Leven en werken van de apostel Paulus
Literatuur.
- S. Dockx, Chronologies néotestamentaires et vie de l'église primitive, Gembloux, 1977.
- Joseph A.Fitzmyer, "Paul", in: Raymond E. Brown (e.a.), The New Jerome Biblical Commentary, London, Chapman, 1991, 1329-1337 (= NJBC).
- W.H.C. Frend, The Rise of Christianity, London, Darton, Longman and Todd, 1984, 85-117.
- Seyoon Kim, The Origin of Paul's Gospel, Grand Rapids, Michigan, William B. Eerdmans, 1982.
- J. Murphy-O'Connor, "Pauline Missions before the Jerusalem Conference", in RB 89 (1982), 71-91
- A. Rigaux, Paulus und Seine Briefe, München, 1964.
- A. Suhl, Paulus und Seine Briefe, Gütersloh, 1976.
Inleiding.
We willen hier een overzicht geven van het leven, het denken en werken van St. Paulus.
De opeenvolging van gebeurtenissen in zijn leven.
Als we Paulus' leven bestuderen dan is het niet altijd mogelijk om de twee bronnen over zijn leven, nl. zijn eigen brieven en de gegevens van Hand. in overeenstemming te brengen.
/// parallel zetten ////
vet is uniek aan een van beide bronnen
Brieven
|
Handelingen
|
Bekering bij Damascus (impliciet in Gal. 1,17c)
Naar Arabië (Gal. 1,17b)
Terugkeer naar Damascus (1,17c) voor drie jaar
|
Damascus (9,1-22)
|
vlucht uit Damascus (2 Kor. 11,32-33)
|
Vlucht uit Damascus (9,23-25)
|
naar Jeruzalem (Gal. 1,18-20)
"het gebied van Syrië en Cilicië" (Gal. 1,21-22)
|
naar Jeruzalem (9,26-29)
Cesarea en Tarsus (9,30)
|
Kerken gemissioneerd vóór Filippi (in Macedonië) (Fil. 4,15)
na 14 jaar weer naar Jeruzalem (concilie) (Gal 2,1)
Incident te Antiochië (Gal. 2,11-14)
|
Antiochië (11,26a)
Jeruzalem (11,29-30; 12,25)
|
Galatië (1 Kor. 16,1) Eerste evangelisatie (Gal. 4,13)
Filippi (1 Th. 2,2) (= Macedonia, 2 Kor. 11,9)
Thessalonica (1 Th. 2,2; cf. 3,6; Fil. 4,15-16)
|
|
|
Missie I: Antiochië (13,1-4a)
Seleucië, Salamis, Cyprus (13,4b-12)
Zuid-Galatië (13,13-14,25)
Antiochië (14,26-28)
Jeruzalem (15,1-12)
Antiochië (15,35)
|
|
Missie II:
Syrië en Cilicië (15,41)
Zuid-Galatië (16,1-5)
Frygië en N. Galatië (16,6)
Mysië en Troas (16,7-10)
Filippi (16,11-40)
Amphipolis, Apollonia, Thessalonica (17,1-9)
Berea (17,10-14)
|
Athene (1 Th. 3,1; cf. 2,17-18)
|
Athene (17,15-34)
|
Korinte geëvangeliseerd (cf. 2 Kor. 1,19; 11,7-9)
|
Korinte voor 18 maanden (18,1-18a)
|
Timoteüs komt in Korinte (1 Th. 3,6) vermoed. vergezeld van Silvanus (1 Th. 1,1)
|
Silas en Timoteüs komen uit Macedonië (18,5)
|
Apollo (in Efese) dringt Paulus om naar Korinte te gaan (1 Kor. 16,12)
|
Paulus vertrekt naar Kenchreeën (18,18b)
P. verlaat Priscilla en Aquila in Efeze (18,19-21)
Apollo wordt naar Achaia gestuurd door Priscilla en Aquila (18,17)
Paulus aan Cesarea Maritima (18,22a)
Paulus naar Jeruzalem (18,22b)
|
N. Galatië, tweede bezoek (Gal. 4,13)
Efese (1 Kor. 16,1-8)
Bezoek van Chloë, Stefanus, e.a. bij Paulus in Efese (1 Kor. 1,11; 16,17) die hem een brief brengen (7,1)
|
In Antiochië voor een zekere tijd (18,22c)
|
Paulus in gevangenis (? cf. 1 Kor. 15,32; 2 Kor. 1,8)
|
|
Timoteüs naar Korinte gezonden (1 Kor. 4,17; 16,10)
|
|
Paulus tweede "pijnlijke" bezoek aan Korinte (2 Kor. 13,2).
