Opbouw van Mc

1 Proloog. (1,1-15) 2 Jezus' gezag wordt geopenbaard in Galilea. (1,16-3,6) 2.1 De roeping van de eerste leerlingen. (1,16-20) 2.2 De dag vol gebeurtenissen in Kafarnaüm. (|1,21-45) 2.2.1 Het onderricht en de genezing te Kafarnaüm. (1,21-28) 2.2.2 De genezing van de schoonmoeder van Petrus. (1,29-31) 2.2.3 Genezingen tegen de avond. (1,32-34) 2.2.4 Jezus trekt zich tijdelijk terug. (1,35-39) 2.2.5 De genezing van een melaatse. (1,40-45) 2.3 Vijf conflictverhalen. (2,1-3,6) 2.3.1 De genezing van een lamme en de vergeving van zonden. (2,1-12) 2.3.2 De roeping van Levi. (2,13-17) 2.3.3 De vraag over het vasten. (2,18-22) 2.3.4 Het werken op de sabbat. (3,1-6) 2.3.5 Genezing op de sabbat. (3,1-6) 3 Jezus wordt afgewezen in Galilea. (3,7-6,6) 3.1 Positieve antwoorden. (3,7-19) 3.1.1 Mensen komen naar Jezus. (3,7-12) 3.1.2 De uitverkiezing van de twaalf. (3,13-19) 3.2 Negatieve antwoorden. (3,19-35) 3.3 Parabels en hun uitleg. (4,1-34) 3.3.1 Het kader. (4,1-2) 3.3.2 De parabel van het zaad.(4,3-9) 3.3.3 Het doel van de parabels. (4,10-12) 3.3.4 De uitleg. (4,13-20) 3.3.5 Diverse “gelijkeniswoorden”. (4,21-25) 3.3.6 De parabel van het groeiende zaad.(4,26-29) 3.3.7 De parabel van het mosterdzaadje. (4,30-32) 3.3.8 Samenvatting. (4,33-34) 3.4 Drie wonderen. (4,35-5,43) 3.4.1 Het stillen van de storm. (4,35-41) 3.4.2 Een duiveluitdrijving. (5,1-20) 3.4.3 Genezing van zieken. (5,21-43) 3.5 Jezus wordt verworpen door zijn eigen mensen. (6,1-6a) 4 Jezus wordt verkeerd begrepen door zijn leerlingen in Galilea en omgeving. (6,6b-8,21) 4.1 De zending van de leerlingen en de dood van Johannes. (6,6b-34) 4.1.1 De zending van de leerlingen. (6,6b-13) 4.1.2 De dood van Johannes. (6,14-29) 4.1.3 De terugkeer van de leerlingen. (6,30-34) 4.2 Machtsdaden en een controverse. (6,35-7,23) 4.2.1 Het voeden van de vijfduizend. (6,35-44) 4.2.2 Het wandelen over het water. (6,45-52) 4.2.3 Het genezen van zieken. (6,53-56) 4.2.4 De controverse over rituele reinheid. (7,1-23) 4.3 Meer machtsdaden en een controverse. (7,24-8,21) 4.3.1 De genezing van de dochter van een heidense vrouw. (7,24-30) 4.3.2 Genezing van een doofstomme. (7,31-37) 4.3.3 Spijziging van de vierduizend. (8,1-10) 4.3.4 Controverse over tekens. (8,11-21) 5 Jezus geeft onderricht aan de leerlingen tijdens de tocht naar Jeruzalem. (8,22-10,52) 5.1 De genezing van een blinde man. (8,22-26) 5.2 Jezus de Christus. (8,27-30) 5.3 Jezus' eerste uitleg over de Christologie en het leerling-zijn. (8,31-9,29) 5.3.1 Eerste lijdensvoorspelling en het gevolg voor het leerling-zijn. (8,31-38) 5.3.2 Jezus' gedaanteverandering en de vraag over Elia. (9,1-3) 5.3.3 De genezing van een bezeten jongen. (9,14-29) 5.4 De tweede uitleg over de Christologie en het leerling-zijn. (9,30-10,31) 5.4.1 Tweede lijdensvoorspelling en het gevolg voor het leerling-zijn. (9,30-50) 5.4.2 Jezus' onderricht over huwelijk en scheiding. (10,1-12) 5.4.3 Jezus zegent kinderen. (10,13-16) 5.4.4 Jezus' onderricht over rijkdom. (10,17-31) 5.5 De derde uitleg over de Christologie en het leerling-zijn. (10,32-45) 5.5.1 Derde lijdensvoorspelling. (10,32-34) 5.5.2 De gevolgen voor het leerling-zijn. (10,35-45) 5.6 De genezing van de blinde Bartimeüs. (10,46-52) 6 Het eerste deel van de lijdensweek in Jeruzalem. (11,1-13,37) 6.1 De intocht op de eerste dag. (11,1-11) 6.2 Profetisch onderricht op de tweede dag. (11,12-19) 6.3 Meer onderricht op de derde dag. (11,20-13,37) 6.3.1 Uitleg. (11,20-26) 6.3.2 Controversen. (11,27-12,37) 6.3.2.1 Het gezag van Jezus. (11,27-33) 6.3.2.2 De parabel van de wijngaard. (12,1-12) 6.3.2.3 Belasting aan de keizer. (12,13-17) 6.3.2.4 De verrijzenis. (12,18-27) 6.3.2.5 Het grootste gebod. (12,28-44) 6.3.2.6 De zoon van David. (12,35-37) 6.3.3 De schriftgeleerden en een weduwe. (12,38-44) 6.3.4 Jezus' laatste toespraak. (13,1-37) 6.3.4.1 Inleiding. (13,1-4) 6.3.4.2 Begin van het lijden. (13,5-13) 6.3.4.3 De grote verschrikking. (13,14-23) 6.3.4.4 De triomf van de Mensenzoon. (13,24-27) 6.3.4.5 Aansporing tot vertrouwen en waakzaamheid. (13,28-37) 7 De dood van Jezus in Jeruzalem. (14,1-16,20) 7.1 De zalving en het Laatste Avondmaal. (14,1-31) 7.1.1 Samenzwering en zalving. (14,1-11) 7.1.2 Voorbereidingen voor het paasmaal. (14,12-16) 7.1.3 Het Laatste Avondmaal. (14,17-31) 7.1.3.1 De voorspelling van het verraad door Judas. (14,17-21) 7.1.3.2 Het maal. (14,22-25) 7.1.3.3 De voorspelling van de verloochening van Petrus. (14,26-31) 7.2 Het gebed van Jezus en zijn arrestatie. (14,32-52) 7.2.1 Gethsemane. (14,32-42) 7.2.2 Arrestatie. (14,43-52) 7.3 De processen. (14,53-15,15) 7.3.1 Het proces voor de hogepriester, de verloochening door Petrus. (14,53-72) 7.3.2 Het proces voor Pilatus. (15,1-15) 7.4 De kruisiging en de dood. (15,16-47) 7.4.1 De bespotting. (15,16-20) 7.4.2 De kruisiging. (15,21-32) 7.4.3 De dood van Jezus. (15,33-39) 7.4.4 De begrafenis. (15,40-47) 7.5 Het lege graf. (16,1-8) 7.6 Het tweede einde. (16,9-20)