Jacobus
Er zijn twee apostelen Jacobus Jacobus, de meerdereJacobus (de meerdere, naar Mc. 15,40) is de zoon van de visser Zebedeüs en Salome (vgl. Mt. 27,56). Hij is de oudere broer van Johannes en werd gelijk met hem geroepen aan de oever van het meer (Mt. 4,21). De twee broers vormden samen met Petrus drie uitverkoren leerlingen (Mc. 5,37; 9,2 par; 14,33 par.). De twee werden "donderzonen" genoemd (Mc. 3,17). Jacobus, de mindereJacobus de zoon van Alfeüs (Mk. 3,18 par.; Hand. 1,13) en Maria.[2] Hij wordt de mindere (= jongere) genoemd naar aanleiding van Mk. 15,40: "Er stonden ook vrouwen op een afstand toe te kijken; onder hen bevonden zich Maria Magdalena, Maria de moeder van Jacobus de jongere en van Joses en Salome." Vermoedelijk slaat meerdere en mindere op het feit dat Jacobus de zoon van Zebedeüs eerder geroepen werd dan Jacobus de zoon van Alfeüs. We vinden hem alleen in apostellijsten, verder wordt hij nooit vernoemd. In Mc. 2,14 staat hij foutief (vgl. Mt. 10,3) voor de tollenaar Levi die ook de zoon van een Alfeüs is. Voetnoten |