Hij keert terug naar Efeze.
|
Missie III: N. Galatië en Frygië (18,23)
Efese voor 3 jaar of 2 jaar en drie maanden (19,1-20,1; cf.20,31)
|
Titus naar Korinte gestuurd met een brief "geschreven onder tranen" (2 Kor. 2,13)
|
|
Paulus plant om Macedonië, Korinte, en Jeruzalem / Judea te bezoeken, 1 Kor. 16,3-8; 2 Kor. 1,15-16
|
Paulus plant om Macedonië, Achaia, Jeruzalem en Rome te bezoeken (19,21)
|
Troas (2 Kor. 2,12)
Macedonië (2 Kor. 2,13; 7,5; 9,2b-4), komst van Titus (2 Kor. 7,6)
|
Macedonië (20,1b)
|
Titus vooruit gestuurd naar Korinte (2 Kor. 7,16-17) met een deel van 2 Kor.
Illyricum (Rom. 15,19)?
Achaia (Rom. 15,26; 16,1); Derde bezoek aan Korinte (2 Kor. 13,1)
|
Drie maanden in Griekenland (Achaia) (20,2-3)
Paulus wil terugkeren naar Syrië (20,3),maar gaat via Macedonië en Filippi (20,3b-6a)
Troas (20,6b-12)
|
Plannen om Jeruzalem, Rome en Spanje te bezoeken (Rom. 15,22-27)
|
Miletus (20,15c-38)
Tyrus, Ptolemaïs, Cesarea (21,7-14)
Jeruzalem (21,15-23,30)
Cesarea (23,31-26,32)
Reis naar Rome (27,1-28,14)
Rome (28,15-31)
|
Zijn naam.
In zijn brieven noemt de apostel zich Paulus. Deze naam vinden we ook in 2 Pet. 3,15 en in de Handelingen na 13,9. Saul is de Griekse vorm van het Hebreeuwse Saoul. Vermoedelijk was Paulus' naam vanaf geboorte zijn geboorte Paulus en was Saoul een extra naam (supernomen) voor de Joodse omgeving. Er zijn geen aanduidingen dat Paulus oorspronkelijk Saul heette en zich later na zijn bekering Paulus liet noemen.
De bronnen en chronologie van Paulus' leven.
Wat we weten over het leven van Paulus weten we uit m.n. twee bronnen:
- 1. passages uit zijn brieven: 1 Thess. ; Gal. ; Fil.; 1 Cor.; 2 Cor. ; Rom.
- 2. Hand. 7,58; 8,1-3; 9,1-30; 11,25-30; 12,25; 13,1-28,31.
Beide bronnen hebben niet dezelfde waarde. Bij conflict moet men de voorkeur geven aan wat St. Paulus zelf schrijft. Immers Lucas' verhaal in de Handelingen is mede gekleurd door zijn theologische visie en literaire voorkeuren.
Hierboven is al een synopse gegeven van de gegevens uit de brieven en die uit de Handelingen.
De volgende verschillen zijn het opvallendste:
1. Lk. vermeldt niet dat Paulus naar "Arabië" gaat, dit vinden we alleen in de brieven van Paulus (Gal. 1,17b)
2. Lk. groepeert Paulus' missionaire activiteit in drie blokken (I: 13,1-14,28; II: 15,36-18,22; III: 18,23-21,16)
3. De aanleiding bij Lucas voor Paulus om aan de Joden te ontsnappen (Hand. 9,23; tg. 2 Cor. 11,32).
4. Lucas' vermelding dat hij "instemde" met de dood van Stefanus (Hand. 7,58-8,1). Terwijl Paulus enkel spreekt over het vervolgen van de "Kerk van God" (Gal. 1,13) of van de kerk (Fil. 3,6).
