Mc. 1,16-20

Uit Theowiki
Versie door Pastoor (overleg | bijdragen) op 3 feb 2023 om 14:20 (1 versie geïmporteerd)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

De roeping van de eerste leerlingen. (1,16-20)

1,16 Toen Hij eens langs het meer van Galilea liep, zag Hij Simon en de broer van Simon, Andreas, terwijl zij bezig waren het net uit te werpen in het meer; zij waren namelijk vissers.
17 Jezus sprak tot hen: ‘Komt, volgt Mij, Ik zal maken dat gij vissers van mensen wordt.’
18 Terstond lieten zij hun netten in de steek en volgden Hem.
19 Iets verder gaande zag Hij Jacobus, de zoon van Zebedeüs en diens broer Johannes; ook zij waren in de boot bezig met hun netten klaar te maken.
20 Onmiddellijk riep Hij hen. Zij lieten hun vader Zebedeüs met de dagloners in de boot achter en volgden Hem.

Mc. voert twee broederparen ten tonele die ook optreden in 1,29-31. Het verhaal van hun roeping is een model voor hoe men moet antwoorden op de oproep van de Heer. Het gebrek aan voorbereiding op deze roepingen Mc. en ook het totaal voorbij gaan aan de psychologische kant van deze roeping onderlijnt alleen maar de pointe van het verhaal, n. dat de Heer en Zijn roepstem zo dwingend zijn dat men geen voorbereiding nodig had om erop in te gaan. Het vroeg van de eerste leerlingen weinig of geen overleg om onmiddellijk enthousiast de heer te volgen. Het was gebruikelijk bij de Joden dat leerlingen een bekende meester opzochten vroegen om hem te mogen volgen (vgl. Joh. 1,35-42). Hier echter gaat het initiatief uit van Jezus. (vgl. Mt. 4,18-22; Lc. 5,1-11).

1,6 Toen Hij eens langs het meer van Galilea liep”. Jezus ontmoet Zijn eerste leerlingen bij hun werk aan de over van het meer van Galilea. Behalve hier en in 7,31 wordt het meer zonder enige toevoeging “het meer” genoemd (2,13; 3,7; 4,1; 5,1; 13,21). Dat Mc. "van Galilea" gebruikt i.p.v. het meer gangbare Gennesaret, is waarschijnlijk omdat hij wil benadrukken dat de rest van het verhaal zich in deze landstreek afspeelt. De gebeurtenissen die nu volgen spelen zich, of de plaats concreet genoemd wordt of niet, steeds in de nabijheid van het meer af. Mogelijk speelt het zich allemaal af in Kafarnaüm, waar het erop lijkt dat Jezus in het huis van Simon (Petrus), Andreas en de schoonmoeder van Simon woont.
Simon en Andreas”. De eerste leerling werd zowel Simon als Petrus genoemd (zie 3,16). Het laatste was een soort bijnaam die kennelijk sloeg op zijn karakter.

Andreas is een schimmige figuur in het evangelies 91,29;3,18; 13,3). Het is opmerkelijk dat Jezus meteen een viertal roept, zodat er vanaf het begin een groep rondom Hem heen is.

vissers”. De eerste leerlingen waren aan het vissen. Dit was een belangrijke bezigheid in Galilea. Ze bezaten netten (1,16) en hadden mensen in dienst (1,20). Ze lieten dus een bloeiende zaak achter om Jezus te volgen. We hebben alle reden om aan te nemen dat zij konden lezen en schrijven en waarschijnlijk ook een grote kennis van de Bijbel (=O.T.) hadden. Het idee dat sommigen hebben dat men te maken heeft met analfabeten komt blijkbaar uit een te letterlijke lezing van Hand. 4,13.
1,17 vissers van mensen”. Men moet dit m.n. zien tegenover de achtergrond van hun werk, en niet zozeer in het licht van Jer. 16,16 of een vroege Christelijke traditie.
1,18 en volgden hem”. Het antwoord van de leerlingen wordt met de technische term daarvoor aangeduid (ἀκολουθειν) volgen. Dit verhaal krijgt daardoor een duidelijke voorbeeldfunctie.
1,19 Jacobus, de zoon van Zebedeüs en diens broer Johannes”. Samen met Petrus vormen de twee zonen van Zebedeüs de groep van vertrouwelingen van de Heer onder de twaalf (vgl. 1,29-31; 3,16-17; 5,35-43; 9,2-13; 10,35-45; 14,32-42).
1,20 met de dagloners”. Dit onderlijnt wat het kan kosten om Jezus te volgen. Nl. zelfs een goede business moet je ervoor opgeven.