Mc. 15,33-39

Uit Theowiki

De dood van Jezus. (15,33-39)

15,33 Vanaf het zesde uur viel er een duisternis over het hele land, tot aan het negende uur toe.
34 En op het negende uur riep Jezus met luider stem: 'Eloi, Eloi, lama sabaktani?' Dit is vertaald: 'Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?'
35 Enkele omstanders, die het hoorden, zeiden: 'Hoor, Hij roept om Elia.'
36 Een van hen ging een spons halen, drenkte die in zure wijn, stak hem op een rietstok en bood Hem te drinken, terwijl hij zei: 'Laat me begaan! We willen eens zien of Elia Hem er af komt halen.'
37 Jezus slaakte een luide kreet en gaf de geest.
38 Toen scheurde het voorhangsel van de tempel van boven tot onder in tweeën.
39 De honderdman die tegenover Hem post had gevat en zag dat Hij onder zulke omstandigheden de geest had gegeven, riep uit: 'Waarlijk, deze mens was een Zoon van God.'

De dood van Jezus vond plaats overeenkomstig Gods plan dat geopenbaard was in het O.T. . Het scheuren van het voorhangsel van de tempel en de belijdenis van de honderdman geven aan de dood van Jezus duidelijk ook betekenis in de zin dat het O.T. vervuld is en dat zijn zending zich ook uitstrekt tot de heidenen.

15,33 "een duisternis over het hele land". Het "land" is waarschijnlijk Judea. Deze duisternis van de middag tot drie uur 's namiddags is vaak geïnterpreteerd als een zonsverduistering (Lc. 23,45) of als een zandstorm of als de vervulling van Amos 8,9.
15,34 "Eloi, Eloi, lama sabaktani". De uitroep van Jezus is het begin van Ps. 22, het gebed van de rechtvaardige die lijdt en dat eindigt met een groot vertrouwen in God. Het gebruik van Ps. 22 betekent niet dat Jezus die ook niet zo ervaren kan hebben.
15,35 "Hoor, Hij roept om Elia". De roep om God (eloï) wordt kennelijk met kwaad opzet misverstaan als een roep om Elia, want Elia is de voorloper van het koninkrijk (vgl. Mc. 1,6; 9,11-13).
15,36 "een spons halen, drenkte die in zure wijn". Misschien was het de bedoeling om de pijn van Jezus wat te milderen, vgl.5,23. De handeling vervulde in elk geval Ps. 69, 22: "zij gaven mij azijn toen ik verdorstte".
15,37 "Jezus slaakte een luide kreet en gaf de geest". Jezus stierf een plotse hevige dood zonder dat de details vermeld worden. Er wordt niet gezegd wat Jezus toen riep, vgl. Lc. 23,46; Joh. 19,30.
15,38 "Toen scheurde het voorhangsel van de tempel van boven tot onder in tweeën". Dit gordijn scheidde de tempel van het heilige der heiligen (vgl. Ex. 26,33). Dat dit gebeurt op het ogenblik dat Jezus sterft geeft aan dat hier het einde van het O.T. gekomen is.
15,39 "Waarlijk, deze mens was een Zoon van God". De belijdenis van de centurio is een echo van het openingsvers Mc. 1,1. De nevenschikking van het woord van de honderdman en het scheuren van het voorhangsel geeft symbolisch het belang aan voor de missie onder de heidenen.