Mc. 7,24-30

Uit Theowiki
Versie door th>Pastacht op 22 okt 2018 om 08:17 (Tekst vervangen - 'width=100% style="background:#FFFF90" cellpadding=8 cellspacing=4 border=1 align=center' door ' {{Stijl citaat}}')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Meer machtsdaden en een controverse. (7,24-8,21)

De genezing van de dochter van een heidense vrouw. (7,24-30)

7,24 Jezus vertrok vandaar en ging naar de streek van Tyrus en Sidon. Hij ging een huis binnen en wilde niet dat iemand het te weten kwam, maar Hij kon niet onopgemerkt blijven.
25 Een vrouw wier dochtertje door een onreine geest was bezeten, kwam dan ook, zodra ze van Hem gehoord had, naderbij en wierp zich aan zijn voeten.
26 De vrouw was een Helleense van Syrofenicische afkomst. Zij vroeg Hem de duivel uit haar dochter uit te drijven.
27 Hij sprak tot haar: 'Laat eerst de kinderen verzadigd worden, want het is niet goed het brood dat voor de kinderen bestemd is aan de honden te geven.'
28 Maar zij had een antwoord en zei Hem: 'Jawel, Heer. De honden onder tafel eten immers van de kruimels van de kinderen.'
29 Toen sprak Hij tot haar: 'Omdat ge dit zegt, ga heen, de duivel heeft uw dochter verlaten.'
30 Zij keerde naar huis terug, trof haar kind te bed en bevond dat de duivel was heengegaan.

Ook al gaat het hier over een wonder, (een onreine geest, Jezus' genezende kracht, en het bewijs van genezing) toch ligt de nadruk duidelijk op het gesprek tussen Jezus en de heidense vrouw. Dit gesprek vindt plaats op heidense bodem. Als antwoord op de vraag van de vrouw om haar dochter te genezen krijgt zij van Jezus een antwoord dat lijkt te zeggen dat niet-Joden uitgesloten zijn van de vruchten van Zijn macht, of dat er geen plaats zou zijn voor niet-Joden in Gods plan.

7,24 "de streek van Tyrus en Sidon". Deze streek ligt ten N-W van Galilea en was een heidens gebied. We weten niet hoever Jezus in dit gebied geweest is. Het lijkt erop dat Hij daar naar toe ging om er tot rust en bezinning te komen. Voor het enthousiasme daar, zie 3,8.
7,25 "en wierp zich aan zijn voeten". Deze houding van die vrouw is een houding van smeken (vgl. 3,11; 5,23) ten bate van haar dochter die bezeten is.
7,26 "een Helleense van Syrofenicische afkomst." Het eerste is een aanduiding van haar religie, ze was nl. een heidense en het tweede is een aanduiding van haar nationaliteit. Ze hoorde niet bij de Joodse gemeenschap uit het gebied van Tyrus en Sidon. Haar vraag aan Jezus wordt hier beschreven.
7,27 "Laat eerst de kinderen verzadigd worden". Met de kinderen zijn hier zeker de Joden bedoeld. We vinden deze idee ook bij Paulus, als hij het heeft over de volgorde in de heilsgeschiedenis. Vgl. Rom. 1,16: "allereerst de Jood, maar ook de heiden".
"het is niet goed het brood dat voor de kinderen bestemd is aan de honden te geven." Joodse schrijvers noemden de heidenen vaak honden. Hier is sprake van puppy's of jonge honden, en dat kan pejoratief bedoeld zijn.
7,28 "De honden onder tafel eten immers van de kruimels van de kinderen." Het antwoord van de vrouw is ad rem en draait Jezus' uitspraak om in haar voordeel. Zonder dat ze ontkent dat Israël het eerste komt in de heilsgeschiedenis, verwerpt ze toch het idee dat het heil exclusief gegeven wordt aan Israël. Het beeld van het eten van de kruimels onder tafel vinden we ook in het O.T. (Rech. 1,7).
7,29 "Omdat ge dit zegt, ga heen". Jezus vat het antwoord van de vrouw op als een uiting van haar geloof in Gods plan en in zijn eigen kracht. Jezus genas het kind op afstand.
7,30 "trof haar kind te bed en bevond dat de duivel was heengegaan". De details dienen om de volledigheid van de genezing aan te tonen.