Filippus en de bekering van een Ethiopiër. (Hand. 8,26-40)
Wij vinden hier een relaas van de eerste heidense bekering die voorafgaat nog aan die van Cornelius in Hand. 10. De donkere Afrikaan die zich hier bekeert opent het perspectief van een heel brede verspreiding van het geloof zelfs in dit continent.
8,26 Een engel van de Heer sprak tot Filippus: 'Begeef u op reis naar het zuiden en ga de weg op die van Jeruzalem naar Gaza loopt. Deze is eenzaam.'
27 Hij begaf zich op reis. Terzelfder tijd bevond een Ethiopiër zich op de terugweg van een pelgrimstocht naar Jeruzalem; hij was een eunuch, een hoveling van Kandake, de koningin van de Ethiopiërs, en haar opperschatmeester.
28 Gezeten in zijn reiskoets was hij de profeet Jesaja aan het lezen.
29 De Geest sprak tot Filippus: 'Ga naar die reiskoets en blijf in de nabijheid.'
30 Toen Filippus er naar toe gegaan was, hoorde hij hem de profeet Jesaja lezen. Hij vroeg hem: 'Begrijpt ge wat ge leest?'
31 Maar de Ethiopiër antwoordde: 'Hoe zou ik dan kunnen, als niemand mij daarin behulpzaam is?' Hij nodigde Filippus uit in te stappen en bij hem te komen zitten.
32 De schriftuurplaats die hij juist las was de volgende: Als een schaap werd Hij ter slachtbank geleid; en evenals een lam, stom tegen zijn scheerder, opende Hij zijn mond niet.
33 Door zijn vernedering is zijn vonnis voltrokken. Wie zal zijn geslacht kunnen beschrijven? Want zijn leven wordt weggenomen van de aarde.
34 Nu richtte de eunuch het woord tot Filippus: 'Mag ik u vragen van wie de profeet dit zegt? Van zichzelf of van iemand anders?'
35 Filippus begon te spreken en uitgaande van deze tekst verkondigde hij hem Jezus.
36 Al voortreizende kwamen ze bij een water en de hoveling zei: 'Hier is water. Wat is er op tegen, dat ik gedoopt word?'
37 Hij liet de koets stil houden en beiden,
38 Filippus en de eunuch, daalden af in het water en hij doopte hem.
39 Toen zij in het water gekomen waren, rukte de Geest des Heren Filippus weg; de eunuch zeg hem niet meer en zette vol blijdschap zijn reis voort.
40 Filippus echter werd aangetroffen in Azotus. Daar trok hij rond en predikte de Blijde Boodschap in alle steden totdat hij in Caesarea kwam.
(Hand. 8,26-40)
|
8,26
|
|
Hoe de engel aan Filippus verscheen weten we niet. In lichamelijke gedaante zoals aan Zacharias en aan Maria (Lk. 1,11.28), of in een droom zoals de engel bij Jozef (Mt. 1,20; 2,19). Het is in ieder geval God die het initiatief neemt en Filippus kennelijk verbaast, net zoals Petrus verbaasd zal staan bij de bekering van Cornelius en alles wat er omheen gebeurde (10,19-20).
|
|
"naar het zuiden"
|
(κατὰ μεσημβρίαν) kan eventueel ook vertaald worden "tegen de middag". μεσημβρία kan net zoals het Latijnse "meridies" zowel het midden van de dag als het zuiden (windstreek) aanduiden. Hier staat het voor de windstreek.
|
|
"Van Jeruzalem naar Gaza"
|
duidt er blijkbaar op dat Filippus uit Jeruzalem vertrok. Filippus kan vanuit het zuiden van Samaria daar naartoe gaan. Na de missie in het noorden in Samaria, volgt nu de missie naar het zuiden.
|
8,27
|
"Ethiopiër"
|
Ethiopië is een vertaling van het Hebreeuwse "Koesj", het land ten zuiden van Egypte, ongeveer van Assoean tot Khartoem, waar negroïde stammen wonen. Het Griekse ἀνὴρ Αἰθίοψ wijst erop dat hij een Ethiopiër van ras (niet van nationaliteit) is. Hij was dus een rasechte heiden.
|
|
"Eunuch"
|
is oorspronkelijk een harembewaker. Omdat deze meestal gecastreerd waren werd deze term ook gebruikt om gecastreerde mannen aan te duiden. Uit de gegevens blijkt dat hij een echte eunuch was die diende in het paleis van koningin "Kandake". De naam "Kandake" is niet de naam van een persoon maar de naam van de koninginnen die dit gebied regeerden. Zoals alle koningen van Egypte Farao's genoemd werden en later Ptolomeeën.
|
|
"opperschatmeester"
|
Dit is een zeer hoge functie.
