Hand. 22,30-23,11

Uit Theowiki
Versie door Pastoor (overleg | bijdragen) op 3 feb 2023 om 14:31 (1 versie geïmporteerd)

Paulus voor het sanhedrin. (Hand. 22,30-23,11)

22,30 Omdat hij nauwkeurig wilde weten waarvan hij door de Joden beschuldigd werd, liet hij hem daags daarna uit de gevangenis halen en gaf bevel, dat de hogepriesters en heel het Sanhedrin zouden bijeenkomen. Daarna liet hij Paulus erheen brengen en voor hen plaats nemen.
23,1 Paulus liet zijn blik over het Sanhedrin gaan en begon te spreken: 'Mannen broeders, met een volkomen zuiver geweten heb ik tot op de dag van vandaag voor God geleefd.'
2 Maar de hogepriester Ananias gaf aan die naast Paulus stonden opdracht hem op de mond te slaan.
3 Toen voegde Paulus hem toe: 'God zal u slaan, witgekalkte muur! Gij zit daar om recht over mij te spreken volgens de Wet, en beveelt in strijd met de Wet mij te slaan?'
4 De omstanders zeiden: 'Durft gij de hogepriester Gods te beschimpen?'
5 Paulus antwoordde: 'Ik wist niet dat hij de hogepriester is, broeders. Want er staat geschreven: De overste van uw volk zult ge niet verwensen.'
6 Wetend dat het Sanhedrin ten dele uit Sadduceeën en ten dele uit Farizeeën bestond, riep Paulus, nu in het Sanhedrin uit: 'Mannen broeders, ik ben een Farizeeër en een zoon van Farizeeën. Om de verwachting en de opstanding der doden sta ik terecht.'
7 Toen hij dit gezegd had ontstond er twist tussen de Farizeeën en Sadduceeën en de vergadering raakte verdeeld.
8 De Sadduceeën houden immers dat er geen opstanding is en dat er geen engelen of geesten bestaan, terwijl de Farizeeën beide aannemen.
9 Zo ontstond er groot tumult en enige schriftgeleerden van de partij der Farizeeën verzekerden met grote heftigheid: 'We vinden niets verkeerds in deze man! Als er eens een geest of een engel tot hem gesproken heeft?'
10 Daar de onenigheid nog erger werd en de bevelhebber begon te vrezen dat zij Paulus zouden verscheuren, gelastte hij de soldaten naar beneden te komen om hem haastig uit hun midden weg te halen en naar de kazerne te brengen.
11 In de volgende nacht stond de Heer voor hem en sprak: 'Houd goede moed; want zoals gij voor mijn zaak getuigd hebt in Jeruzalem, zo zult ge het ook in Rome moeten doen.'
(Hand. 22,30-23,11)

22,30v "Omdat hij nauwkeurig wilde weten waarvan hij door de Joden beschuldigd werd." Dit is de reden van deze bijeenkomst. We weten uit Flavius Josephus, Antiq. XX,16,1 dat de landvoogd de macht bezat om het Sanhedrin op te roepen. Blijkbaar had in zijn afwezigheid ook de bevelhebber van het garnizoen te Jeruzalem dezelfde macht.
23,1 Lukas beperkt zijn weergave tot de toespraak van Paulus. Het is duidelijk dat Lukas de andere toespraken en opening van het gebeuren door de overheden weglaat. Paulus beroept er zich op dat hij een zuiver geweten heeft. (vgl. 1 Kor. 4,3v.; 2 Kor. 1,12; 2 Tim. 1,3)
23,2 "de hogepriester Ananias" zoon van Nebedaios werd in 47 aangesteld door Herodes, de koning van Chalkis (44-48). In 59 werd hij afgezet door Herodes Agrippa II. Hij was bekend vanwege zijn hebzucht en willekeur. Zelfs na zijn afzetting had hij door zijn rijkdom nog grote invloed. (cf. Flavius Josephus, Antiq. 9,1-4)
23,2 "witgekalkte muur" herinnert aan een woord dat ook Jezus gebruikte (Mt. 23,27). Paulus gebruikt het om aan te duiden dat Ananias een huichelaar is.
"God zal u slaan" Deze voorspelling is ook in vervulling gegaan in de zin dat Ananias bij het begin van de Joodse opstand (66) door het volk vermoord werd. Nb. ook Jezus verdroeg de kaakslag die ze Hem toebrachten niet, zij het dat Hij er zachtmoediger op reageerde (Joh. 18,23).
23,4 Het is niet zeker of zij Paulus ook werkelijk sloegen. Men vondt zijn gedrag onbetamelijk omdat hij de hogepriester in zijn functie raakte.
23,5 "'k wist niet dat hij de hogepriester is" Het is mogelijk maar onwaarschijnlijk dat Paulus de hogepriester niet zou kennen, aan zijn kleding, of niet zou weten dat hij de voorzitter van de vergadering was. Misschien is Paulus' opmerking ironisch.

In de tekst van Ex. 22,27 geeft Paulus in elk geval aan dat hij de hogepriester erkent en dat het niet zijn bedoeling was om hem op zijn nummer te zetten.

23,6 "Wetend dat het Sanhedrin ten dele uit Sadduceeën en ten dele uit Farizeeën bestond" Hier springt Paulus plots over op het thema van de verrijzenis. We moeten er wel op letten dat dit stuk maar een deel van het hele gebeuren en ook van de toespraak weergeeft. Blijkbaar gebeurde dit in een ruimere context en was het niet Paulus' directe bedoeling om de twee partijen tegen elkaar op te zetten. Tegelijk zou de verdeeldheid van het Sanhedrin natuurlijk een goed middel zijn om te wijzen op zijn onschuld.
"Om de verwachting en de opstanding van de doden sta ik terecht" Het gaat niet over de opstanding van Jezus maar om de algemene opstanding. In dit punt stemden Paulus overeen met Farizeeën. Paulus wil er hier op wijzen dat de diepere oorzaak van zijn arrestatie zijn prediking over de verrezen Heer was.
23,7-8 "ontstond er twist tussen de Farizeeën en Sadduceeën" Paulus bereikte zijn doel. Blijkbaar heeft Paulus ook nog over engelen gesproken.

Lukas schetst hier dat de Sadduceeën niet geloven in de opstanding, voor hen verging de ziel tegelijk met het lichaam, en ook niet in het bestaan van engelen.

23,9 Als Paulus hetzelfde als de vorige dag verteld heeft over de verschijning van Jezus dan interpreteren de Farizeeën dit blijkbaar als een verschijning van een geest of van een engel.
23,10 De bevelhebber kreeg schrik voor het leven van Paulus.
21,11 "In de volgende nacht stond de Heer voor hem en sprak" 's Nachts verschijning van de Heer, die hem moed geeft. Jezus voorspelt hem dat hij naar Rome zal moeten gaan.