De twaalf apostelen

Uit Theowiki
Versie door Pastoor (overleg | bijdragen) op 11 apr 2023 om 15:22
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

1 De namen van de twaalf apostelen

Mc. 3,13-19; Mt. 10,2-4, Lc. 6,14-16, Hand. 1,13.[1]

De namen van de twaalf, in de volgorde waarin zij worden opgesomd.

Mc.

Mt.

Lc.

Hand.

Simon Petrus

1

1

1

1

Andreas, broer van Petrus

4

2

2

4

Jakobus, zoon van Zebedeüs

2

3

3

3

Johannes, zoon van Zebedeüs

3

4

4

2

Filippus

5

5

5

5

Bartholomeüs

6

6

6

7

Matteüs

7

8

7

8

Thomas

8

7

8

8

Jakobus zoon van Alpheüs

9

9

9

9

     Taddeüs

10

10

     Lebbeüs (enkele W. manuscripten)

10

     Judas (zoon) van Jacobus

11

11

Simon de Ijveraar

11

11

10

10

Judas Iscariot

12

12

12

Matthias (vervanger van Judas Iscariot)

12


Wij spreken hier over de twaalf, als de 12 apostelen die Jezus volgens bovenvermelde teksten uitkoos tijdens zijn leven.
Het is opvallend dat de twaalf verdeeld kunnen worden in drie groepen van vier. Bij de opsommingen in het N.T. wisselt er nooit een tussen diverse groepen, maar soms wel van plaats/volgorde binnen zijn eigen groep.

1. Petrus Petrus (Simon, Kefas) is de leider van de twaalf. Petrus (Gr.) en Kefas (Aram.) betekenen "rots". Petrus is steeds de woordvoerder en leider van de twaalf. Door Jezus wordt hij na pasen nogmaals als leider van de groep aangesteld, ondanks het feit dat hij Zijn heer verloochend had (Joh. 21,15-19). Petrus zal reeds in de 40-er jaren in Rome missioneren en daar de marteldood ondergaan onder keizer Nero (64-68). Paulus noemt hem altijd Kefas in zijn brieven.
2. Andreas Andreas, de broer van Petrus. Zijn naam is een Griekse (ἀνδρειος = moedig). Hij was eerst leerling van Johannes de Doper (waarschijnlijk Petrus ook). Hij werd blijkbaar als eerste van de apostelen door Jezus geroepen (Joh. 1,35-44). 's Anderendaags bracht hij zijn broer Petrus bij Jezus. Hij missioneerde volgens latere tradities in de zuidelijke Donaulanden (Thracië) en Griekenland. Deze tradities vermelden zijn marteldood in 60 te Patras in Achaïa.

Andreas en Petrus zijn volgens Joh. 1,44 afkomstig van Betsaïda. Maar volgens de synoptici woonden zij in Kafarnaüm (Mk. 1,29), een stadje aan de noord-oever van het meer van Genezareth, en waren vissers.

3. Jakobus van Zebedeüs Jakobus (de meerdere/oudere), de zoon van Zebedeüs, broer van Johannes, stierf rond Pasen 44 door onthoofding (Hand. 12,2). Waarschijnlijk was hij de eerste van de twaalf die stierf. Hij wordt de meerdere genoemd naar aanleiding van Mk. 15,40.
4. Johannes van Zebedeüs Johannes, de broer van Jakobus. Jakobus en Johannes waren de zonen van Zebedeüs (en Salome??). Ze waren vissers en werden "Donderzonen" (Mk. 3,17) genoemd. De twee zonen van Zebedeüs en Petrus genieten een bijzondere plaats onder de apostelen.
5. Filippus Filippus uit Betsaïda, was bevriend met Andreas, en voor de ontmoeting met Jezus eveneens een leerling van Johannes de Doper. Hij werd door Bartholomeüs bij Jezus gebracht. (Joh. 1,43v)
6. Bartholomeüs van hem weten wij niets. Johannes (1,45-46 en 21,2) spreekt over een zekere Natanaël, uit Kana in Galilea, die door Filippus bij Jezus gebracht wordt. Vaak wordt Natanaęl geídentificeerd met Bartholomeüs omdat de naam van Bartholomeüs in de apostellijsten 3 van de 4 keer volgt op die van Filippus. Waarschijnlijk hoorde Natanaël niet bij de twaalf.
7. Matteüs wordt enkel bij Mt. een tollenaar (uit Kafarnaü) genoemd. Hij wordt nergens Levi genoemd maar de roeping van Levi de tollenaar in Mc. 2,14 en Lc. 5,27 zijn parallel aan de roeping van Matteüs in Mt. 9,9. Het is niet onwaarschijnlijk dat Levi en Matteüs dezelfde persoon zijn. Mogelijk gaat het om twee verschilende tollenaars. Matteüs wordt (ten onrechte) genoemd als de schrijver van het eerste evangelie.
8. Thomas Thomas (ook Didymus genoemd, Joh. 11,16) Hij wil met de Heer sterven. Hij is de zogenaamd "ongelovige" (Joh. 20, 25-28), die pas in de verrezen Heer geloofde toen hij Hem kon aanraken. Hij ging missioneren in Perzië en India.
9. Jakobus (de) zoon van Alfeüs. Van hem weten wij niets. Hij is niet Jakobus de mindere met wie hij vaak geïdentificeerd wordt.