De chronologie van zijn leven in de brieven.
In de brieven van Paulus vinden we slechts één gebeurtenis die met zekerheid buitenbijbels gedateerd kan worden. Nl. Paulus' ontsnapping uit Damascus:
- "Toen ik in Damascus was, liet de stadhouder van koning Aretas de stad bewaken om mij te vangen; en om aan zijn greep te ontsnappen moest ik in een mand worden neergelaten door een venster in de stadsmuur." (2 Kor. 11,32-33)
Vgl. ook Hand. 9,24-25. Dit gebeurde aan het einde van zijn driejarig verblijf in Damascus (Gal. 1,17c-18).
Damascus stond onder Romeins recht tot aan de dood van Tiberius (16 maart 37; vgl. Fl. Josephus, Ant. 18.5.3). De Nabateeër Aretas IV Philopatris (-9 - 39) kreeg de controle over deze stad van keizer Gaius Caligula. Paulus' ontsnapping moeten we plaatsen tussen 37-39, vermoedelijk in 39. Paulus' bekering was dan drie jaar eerder, vermoedelijk in 36.
De chronologie in de Handelingen.
Er zijn vijf dateerbare feiten in de Handelingen.
- Het belangrijkste aanknopingspunt voor een absolute chronologie is de datering van het proconsulaat van Gallio, aan de hand van een inscriptie die in Delphi gevonden werd. Voor deze Lucius Julius Gallio werd Paulus aangeklaagd (Hand. 18,12-18). Dit proconsulaat valt te dateren tussen voorjaar 51 en zomer 52. De aanklacht van Paulus voor Gallio valt te dateren aan de hand van de zogenaamde Gallio-inscriptie: of voorjaar 51 en voorjaar 52; of voorjaar 52 en voorjaar 53; of voorjaar 52 en zomer 52. Alle exegeten aanvaarden deze samenhang tussen Hand. en de profane geschiedenis.
- De verbanning van de Joden uit Rome door keizer Claudius (Hand. 18,2c) die Lucas vermeldt bij de aankomst van Priscilla en Aquila in Korinte. Suetonius (Claudius 25) vermeldt: "Iudaeos impulsore Chresto assidue tumultuantes Roma expulit". Orosius (5e eeuw) Hist. adv. pag. 7.6.15-16 spreekt over het negende jaar van Claudius (25 jan. 49 tot 24 jan. 50). Niemand weet waar Orosius deze gegevens vandaan heeft. Toch is vrijwel iedereen erover eens dat dit het meest waarschijnlijke is.
- De hongersnood ten tijde van keizer Claudius (Hand. 11,28b) is niet gemakkelijk te dateren. Sommigen menen dat het aan het begin van het procuratorschap van T. Julius Alexander (46-48) gebeurde. Vgl. Flavius Josephus, Ant. 20.5.2 § 101.
- Porcius Festus volgde Antonius Felix als praefectus van Judea op (Hand. 24,27). De precieze datum is moeilijk vast te stellen. Het kan rond 60 bestemd zijn. Bij het aantreden van Festus deed Paulus een beroep op de keizer. (Hand. 25,9-12)
- Het terugroepen van Pontius Pilatus naar Rome in het jaar 36 vanwege zijn wangedrag (Flavius Josephus, Ant. 18.4.4 § 89). Het vertrek van Pilatus en de komst van de nieuwe prefect Marcellus kan een plausibele verklaring geven voor het lynchen van Stefanus (Hand. 7,58-60) en de vervolging van de kerk in Jeruzalem (Hand. 8,1).
Paulus' levensloop.
Zijn kinder- en jeugdjaren.
