja).

Jesaja II. Hoofdstukken 40-55

De hoofdstukken 40-55 noemt men deutero-Jesaja. Deze handelen over een andere profeet die men niet men name noemt. Men noem hem Deutero-Jesaja. Het handelt hier naar alle waarschijnlijkheid over een profeet van tijdens de ballingschap (587-538), die in Babylon optrad. Heel belangrijk in dit stuk zijn de zogenaamde liederen van de Dienaar van Jahweh (Ebed Jahweh). Vgl. hierover Messias. De laatste figuur die toegepast wordt op Jezus door bv. Mt. wordt door sommigen als een persoon, door velen als een symbool ("corporate personality") voor Israël gezien.

Jesaja III: Hoofdstukken 56-66.

Dit stuk wordt trito-Jesaja genoemd en handelt over een naamloze profeet, onmiddellijk na de terugkeer uit de ballingschap. Dit deel veronderstelt dat de nieuw ingewijde tempel (515) bestaat.

Voetnoten