De naam Timoteüs (Τιμοθεος) betekent in het Grieks betekent: "de godvrezende". Hij is de door de apostel Paulus meest geschatte medewerker (Fil. 2,19-22). Zijn naam wordt 6 maal genoemd in de Hand. en 17 maal in de brieven van Paulus. Hij is afkomstig uit Lystra en waarschijnlijk door Paulus zelf (vgl. 1 Kor. 4,17) bekeerd op zijn eerste missiereis (Hand. 14,6v).
Hij was de zoon van een heidense vader en een Joodse moeder Eunice. Zijn grootmoeder heette Loïs. Paulus liet hem besnijden om hem op zijn tweede missiereis mee te kunnen nemen (Hand. 16,1v). Hij moet toen nog jong geweest zijn omdat Paulus 15 jaar later in 1 Tim. 4,12 schrijft: "Niemand mag uw jeugd minachten".
Hij was eigenlijk voortdurend in het gezelschap van Paulus (in 1 en 2 Thess.; 2 Kor.; Kol.; Filem.; Fil.) en als medewerker genoemd of met zelfstandige opdrachten toegerust. Hij was een grote hulp voor Paulus en had door zijn afkomst banden met zowel Joden als Grieken. . Hij was niet besneden en dat was tegen de opvatting van de Joden. De Griekse tekst duidt erop dat Paulus zelf de besnijdenis deed. Deze ingreep voor een volwassen man is zeer pijnlijk.
Als hij niet besneden was geweest dan kon hij niet met Paulus de synagogen binnengaan en dan zou hij niet zoveel hulp van hem gehad kunnen hebben, immers hun zending begon in een nieuwe plaats meestal in de synagoge. Timoteüs werd niet besneden omdat Paulus dacht dat daar zijn eeuwig heil van afhing, maar uit praktische overwegingen. In het geval van Titus, dat in een andere context plaats had verzette hij zich tegen de besnijdenis omdat toegeven daar de indruk gewekt zou hebben dat de besnijdenis nodig is om gered te worden. (Gal. 2,3).
Hij ontving de nodige geestelijke macht door de handoplegging van Paulus en de oudsten (1 Tim. 4,14; 2 Tim. 1,6). De opdrachten die hij kreeg wijzen erop dat hij de volledige priesterlijke taak kreeg (bisschop). Hij vertegenwoordigde Paulus te Thessalonica (1 Thes. 3,2); bij de Christenen van Macedonië (Hand. 19,22), te Korinte (1 Kor. 16,10) en te Efese (1 Tim. 1,3). ....
Twee pastorale brieven zijn aan hem gericht. 1 Tim. 1,3 deelt ons mee dat hij in Efese was achter gebleven op bevel van Paulus terwijl hijzelf verder reisde naar Macedonië. Paulus geeft hem hierin aanwijzingen over zijn ambt. In 2 Tim. 4,9 beveelt Paulus die weet dat zijn einde nabij is dat hij zo snel mogelijk naar hem toe moet komen. Volgens de oud-Kerkelijke traditie is Timoteüs naar Korinte teruggekeerd na de dood van Paulus waar hij werkte als eerste bisschop. Verder is niet van hem bekend.
|