Paulus werd waarschijnlijk kort vóór het jaar 10 n. C. in Tarsus[1] de hoofdstad van Cilicië geboren uit Joodse ouders[2] van de stam van Benjamin en als Romeins burger.[3] Hij was van Farizeïsche ouders (Fil. 3,5). Hij had een zus in Jeruzalem (Hand. 23,16).
Hij noemt zichzelf een geboren Hebreeër (lett. "een Hebreeër uit Hebreeën" Fil. 3,5). Van jongsafaan een "ijveraar voor de overleveringen van mijn voorouders" (Gal. 1,14 vert.).
Volgens sommigen dateert zijn uitstekende kennis van het Grieks vanuit zijn opleiding in Tarsus. Zijn Bijbel was blijkbaar de Septuagint zoals blijkt uit de citaten die hij gebruikt.
Volgens anderen heeft Paulus tijdens zijn kinderjaren en opleiding in Jeruzalem verbleven. (Hand. 22,3)[4] Dit veronderstelt uiteraard dat Paulus' familie in zijn kinderjaren naar Jeruzalem verhuisde. (Hand. 26,4v)[5]
- Bultmann heeft zich afgevraagd hoe Paulus als hij in Jeruzalem was in deze jaren Jezus niet ontmoet kan hebben. De gegevens zijn enkel te vinden in Hand. Overigens is het dan ook de vraag hoe het mogelijk is dat in Jeruzalem niemand hem kende, Gal. 1,22: "ik was persoonlijk onbekend bij de christengemeenten van Judea." als hij bij Gamaliël gestudeerd zou hebben (Hand. 22,3) en als hij instemde met de moord op Stefanus (Hand. 8,1; 7,58; 22,20).
- Anderen hebben erop gewezen dat men uit Gal. 1,22 dit niet kan afleiden. Hoe kan men in een stad van 55.000 inwoners alle leerlingen van de rabbis kennen. Overigens staat in Gal. 1,22 de gemeenten van Judea.
Hij leerde als Farizeeër het werk van tentenmaker (Hand. 18,3).
Pas na de dood van Jezus (vermoedelijk op 7 april 30) ging hij naar Jeruzalem als leerling van Gamaliël I, de oudere (Hand. 22,3). Deze Gamaliël was daar een belangrijk rabbi tussen 20 en 50. We weten dit enkel uit Hand. . Het is de vraag of dit wel klopt.
Paulus' ijver en instinctief opmerken van het gevaar van het jonge Christendom wekken in de vermoedelijk nog geen 25 jaar oude Paulus haat op tegen de Christenen. Hij gaat hen vervolgen (Gal. 1,13.23; 1 Kor. 15,9; Hand. 7,58). Hij was het die volgen Lk. Stefanus (nog een jonge man) terecht liet stellen. (Hand. 8,1v)[6]
Met een volmacht van het Sanhedrin gaat hij van Jeruzalem naar Damascus[7] om de Christenen daar uit te roeien. Dit laatste wordt vermeld in de Hand. maar het lijkt historisch onmogelijk dat de Romeinen aan Joden zouden hebben toegestaan om gevangenen van Damascus naar Jeruzalem te voeren (Hand. 9,2). Overigens was Damascus ver buiten het district waarvoor het Joods gerecht in Jeruzalem bevoegd was. Misschien wil Lk. in de Hand. de omvang van de vervolging overdrijven om Paulus' bekering of de verspreiding van het Christendom in het licht te stellen.
Wel blijft het feit overeind uit de brieven en Hand. dat Paulus een felle vervolger van het Christendom was en dat hij ook de Christenen in Damascus het leven zuur wilde maken. Ook is duidelijk dat zijn bekering in de buurt van Damascus gebeurde (Gal. 1,17; 2 Cor. 11,32).
Zijn bekering.
Voor de stad Damascus heeft Paulus een wonderbaarlijke ontmoeting met de verrezen Heer. (Hand. 9,1-9; 22,6v; 26,12-18; 1 Kor. 15,8-9).
