Mc. 4,26-29

Uit Theowiki
Versie door Pastoor (overleg | bijdragen) op 3 feb 2023 om 14:21 (1 versie geïmporteerd)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

De parabel van het zelfgroeiende zaad. (4,26-29)

26 En verder: 'Het gaat met het Rijk Gods als met een man die zijn land bezaait;
27 hij slaapt en staat op, 's nachts en overdag, en onderwijl kiemt het zaad en schiet op, maar hij weet niet hoe.
28 Uit eigen kracht brengt de aarde vruchten voort, eerst de groene halm, dan de aar, dan het volgroeide graan in de aar.
29 Zodra de vrucht het toelaat, slaat hij er de sikkel in, want het is tijd voor de oogst.'

Zoals andere parabels over zaad benadrukt deze parabel de kleinheid van het zaad in contrast met de grootheid van de uiteindelijke oogst. De focus is hier het eschatologische Rijk Gods. Dit koninkrijk is reeds genoeg aanwezig om beschreven te kunnen worden in termen van een zaadje en zijn groei. God leidt de groei van het koninkrijk naar zijn toekomstige volheid. Het komt zo zeker en zo mysterieus als de oogst volgt op het zaaien. Het is een aansporing om intussen niet te wanhopen als men het niet ziet groeien.

4,26 "Het gaat met het Rijk Gods als". . Het Rijk Gods wordt vergeleken met het hele beeld van 4,26-29 en niet alleen met de man die zaait. Er is hier geen aanleiding om de zaaier te identificeren met Jezus.
4,27 "maar hij weet niet hoe". Het graan groeit vanzelf. De zaaier hoeft het niet te begrijpen en hij doet ook geen poging om het te analyseren. Het helpt hem ook niet als hij er zich zorgen om maakt.
4,28 "Uit eigen kracht". (αὑτομάτη) Dit leidt een beschrijving in van de graduele groei van het zaad vóór de oogst. In de context van de vergelijking met het koninkrijk ligt de nadruk op Gods verborgen en geleidelijke actie in het voortbrengen van het Rijk Gods, net zoals het graan zonder zichtbare oorzaak.
4,29 "slaat hij er de sikkel in, want het is tijd voor de oogst." De parabel eindigt met een allusie op Joël 4,13:

"De volken moeten zich in beweging zetten, optrekken naar het dal van Josafat, want daar zal Ik zetelen om recht te spreken over alle volken rondom. Slaat de sikkel erin, want de oogst is rijp. Begint maar te treden, want de perskuip is vol, de bakken lopen over: zo groot is hun boosheid.' Drommen, drommen in het dal van het oordeel, want nabij is de dag van Jahwe in het dal van het oordeel."

en ook naar Ap. 14,15, hiermee wordt het eschatologische karakter van het Rijk Gods nogmaals onderlijnd.