Mc. 1,29-31

Uit Theowiki

De genezing van de schoonmoeder van Petrus. (1,29-31)

1,29 Zodra Hij uit de synagoge kwam, ging Hij met Jakobus en Johannes naar het huis van Simon en Andreas.
30 De schoonmoeder van Simon lag met koorts te bed; zij spraken Hem aanstonds over haar.
31 Hij ging naar haar toe, pakte ze bij de hand en deed haar opstaan: zij werd vrij van koorts en bediende hen.

Deze wonderbaarlijke genezing wordt zo beknopt en nuchter mogelijk weergegeven. Petrus die uit Betsaïda afkomstig was volgens Joh. 1,44, woont kennelijk in het huis van zijn schoonouders,[1] waar ook zijn broer woont.

1,29 "naar het huis van Simon en Andreas" Het is mogelijk dat archeologen het huis van Petrus en Andreas gevonden hebben in Kafarnaüm. De vier apostelen die genoemd worden zijn de vier die geroepen zijn in 1,16-20. Mt. 18,14-15 en Lc. 4,38-39. De andere evangelisten hebben de vermelding dat het ook het huis van Andreas is niet.
1,30 De schoonmoeder van Simon.” Men neemt op basis hiervan aan dat Petrus gehuwd was, of minstens was geweest. Zijn eventuele (overleden) echtgenote wordt nergens vermeld.
1,31 en bediende hen”. Dit wordt vermeld om te onderlijnen dat de genezing ogenblikkelijk en volledig was. Het kenmerk van de genezingen door Jezus.

Voetnoten

  1. vgl. J.F. Strange en H. Shanks, BARev 8 [6,1982], 26-37.