Paulus' bekering was geen overgaan van ongeloof of zondigheid naar een leven vol geloof en rechtvaardigheid. De bekering was dat hij door Gods genade plots Jezus als de Zoon van God erkende (2 Kor. 5,16). De bekering wordt in 30 of 33 gedateerd (zeventien jaar vóór het apostelconcilie (Gal. 1,18; 2,1)) en vervolgens zijn vlucht uit Damascus drie jaar later in 33 of 36.
Voor deze roeping en uitverkiezing blijft hij zijn leven lang dankbaar (1 Tim. 1,12-16). Paulus zag deze ontmoeting als keerpunt van zijn leven. Het was voor hem een ontmoeting met de levende Heer die hij nooit vergat.
Daarop werd hij in Damascus door Ananias gedoopt (Hand. 9,18) en begon gelijk in de synagoge daar Jezus als Messias te verkondigen. Dan ging hij voor lange tijd naar Arabië (Gal. 1,17).
Teruggekeerd naar Damascus (35/38) moest hij vluchten voor de haat van de Joden (tss. 37 en 39; vermoed. in 39) (Hand. 9,23v; 2 Kor. 11,3). Daarop ging hij naar Jeruzalem om "met Kefas kennis te maken" (Gal. 1,18).
Paulus' bezoek aan Jeruzalem.
Volgens de brieven bezocht Paulus Jeruzalem maar twee keer na zijn bekering. Eens drie jaar na zijn bekering en nog een keer in 14 jaar (Gal. 2,1). In Rom. 15,25 plande hij een ander bezoek aan Rome en Spanje.
Volgens de Handelingen bezoekt Paulus wel vijf of zes keer Jeruzalem na zijn bekering.
- 9,26-29: na zijn vlucht uit Damascus (39) (cf. 22,17)
- 11,29-30: Barnabas en Paulus brengen een collecte van Antiochië naar Judea. (In Hand. in verband gebracht met de hongersnood t.t.v. keizer Claudius).
- 12,25: Barnabas en Paulus gaan opnieuw? naar Jeruzalem. (Sommige manuscripten lezen "terug uit J." dus dat ze na het vorige bezoek terugkeren naar Antiochië. De meest voor de hand liggende lezing is echter eis ->ze gaan weer naar Jeruzalem.
- 15,1-2: Bezoek van Paulus en Barnabas aan het "concilie".
- 18,22: na de tweede missiereis gaat Paulus eerst naar Jeruzalem vooraleer terug te keren naar Antiochië.
- 21,15-17: Het bezoek na de derde missiereis, wanneer hij gearresteerd wordt.
Het synchroniseren van de gegevens van Hand. en de brieven is het moeilijkste element in de reconstructie van het leven van Paulus. De beste oplossing is vermoedelijk de volgende:
Het eerste bezoek uit Hand. =Gal. 1,18 en de bezoeken 2,3 en 4 moet men zien als rereferend naar één enkel bezoek, het "concilie" (Gal. 2,1-10).
Bezoek nr. 5 levert geen problemen op en 6 is het bezoek dat gepland is in Rom. 15,25.
Paulus vertelt over deze late reis naar Jeruzalem (3 jaar na zijn bekering) (vermoedelijk 36 of 39) als bewijs dat hij zijn evangelie niet uit menselijke overlevering maar van Christus heeft ontvangen. (Gal. 1,12).[8]
In Jeruzalem bleef hij maar 15 dagen (Gal. 1,18) en ging dan naar het gebied van Syrië, het gebied waar hij vandaan kwam. (Gal. 1,21).
In 42-44 ging Hij naar Antiochië (in Syrië) op uitnodiging van Barnabas en daar begint zijn werk. Hij reisde door Syrië, Kl.-Azië, Griekenland, Italië en misschien zelfs tot in Spanje. Intussen schreef hij brieven naar andere kerken en naar personen. In deze brieven legde hij de grondslag van de Christelijke theologie.
De missiereizen en gevangenname.
De indeling in missiereizen is een indeling van Lucas die m.n. later overgenomen is door de exegeten. Paulus zou in ieder geval geen flauw idee hebben gehad wat je bedoelde als je hem bv. in Filippi had aangesproken en gevraagd had op welke missiereis hij was.
