Pentateuch: verschil tussen versies
k (1 versie geïmporteerd) |
|||
Regel 1: | Regel 1: | ||
− | {{Bijbel}} | + | {{Bijbel}} __NUMBEREDHEADINGS__ |
== Literatuur. == | == Literatuur. == | ||
Dr. Jan {{sc|Liesen}}, uit zijn lessen.<br> | Dr. Jan {{sc|Liesen}}, uit zijn lessen.<br> |
Huidige versie van 11 apr 2023 om 15:18
1 Literatuur.Dr. Jan Liesen, uit zijn lessen. 2 De PentateuchDe naam Pentateuch wordt gebruikt voor de vijf eerste boeken van de H. Schrift: Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium. Zij worden (ten onrechte) aan Mozes toegeschreven. Men noemt deze boeken ook de Thora. Zij werden reeds door de profeet Esra tot heilige boeken geproclameerd rond -389 in Jeruzalem. (Vgl. Esra 7,10.12.14.25v; Neh. 8.) 3 De bronnen van de Pentateuch3.1 InleidingMen heeft ontdekt dat men verschillende teksten uit de eerste vijf boeken van het OT, Gen-Ex-Lev-Num-Deut, kan herleiden op verschillende afzonderlijke verhalen die ieder wel ongeveer hetzelfde behandelen maar eigen karakteristieke trekjes vertonen. Eeuwenlang werden deze vijf boeken aan Mozes toegeschreven, maar er waren enkele feiten die bij de opkomst van de historisch-kritische methode om een andere interpretatie vroegen. 3.2 De verschillende bronnen3.2.1 De JahwistIn de Jahwist is de uittocht uit Egypte en de sluiting van het verbond op de berg Sinaï (en de verovering van het beloofde land) het fundamentele gegeven. De schrijvers aan het koningshof in Jeruzalem hebben gebruik gemaakt van enkele heel oude teksten uit de periode waarover ze schreven en die hun ter beschikking stonden, mn. de centrale tekst, de verbondsbepaling: de 10 geboden (Ex 20,1-17; Deut 5,6-21), en waarschijnlijk ook de verbondswetten (Ex 20,22-23,13; Deut 29,15-26). Die teksten dateren inderdaad uit de periode 1250-1150 vChr. Daarnaast hebben ze ook gebruik gemaakt van hun mondelinge tradities en van de literatuur van de buurvolken. Zo weet de Jahwistische geschiedschrijver dat het volk oorspronkelijk afkomstig is uit het oosten, Mesopotamië, en het startpunt voor de geschiedenis van het koninkrijk ligt dan ook bij Gen 12,1-3: de roeping van Abram. Voorafgaand aan Abram is er ook nog een oergeschiedenis waarin men laat zien dat God eigenlijk het geluk en de vrijheid van de hele mensheid wil. Dat verhaal begint met de schepping en is heel optimistisch, maar al gauw blijkt dat de mensengeschiedenis een opeenstapeling van kwaad is. Tot 5 maal tot wordt dan ook een vloek uitgesproken (Gen 3,14.17; 4,11; 5,29; 9,25). Elke keer vergeeft God de mensen en sluit een nieuw verbond, behalve de laatste keer (Toren van Babel). Dan maakt God een geheel nieuw begin: niet met alle mensen, maar met één mens, Abram. Het roepingsverhaal van Abram laat duidelijk uitkomen dat God het geluk en de vrijheid van de hele mensheid wil en dat dit verwerkelijkt zal worden via het nageslacht van Abram: tot 5 maal wordt er gesproken van zegen! 3.2.2 De ElohistDe Elohist komt niet zo duidelijk uit de verf als de Jahwist: waarschijnlijk hangt dit geschrift samen met het Noordrijk (935-722; er is een zekere affiniteit met Hosea) en was het wellicht alleen een redactie van de Jahwist, waarin meer nadruk werd gelegd op het zedelijk handelen en het geloof. Er zijn weinig anthropomorfismen: God treedt op in dromen en als Hij verschijnt dan is het in een opzienbarende vorm. 3.2.3 De DeuteronomistDe Deuteronomist is qua stijl duidelijk onderscheiden van de andere bronnen; inhoudelijk legt hij nadruk op liefde tot God (vreze des Here) in de vorm van een gehoorzaamheid aan de verbondsbepalingen en wetten en onder bedreiging van straf/vervloeking. De deuteronomist heeft een bepaalde opvatting over de 'naam' van God (Dt 12,5.11.21) en daarmee samenhangend de centralisatie van eredienst (en de eenheid van het volk). Hij heeft een aansporende stijl en een typische woordenschat, zodat hij ook herkenbaar blijft buiten de pentateuch. De Deuteronomist omvat nl. niet alleen de pentateuch, maar ook Joz-2Kon: gezamelijk heeft dit: het deuteronomistische geschiedswerk (Dtr). Historisch gezien wordt D geassociëerd met de hervormingen van koning Josia (641-609): dwz het ontstond in het noorden maar werd belangrijk in het zuiden. 3.2.4 De PriestercodexDe priestercodex is ook duidelijk onderscheiden door taal en themata. De priestercodex is vooral geïnteresseerd in vragen met betrekking tot de cultus (Lev) en afstammingen (Gen) en spreekt over de aanwezigheid van God vooral dmv zijn glorie en heerlijkheid (Ex 16,10; 40,34-38). Opvallend is het archaïsche taalgebruik (oa. El Shaddai), de indeling van de geschiedenis in generaties ('tôledôt') en verbondssluitingen (Noach-Gen 9,7; Abraham-Gen 17,6; Mozes-Lev 26,9). Anderzijds is God volledig transcendent. Hij openbaart enkel zijn heerlijkheid (kabot). Mozes zag Zijn heerlijkheid en niet God zelf. |