De triomf van de Mensenzoon. (13,24-27)
13,24 Maar na die verschrikkingen zal in die dagen de zon verduisteren en de maan geen licht meer geven;
25 de sterren zullen van de hemel vallen en de hemelse heerscharen in verwarring geraken;
26 dan zullen zij de Mensenzoon zien komen op de wolken, met grote macht en heerlijkheid.
27 Dan zal Hij zijn engelen uitzenden om zijn uitverkorenen te verzamelen uit de vier windstreken, van het einde der aarde tot het uiteinde des hemels.
|
De Oud-Testamentische taal van kosmische tekens, de mensenzoon en de oogst worden in een nieuw context geplaatst, nl. die van de eschatologische komst van Jezus, de Mensenzoon. Zijn wederkomst in glorie zal het uiteindelijke bewijs zijn van Gods overwinning, de verwachting ervan is de basis van het geduldig wachten en verwachten dat tijdens de toespraak aanbevolen wordt.
13,24
|
"de zon zal verduisteren".
|
De kosmische tekens die voorafgaan aan de komst van de mensenzoon zijn een echo van een aantal teksten uit het O.T. (Jes. 13,10; Ez. 32,7; Am. 8,9; Joel 2,10.31; Jes. 34,4; Hag. 2,6.21. Deze teksten wijzen echter in het O.T. nergens naar de komst van de mensenzoon. De lijst van gebeurtenissen dient ook om aan te geven dat de hele schepping de komst van de Mensenzoon zal aankondigen.
|
13,26
|
"dan zullen zij de Mensenzoon zien komen op de wolken".
|
De beschrijving komt van Dan. 7,13. Bij Mc. is de Mensenzoon echter zonder twijfel Jezus zelf en geen engelachtige figuur "in de vorm van een mens" zoals in Dan. 7,13. Het is de vraag of Jezus deze woorden voor zichzelf gebruikte dan wel of het later op Hem is toegepast, vgl. 14,61-62.
|
13,27
|
"om zijn uitverkorenen te verzamelen uit de vier windstreken".
|
De handeling van de mensenzoon is het omgekeerde van Zach. 2,10. Het verzamelen van het uitverkoren volk is te vinden in Dt. 30,4; Jes. 11,11.16; 27,12; Ez. 39,27 en andere Joodse en Oud-Testamentische geschriften. Maar nergens is het de mensenzoon die verzamelt.
|
|