De eerste missiereis
Paulus, eerste missiereis
|
Zijn eerste missiereis (Hand. 13,1-14,28) (ca 46-49) voerde Paulus vanuit Antiochië, een van de belangrijkste Christelijke plaatsen, naar Cyprus en naar Kl.-Azie. (Perge in Pamfylië, Antiochië in Pisidië, Ikonium. Lystra, Derbe en Lykaonië). Hij werd ondersteund door Barnabas en een tijd lang door Johannes Marcus (Hand. 13-14).
Bij Paulus' terugkeer in Antiochië ontstaat daar strijd over de vraag of de heidenen als ze Christen worden ook de besnijdenis en andere gebruiken van het O.T. moesten overnemen. (Hand. 15,1-3) Door allerhande gebeurtenissen tijdens deze eerste reis wordt kloof tussen het Christendom en de synagoge groter.
|
Reis naar het "concilie" in Jeruzalem (49).
Deze vraag werd na de missiereis via Paulus en Barnabas voorgelegd aan de gemeente van Jeruzalem. Paulus krijgt gelijk dat men hen dat niet moet verplichten op het zogeheten apostelconcilie in 49(-50) (Hand. 15,28v; Gal. 2,1-10).
Het incident in Antiochië (49).
In Joodse gebieden bleef het moeilijk, vgl. Gal. 2,9v. waarin Paulus Petrus die hem nareisde naar Antiochië terechtwijst m.n. over de eetgewoonten.
Het decreet uit Jeruzalem over het eten.
De problemen over wat men mag eten en wat niet blijkt nog steeds niet opgelost na Paulus' en Petrus' vertrek uit Antiochië. Men stuurt een brief naar Jeruzalem waar Jacobus de apostelen en oudsten samenroept en een brief schrijft naar de kerkeen van Antiochië, Syrië en Cilicië (Hand. 15,13-19)
- Hand. 15 is een problematisch hoofdstuk waarin Lucas zonder twijfel twee verschillende incidenten, zowel wb. tijd als onderwerp in elkaar schuift.
- (1) Bv. verzen 1-2 zijn een literaire las die twee bronnen aan mekaar rijgt.
- (2) vers 34 ontbreekt in de beste Grieks manuscripten, maar duikt op in de Latijnse teksten, m.n. om te situeren waar Silas was aan het begin van missie II.
- (3) Simeon (15,14) is in de gebruikte bron waarschijnlijk niet Petrus. Overal elders in Hand. is wordt hij Petros of Simon Petros genoemd, maar nooit Simeon. Misschien was deze Simeon wel Simeon Niger, een van de profeten uit Antiochië (13,1). Waarschijnlijk is hij een van de gezanten die naar Jeruzalem gezonden werden met de vraag over het 'eten'.
- (4) Petrus' toespraak over de besnijdenis en de wet van Mozes (15,7-11) heeft niets van doen met het onderwerp van Jacobus' toespraak (15,14-21).
Na deze consultatie stuurt Jacobus dus een brief naar Antiochië, ezn. (15,22-29) waarin gezegd wordt zich te onthouden van bloed, enz. Het werd met Judas Barsabbas en Silas naar Antiochië gestuurd, waar Paulus en Barnabas intussen niet meer waren. Zij waren op weg op hun tweede missiereis. Hun prediking in Antiochië (15,35-36) slaat op de prediking onmiddellijk na het "concilie". Paulus hoort pas later over de brief (21,25).
