|
De voorbereiding van het paasmaal. (14,12-16)
14,12 Op de eerste dag van het ongedesemde brood, de dag waarop men het paaslam slacht, zeiden zijn leerlingen tot Hem: 'Waar wilt Gij dat wij voorbereidselen gaan treffen, zodat Gij het paasmaal kunt houden?'
13 Hij zond daarop twee van zijn leerlingen uit met de opdracht: 'Gaat naar de stad en daar zult ge een man tegenkomen die een kruik water draagt; volg hem
14 en zegt aan de eigenaar van het huis waar hij binnengaat: De Meester laat vragen: Waar is de zaal voor Mij, waar Ik met mijn leerlingen het paasmaal kan houden?
15 Hij zal u dan een grote bovenzaal laten zien, met rustbedden en van al het nodige voorzien: maakt daar alles voor ons klaar.'
16 De leerlingen vertrokken, gingen de stad binnen, vonden alles zoals Hij het hun gezegd had en maakten het paasmaal gereed.
|
Deze pericope identificeert het Laatste Avondmaal als het paasmaal in strikte zin, zoals dat plaatsvond op de 15de Nisan. De andere synoptici volgen de dateren van Mc. Joh. 19,14 echter plaatst Jezus' dood in de namiddag van de 14de Nisan en maakt zo van het Laatste Avondmaal een voorbereidende maaltijd. Waarschijnlijk is de tijdsaanduiding van Joh. correct, want het is zeer twijfelachtig dat de hogepriesters en schriftgeleerden zo gehandeld hebben als Mc. vertelt op de dag van het paasfeest. De bedoeling van Mc. om het Laatste Avondmaal als paasmaal af te schilderen is waarschijnlijk te verklaren door zijn verlangen om Jezus' dood nauwer te verbinden nog met het grote paasthema van offer en bevrijding.
14,12
|
"Op de eerste dag van het ongedesemde brood, de dag waarop men het paaslam slacht, zeiden zijn leerlingen tot Hem".
|
Het slachten van het paaslam vond plaats in de middag van de 14de Nisan. De leerlingen kregen dus de opdracht om voorbereidingen voor het paasmaal te treffen dat op de 15de gevierd werd.
|
14,13
|
"een man... die een kruik water draagt".
|
Is dit een teken van Jezus' voorkennis of van een vooraf geregeld iets? Vgl. ook 11,1-6, zelfde probleem.
|
14,15
|
"een grote bovenzaal".
|
Jezus en Zijn leerlingen gebruiken een gastenruimte op de bovenverdieping van een huis in Jeruzalem.
|
14,16
|
|
Het feit dat de leerlingen niet verbaasd zijn om alles aan te treffen zoals Jezus hun gezegd had geeft aan dat zij wisten dat Jezus afspraken gemaakt het met de man die de kruik droeg.
|
|