Hand. 3,19-26: verschil tussen versies

Uit Theowiki
th>Pastacht
k (Tekst vervangen - 'width=100% style="background:#FFFF90" cellpadding=8 cellspacing=4 border=1 align=center' door ' {{Stijl citaat}}')
 
k (1 versie geïmporteerd)
 
(geen verschil)

Huidige versie van 3 feb 2023 om 14:28


Aansporing tot boete en bekering. (3,19-26)

3,19 Bekeert u dus en hebt berouw, opdat uw zonden worden uitgewist
20 en er van de Heer uit tijden van verkwikking mogen komen en Hij u Jezus zende, die voor u als Messias was voorbestemd.
21 De hemel moest Hem opnemen tot de tijd van het herstel van alle dingen, waarover God gesproken heeft bij monde van zijn heilige profeten sinds oude tijden.
22 Mozes toch heeft gezegd: Een profeet zoals ik zal de Heer onze God voor u doen opstaan uit uw broeders. Naar Hem moet ge luisteren in alles wat Hij tot u zeggen zal,
23 en ieder die niet naar die profeet luistert, zal uit het volk worden uitgeroeid.
24 En alle profeten, allen die vanaf Samuël en zijn opvolgers gesproken hebben, hebben ook deze dagen voorspeld.
25 Gij zijt de zonen van de profeten en van het verbond dat God met uw vaderen gesloten heeft, toen Hij tot Abraham zei: In uw zaad zullen alle geslachten van de aarde gezegend worden.
26 Voor u in de eerste plaats heeft God zijn dienaar doen opstaan en Hem gezonden die u zegen schenkt als ieder van u zich van zijn boosheid bekeert.'
(Hand. 3,19-26)

3,19 Al dit gezegd zijnde roept Petrus zijn gehoor op tot boete en bekering. Het doel van boete is het uitwissen van de zonde.
3,20 "tijden van verkwikking" Niet alleen de vergeving van zonden is het doel van de boete en de bekering maar ook helpt het "tijden van verkwikking" af te smeken, d.w.z. de parousie of tweede komst van Christus en de komst van het Gods Rijk nu. De tijden van verkwikking hangen af van het antwoord van Israël (4 Ezra 11,37-12,3 en 2 Apoc. Bar. 73)."die voor u als Messias was voorbestemd": Petrus verwijst nogmaals naar de verwachting van de Messias in het O.T. en de verwachting van de komst (parousie) van de Messias wordt hier toegepast (vgl. 1,6) op de lange tijd van de missie die volgt op de afwijzing van Jezus door de Joden.
3,21 "De hemel moest Hem opnemen" Petrus weerlegt hier de verwachting van de Joden dat de Messias met hen zou zijn tot aan het einde van de tijden. Jezus blijft in de hemel. Net zoals andere opgenomenen (Henoch, Elia, Ezra en Baruch) moest hij daar blijven tot de laatste redding (1,11).
"herstel van alle dingen" De voltooiing van de verlossing op het einde der tijden. (Mal. 3,22-23 LXX) De voorspelling van Mal. wordt hier uitgerekt tot de tijd van de Kerk. (1,6-8; 2,17)
3,22-26 "Mozes" De enige profeet die Petrus aanhaalt is hier Mozes. De tekst die hij uit het hoofd citeert is een samenstelling uit verschillende teksten van Mozes. De hoofdgedachte eruit is te vinden in Dt. 18,15.19. Petrus wil aantonen dat in Jezus de profetieën van het O.T. vervuld worden en dat zijn schildering van de tijd van de Kerk uit 3,19-21 verfijnd wordt.

Nb. Mozes en Jezus onderscheiden zich van alle andere profeten door het feit dat zij middelaar zijn van een verbond tussen God en Zijn volk (Gal. 3,19; Hebr. 3,1-6; 9,13-22). Mozes van dat op de berg Sinaï, Jezus van het nieuwe verbond. Het schriftmotief is duidelijk bedoeld als argument ter bekering.

3,23 "zal uit het volk worden uitgeroeid" Petrus spreekt over het buitensluiten van hen die niet geloven in de Messias. Zij worden uitgesloten van het Rijk Gods.
3,24 "hebben ook deze dagen voorspeld" Vervolgens verwijst Petrus naar de groep profeten na Samuël. Alle profeten hebben direct of indirect "deze dagen" voorspeld. Samuël zelf heeft geen directe voorspelling van deze tijd gedaan. Deze dagen (3,21; vgl. 1,6; 2,17). Hier wordt de tijd van de apostolische prediking op eschatologische manier geïnterpreteerd als de vervulling van alle profetieën van het O.T. (Lc. 24,44-47; Hand. 26,22-23)
3,25 "Gij zijt zonen van profeten" Petrus verwijst naar de eerste belofte van God, nl. naar die van Abraham. De tekst staat het kortst bij Gen. 22,18 (=26,4) LXX, waarin sprake is van het privilege van Israël als eerste hoorders van het kerygma. (3,20.26) Hiermee verzacht hij de bedreiging uit 3,23. Hij wijst de Joden erop dat zij zonen zijn van het Verbond. In deze belofte van Abraham ligt ook impliciet een belofte voor de heidenen.
"zijn dienaar doen opstaan en Hem gezonden" "zijn dienaar doen opstaan": (ἀναστήσας) Het opstaan in verband met de zending "en Hem gezonden" ( ἀπέστειλεν) lijkt te suggereren dat het gaat over zijn optreden. Bij Lc. wordt echter ἀνιστειναι gebruikt in het verrijzenis-kerygma (2,26 enz.), ook de context (2,22-26) suggereert dat het hier gaat over een argument voor de verrijzenis van de Heer.
"dienaar" vult hier de "profeet" in (Dt.) en "uw zaad" (Gen.) en sluit de Jezus-Mozes-typologie af.
"die u zegen schenkt" de verrezen Heer is actief handelend in de oproep van de apostelen en het proces van bekering, vgl. ook 26,23. Hij is het ook die handelt in de genezing van de lamme, hij zit achter het optreden en de woorden van de apostelen. (3,12.16)

Om deel te krijgen aan de zegening van de Messias is bekering nodig.