Tweede missiereis
Paulus, tweede missiereis
|
Na het apostelconcilie begon Paulus aan zijn tweede missiereis [ca 49(50)-52]. Tweede reis naar Kl.-Azië en Griekenland. Hij bezoekt en bemoedigt de kerken in Syrië en Cilicië en Zuid-Galatië (waar hij in Lystra Timoteüs als reisgezel oppikt Hand. 16,1-3) die hij en Barnabas gesticht hebben. Hij trok door Frygië noordwaarts tot aan de kust bij Troas. Hij liet de belangrijkste Griekse steden van Asia en Bithynië links liggen. Het waren de gebieden waar het Jodendom sterk vertegenwoordigd was. Als antwoord op een droom stak hij van Troas over naar Europa (Macedonië). Hij preekte in Filippi, Thessalonica, Berea, Athene en hij verbleef 1,5 jaar in Korinte (Hand. 18,11) vooraleer hij voor Gallio (51-52!) gevoerd werd. Hier hield hij verblijf bij het echtpaar Aquila en Priscilla dat tengevolge van het Jodenedict van keizer Claudius[9] uit Rome verdreven was (dit wordt op 49 soms 50 gedateerd). Hier schreef hij 1 en 2 Thess. Hij vertrok uit Korinte vanuit de haven Kenchreeën en voer over Efese naar Caesarea Maritima. Na een bezoek aan Jeruzalem (Hand. 18,22) gaat hij naar Antiochië, waar hij meer dan een jaar blijft. Vermoedelijk van late herfst 52 tot lente 54.
|
Derde missiereis
|
Nog een derde missiereis maakte hij rond 54-58. Na een bezoek aan Noord-Galatië en Frygië verbleef hij 2,5 jaar (54-56) in Efese, de hoofdstad van de Romeinse provincie Asia (1 Kor. 15,31v; 2 Kor. 1,8v). Hij missioneerde met anderen langs de vallei van de Meander tot Kolosse en misschien zelfs Laodicea. Vervolgens ging hij naar Troas, Macedonië en Griekenland (Korinte, hier schreef hij vermoedelijk: Gal. (54), Fil. en vermoedelijk ook Philemon (56-57).), waarschijnlijk ook nog naar Illyrië (Rom. 15,19).
In deze tijd kreeg Paulus vaak slecht nieuws over de Christenen in Korinte, over: twijfel, partijschappen, schandalen, resentiment tegen zijn persoon. Hij schreef minstens vijf brieven waarvan we er slechts twee hebben. En 2 Kor. is zeker een samenraapsel van andere brieven. Er was een brief die aan 1 Cor. voorafging. 1 Cor. werd kort voor Pinksteren, vermoed. van 57 geschreven. Paulus gaat dan-gedwongen door de omstandigheden- naar Korinte, waar zijn bezoek niets oplevert (2 Cor. 12,14;13,1-2; 2,1; 12,21). Bij zijn terugkeer in Efese stuurt hij een derde brief onder veel tranen (2 Kor. 2,3-4.9; 7,8.12; 10,1.9). Waarschijnlijk bracht Titus deze brief naar Korinte.
Tijdens de afwezigheid van Titus ontstaat dan in Efese een opstand die uitgat van de zilversmid Demetrius tegen Paulus. (Hand. 19,23-20,1)
Paulus vertrekt dan naar Troas (2 Cor. 2,12). Hij vindt Titus niet in Troas, besluit hij naar Macedonië te gaan (2 Cor. 2,13). Ergens in Macedonië, vermoedelijk in Filippi, vindt Paulus Titus terug en krijgt het bericht dat men een verzoening tussen Paulus en de Korintiërs heeft uitgewerkt. In de herfst van 57 stuurt Paulus dan zijn vierde brief naar Korinte. Paulus ging een derde keer naar Korinte (misschien na een reis naar Macedonië en Illyrië, Rom. 15,19), waar hij in de winter van 57 aankwam en drie maanden in Achaia verbleef. (Hand. 20,2-3; cf. 1 Kor. 16,5-6; 2 Kor. 1,16). In deze tijd schreef hij vermoedelijk Rom. vanuit Korinte of vanuit de haven Kenchreeën. (Rom. 16,1)
In 58 keerde Paulus -onder aandrang van de H. Geest- naar Jeruzalem terug. Hij wilde over zee reizen, maar door een uitgelekt complot van de Joden reisde hij over land via Macedonië, vergezeld van leerlingen. Hij viert Pasen in 58 in Filippi. Hij steekt over naar Troas, dan over land naar Assos, over zee naar Mitylene.
