Mc. 6,1-6a

Uit Theowiki

Jezus wordt verworpen door zijn eigen mensen. (6,1-6a)

6,1 Hij ging vandaar weg om zich naar zijn vaderstad te begeven en zijn leerlingen gingen met Hem mee.
2 Toen het sabbat was, begon Hij te onderrichten in de synagoge. De talrijke toehoorders vroegen verbaasd: 'Waar heeft Hij dat vandaan? En wat is dat voor een wijsheid die Hem geschonken is? En wat zijn dat voor wonderen, die zijn handen verrichten?
3 Is dat niet de timmerman, de zoon van Maria en de broeder van Jakobus en Jozef en Judas en Simon? En wonen zijn zusters niet hier bij ons?' En zij namen aanstoot aan Hem.
4 Maar Jezus sprak tot hen: 'Een profeet wordt overal geëerd behalve in zijn eigen stad, bij zijn verwanten en in zijn eigen kring.'
5 Hij kon daar geen enkel wonder doen, behalve dat Hij een klein aantal zieken genas die Hij de handen oplegde.
6a Hij stond verwonderd over hun ongeloof.

Deze sectie van Mc. eindigt met de episode van zijn verwerping door zijn eigen volk. Een aantal themata die tot hier toe behandeld zijn komen hier terug: het leerling-zijn, geloven, Jezus als leraar en wonderdoener, het verkeerd-verstaan en de verwerping van Jezus. Bij Mc. bereidt het ons voor op de verwerping van Jezus die gaat volgen.

6,1

"Hij ging vandaar weg om zich naar zijn vaderstad te begeven".

Het voorafgaande (5,21-43) vond plaats aan de westkust van het meer (5,21). Nu gaat Jezus landinwaarts in de richting van Nazareth. Het idee dat er hier achter zit is dat de mensen uit zijn eigen stad hem verwierpen terwijl een aantal mensen uit de buurt van Kafarnaüm bereid waren om Hem te volgen.

6,2

"begon Hij te onderrichten in de synagoge".

De beschrijving van Jezus als leraar en wonderdoener komt overeen met de beschrijving in 1,21-28. Ook hier is de reactie eerst verbazing. Dan komt de ironische vraag over Zijn afkomst. De reactie op Jezus is hier duidelijk negatief.

6,3

"de timmerman".

Het Griekse woord τεκτων, handarbeider kan van alles betekenen. De meest waarschijnlijke betekenis is timmerman.

"de zoon van Maria".

Dit kan bedoeld zijn als belediging, omdat men normaliter iemand aanduidt met de naam van zijn vader. Men kan in het niet noemen van Jozef hier geen bewijs zien van het feit dat hij reeds overleden was en ook niet direct van maagdelijkheid van Maria.

6,4

"'Een profeet wordt overal geëerd behalve in zijn eigen stad".

Jezus gebruikt hier dankbaar een bekend spreekwoord.

6,5

"Hij kon daar geen enkel wonder doen".

Deze zin wordt gemilderd met de opmerking "behalve dat Hij een klein aantal zieken genas die Hij de handen oplegde". Mc. focust meer op het gebrek aan geloof dat de mensen ten toon spreiden, dan op de macht van Jezus en het psychologische effect van de genezing.

6,6a

"Hij stond verwonderd over hun ongeloof."

Het vorige deel van Mc. eindigde met het tekende rapport van oppositie tegen Jezus van de kant van de Farizeeën en Herodianen. (3,6) Hier met een opmerking over het ongeloof van de mensen uit Jezus' geboorteplaats.