De kruisiging en de dood. (15,16-47)
Vóór de kruisiging wordt zijn er nog een paar gebeurtenissen die toewerken naar zijn dood op het kruis.
De bespotting. (15,16-20)
15,16 Nu brachten de soldaten Hem het paleis binnen, dat wil zeggen het pretorium, en riepen de hele afdeling bij elkaar.
17 Zij hingen Hem een purperen kleed om, vlochten een doornenkroon en zetten Hem die op.
18 Vervolgens gingen zij Hem het saluut brengen: 'Gegroet, koning der Joden.'
19 Zij sloegen Hem met een rietstok op het hoofd, bespuwden Hem en brachten Hem hulde door op de knieën te vallen.
20 Nadat zij hun spel met Hem gedreven hadden, ontdeden zij Hem van het purperen kleed, trokken Hem zijn eigen kleren weer aan en voerden Hem weg om Hem te kruisigen.
|
De soldaten bespotten Jezus op basis van de titel "koning der Joden". De ironie wil dat de soldaten het met deze titel bij het rechte eind hadden.
15,16
|
"de soldaten".
|
Deze mannen waren inwoners van Syrië of Palestina en waren door de Romeinen gerekruteerd. De uitdrukking "de hele afdeling" (σπειρα) wordt hier gebruikt in een losse betekenis (zoals niet-militairen vaak doen), een σπειρα staat voor een bataljon en telt tussen de 200 en 600 soldaten.
|
|
"het pretorium".
|
Een pretorium was oorspronkelijk de tent van de generaal in een kamp en werd later de term om het hoofdkwartier aan te duiden. Men weet niet of het pretorium in het paleis van Herodes was of in het fort Antonia in Jeruzalem.
|
15,17
|
"vlochten een doornenkroon en zetten Hem die op".
|
Dit is een onderdeel van de bespotting.
|
15,18
|
"Gegroet, koning der Joden".
|
De soldaten groetten hem op basis van de reden zijn veroordeling. Hun groet is een parodie op de begroeting van een Romeinse keizer: "ave Caesar, victor, imperator".
|
|