Hij nam collectegelden mee uit Galatië, Macedonië en Achaia (1 Cor. 16,1; Rom. 15,25-26).
|
De gevangenname en verblijf in de gevangenis.
|
In Jeruzalem werd hij door de Joden belaagd. De tribuun Lysias moest ingrijpen en hem naar de procurator Felix in Cesarea sturen om hem tegen de haat van de Joden te bescher-men. Daar bleef hij twee jaar in verzekerde bewaring (58-60). Hij werd in de herfst van 60 naar Rome gestuurd waar hij in het voorjaar van 61 aankwam. (Hand. 27,9-28,11). Onderweg schipbreuk bij Malta. Paulus kon in zijn 2 jaar-durende militaire gevangenschap (61-63) contact met anderen onderhouden (Hand. 28,30v). In zijn gevangenschap schreef hij: Kol., Phm., Ef. en volgens traditionele visie ook Fil.
De Hand. eindigen met op te merken dat Paulus daar twee jaar gevangen bleef en houden dan op. Men kan niets zeggen over wat daarna gebeurde.
Verder zijn er geen chronologische gegevens. Veelal wordt aangenomen dat hij onder de vervolging onder Nero 64-68 onthoofd werd. Het feit van een tweede gevangenschap en dood onder Nero vinden we voor het eerst vermeld bij Eusebius (H.E. 2,22.3).
Vermoedelijk echter werd Paulus voorheen reeds vrijgesproken en misschien heeft hij de reeds eerder geplande missiereis (Rom. 15,22-29) naar Spanje ondernomen. De zogenaamde Canon Muratori vermeldt dit (profectio Pauli ab urbe ad Spaniam proficiscentis), ook 1 Clem. 5,7 heeft het over Paulus die tot aan de rand van de aarde is geweest. Of dit werkelijk zo gebeurd is weten we niet. Waarschijnlijk is Paulus pas in 67 in Rome door het zwaard gedood. Hij ligt begraven in de St. Paulus buiten de muren.
Zijn dood valt te dateren tussen 19 juli 64 (brand van Rome en 9 juni 68, de dood van Nero. Vermoedelijk stierf hij in 66/67.
Hij ligt begravan aan de Via Ostiense, in de huidige Sint Paulus buiten de muren. In 258 werd zijn gebeente samen met dat van Petrus om diefstal en profanatie te voorkomen, onder de vervolging van Valerianus overgebracht naar een plaats Ad Catacumbas aan de Via Appia (de katakomben van St. Sebastianus). Later werden ze weer overgebracht naar de oorspronkelijke begraafplaats waar Constantijn zijn basiliek bouwde.
//nb. er zijn ook andere dateringen: die bv. het concilie in 48 dateren en Paulus' dood in 60 bv. Marrow, 48-49.
|
Voetnoten
- ↑ We weten dit enkel uit de Hand. 22,3.6; 21,39.
- ↑ 2 Kor. 11,22; Hand. 9,11; 21,39; 22,3.
- ↑ Hand. 16,37v; 22,28; 25,10.
- ↑ Vgl. W.C. Van Unnik, "Tarsus or Jerusalem. The City of Paul's Youth", in: Sparsa Collecta, part One, NovTSup 29, Leiden, 1973, 259-320.
- ↑ "Welnu, elke Jood kent mijn leven, vanaf mijn jeugd, want dit heeft zich van het begin af aan afgespeeld te midden van mijn volk en in Jeruzalem."
- ↑ Overigens schrijft de Christelijke traditie zijn bekering, meestal toe aan het gebed van de martelaar Stefanus.
- ↑ nb. er is nergens sprake van een paard.
- ↑ Paulus had ook een duidelijke band met Christus. Hij ervaart Hem ook inwendig Gal. 2,20; Fil 1,21; 3,7-9a.10-11.
- ↑ Suetonius, Claudius 25: "Judaeos expulsore Chresto assidue tumultuantes Roma expulit".
|