Door Hiëronymus werd hij naar Mk. 15,40 gezien als de zoon van: "Maria de moeder van Jakobus de jongere en van Joses ...". De vader van deze laatste is kennelijk Clopas. Hij is geen lid van de twaalf. Maar kennelijk is hij wel de apostel Jakobus, de broeder van de Heer, in ruime zin (niet een van de twaalf) met wie Paulus sprak (Gal. 1,19) en aan wie de Jacobus-brief wordt toegeschreven.
Hij wordt de mindere (= jongere) genoemd naar aanleiding van Mk. 15,40: "Er stonden ook vrouwen op een afstand toe te kijken; onder hen bevonden zich Maria Magdalena, Maria de moeder van Jakobus de jongere en van Joses en Salome."

10 Judas (zoon) van Jakobus (̓Ιούδας ̓Ιακώβου) Letterlijk: Judas van Jakobus. Kennelijk zoon van een zekere Jakobus. Sommigen zien in hem een broer van Jakobus, hetgeen onwaarschijnlijk is.

Mt. 10,3 en Mc. 3,18 spreken hier over Taddeüs. In sommige Westerse teksten wordt hij bij Mt. Lebbeüs genoemd. Het is mogelijk dat Lebbeüs een Westerse lezing van Levi is en dat het een poging is om Levi met deze Judas te identificeren.[2]
Volgens Origenes zijn dit drie namen voor dezelfde persoon, maar omdat Lebbeüs, Judas en Taddeüs drie semitische namen zijn is dit onwaarschijnlijk. Het lijkt erop dat hier de herinnering aan wie de twaalfde (kennelijk weinig indruk makende) man reeds vervaagd was ten tijde van het schrijven van de evangelies.

11.Simon de Ijveraar. Hij wordt zeloot (ijveraar) genoemd bij Lc. en Kananeeër bij Mc. en Mt. Dit laatste hoeft niet te betekenen dat hij uit Kana kwam. Het kan ook een neerslag zijn van het Aramese "qan'ana", hetgeen ijver betekent. De zeloten zijn pas bekend van rond 60 en waren toen een extreem nationalistisch, anti-Romeinse partij, m.n. in Galilea. T.t.v. Jezus betekende het waarschijnlijk iemand met "ijver voor God", zoals gezegd van de priester Phinechas in Num. 25,13.
12. Judas (de) Iskariot. Zijn naam betekent waarschijnlijk de "man uit Kariot" een plaats in Zuid-Judea. Dit maakt hem tot de enige niet-Galileeër onder de apostelen. Hij was de zoon van een zekere Simon (joh. 12,4). Hij beheerde het geld van Jezus en zijn groep op een oneerlijke manier (Joh. 13,9; 12,6). Hij heeft de Heer verraden.]

2 Voetnoten

  1. Uitgewerkt: de twaalf en hun zending: zie New Jerome, p. 1377-1381.
  2. Vgl. B. Lindars, New Testamens Studies 4 (1957-58), 220-222.