Het visioen van Petrus. (Hand. 10,9-16)
10,9 De volgende dag, terwijl dezen nog onderweg waren maar de stad reeds naderden, ging Petrus naar het dak om te bidden. Het was omstreeks het zesde uur.
10 Toen hij honger kreeg, wilde hij iets eten. Terwijl men het klaarmaakte, overviel hem een geestverrukking.
11 Hij zag de hemel geopend en een voorwerp naar beneden komen in de vorm van een groot laken, dat aan vier punten op aarde neergelaten werd.
12 Daarin bevonden zich allerlei viervoetige en kruipende dieren en allerlei soorten vogels.
13 Een stem sprak tot hem: 'Komaan Petrus, slacht en eet.'
14 Maar Petrus zei: 'Dat in geen geval, Heer, want nog nooit heb ik iets gegeten dat onheilig of onrein was.'
15 Weer klonk de stem tot hem, voor de tweede maal: 'Beschouw niet als onheilig wat God rein heeft verklaard.'
16 Dit gebeurde tot drie keer toe, waarna het voorwerp weer naar de hemel werd opgehaald.
(Hand. 10,9-16)
|
10,9
|
|
De drie mannen vertrokken nog dezelfde dag. Joppe ligt ongeveer 50 km. van Caesarea en was dus twee dagreizen ver. Nog vóór de mannen aankwamen kreeg ook Petrus een visioen. Hij bad op het platte dak van het huis rond de middag. De Joden baden vaker op het dak om niet gestoord te worden. (2 Kon. 23,12; Jer 19,13 e.a.)
|
10,10
|
"geestverrukking"
|
(ἐκστασις = uitgaan, zich verwijderen van een plaats). De werking van de zintuigen houdt op en de ziel krijgt gewaarwordingen in verstand en verbeelding. Hier heeft Lukas het duidelijk over een geestverrukking, bij Cornelius niet, het lijkt daarom bij hem te gaan over een uitwendige, objectieve verschijning.
|
10,11v
|
|
De inhoud van het visioen.
|
10,12
|
"allerlei"
|
(lett. alle). De Joden verdeelden de dieren in vier soorten, in aansluiting aan Gen. 1,24: de viervoetige dieren, de kruipende dieren, de vogels en de vissen. Ook onder de vissen waren er onreine soorten, maar die worden hier niet getoond, het is overigens ook moeilijk om zich die levend temidden van de andere dieren in een laken voor te stellen.
|
10,13
|
"Komaan Petrus, slacht en eet"
|
Petrus hoort ook een stem en het visioen sluit aan bij de toestand van Petrus. Er werd nl. vermeld in 10,10 dat hij honger had. De verbodsbepalingen van Lev. 11,2-23 en Dt. 14,3-20 werden door de stem genegeerd.
|
10,14
|
|
Petrus reageert weer heftig (vgl. Ez. 4,14), zoals hij vaker deed (Mt. 16,22; 26,33; Joh. 13,16). Misschien denkt hij dat God hem op de proef wou stellen, zoals Hij ook deed met Abraham (offer van Isaak, Gen. 22,4-14).
|
10,15
|
|
God verklaart de dieren rein. Dit is een enorm belangrijk vers. Want het grote probleem voor de Joden t.o.v. de heidenen waren hun spijswetten. Als heidenen onreine spijzen bleven eten konden zij niet als rein beschouwd worden. Hier wordt het onderscheid tussen onreine en reine dieren opgeheven, en daarmee ook tussen reine en onreine mensen. Alle dieren worden rein verklaard.
|
10,16
|
|
De drievoudige herhaling toont het belang van dit visioen aan.
|
|