Hoe kwam hij op het idee om naar Jeruzalem te komen? Philo van Alexandrië schrijft (In Flaccum 6) dat er wel een miljoen Joden in Egypte woonden "van Katabathmos bij Libië tot aan de grenzen van Ethiopië". Door het handelsverkeer tussen Egypte en Ethiopië kon en moest de opperschatmeester wel in contact met deze Joden komen.
|
8,28
|
"reiswagen"
|
Het woord ἅρμα betekent eigenlijk een strijdwagen. Hier wordt de "harmamaxa" bedoeld: de overdekte Perzische strijdwagen, die alleen mensen van hoge stand hadden.
|
|
"was hij de profeet Jesaja aan het lezen"
|
Hij las de "Jesaja" en wel hardop (8,30). N.B. in de oudheid werd altijd hardop gelezen. Dit m.n. omdat men de woorden aan elkaar schreef en men ten gevolge van minder boeken meestal niet zo bedreven was in lezen. Hij las een stuk uit Jesaja en wel over de leidende dienaar van de Heer. Misschien was de aanleiding om de profetieën van Jesaja te lezen wel wat hij gehoord had over de lijdende Heer (Lijdende dienaar) in Jeruzalem.
|
8,29
|
|
Nu sprak niet de engel maar de "H. Geest" tot Filippus.
|
8,30
|
"Begrijpt ge wat ge leest?"
|
Filippus valt onmiddellijk met de deur in huis.
|
8,31
|
|
Het antwoord van de Ethiopiër wijst op de juiste houding om de Schrift te leren verstaan. De tekst lijkt heel erg op Lc. 4,16-21 (het begin van het optreden van Jezus in de synagoge van Nazareth, waar ook Jes. gelezen wordt. De instructie van Filippus (8,35) lijkt erg op die van Jezus bij de Emmaüs-gangers (Lc. 24,13-35).
|
8,32
|
|
De tekst over de lijdende dienaar van de Heer (Ebed Jahwe) die de eunuch las wordt aangegeven. (Jes. 52,13-53,12 en m.n. 53,7b-8c). Deze tekst gaat over de knecht van de Heer die onschuldig lijdt omwille van zijn volk. De dienaar wordt vergeleken met een schaap of lam dat ter slachtbank gevoerd wordt en waarvan het geduld opvalt. Hij zal niet protesteren. Het laatste stuk van Jes 53,8 nl. 8d "geslagen om de weerspannigheid van mijn volk" is met opzet weggelaten, immers bij Lc. vinden wij nergens dat de kruisdood van de Heer was tot vergeving van de zonden. (!!) In plaats van christologische exegese lijkt het hier wel eisegese (geen tekstuitleg maar tekstduiding). De vernederde is de verheven geworden (vgl. 4,11; 5,30v; Lc. 24,26) en kreeg veel navolgers.
|
8,34
|
"Mag ik u vragen van wie de profeet dit zegt? Van zichzelf of van iemand anders?"
|
De vraag van de eunuch ligt niet voor de hand. Om het met H. Conzelmann te zeggen:[1] "De vragen van de eunuch zijn de ideale vragen die een niet-Christen zou moeten stellen, maar die enkel een Christen kan stellen."
De eunuch weet niet of deze tekst over Jesaja zelf gezegd wordt of dat het messiaans uitgelegd moet worden. In het apocriefe Henoch-boek (-100) worden deze teksten ook al messiaans uitgelegd.
|
8,35
|
"uitgaande van deze tekst verkondigde hij hem Jezus"
|
Filippus heeft waarschijnlijk de kern van de boodschap van de Heer, Zijn verrijzenis enz. uitgelegd.
|
8,36
|
"een water"
|
slaat op een plas, vijver of bron. Er is in de nabijheid van Betsoer op de weg van Jeruzalem naar Hebron een bron (ca. 8 km van Hebron) die de bron van Filippus genoemd wordt.
De eunuch wil blijkbaar vurig gedoopt worden. Dit is een uitzonderlijk geval van iemand die de juiste voorwaarden voor bekering heeft en die na een minimum aan instructie (op direct bevel van de Geest) tot geloof kwam en gedoopt werd.
|
8,37
|
|
Enkele Latijnse teksten voegen hier toe: "Filippus echter zei: als ge van ganser harte gelooft, mag het. Hij gaf ten antwoord: Ik geloof dat Jezus Christus de Zoon van God is." Deze tekst ontbreekt in de meeste handschriften en is vermoedelijk ingevoegd vanuit een latere doopformule.
|
8,38
|
|
Dat beiden neerdaalden in het water hoeft nog niet noodzakelijk een doop door onderdompeling te betekenen. Blijkbaar is dit de doop van de eerste heiden. In de Hand. echter ligt hier niet de nadruk op deze doop als eerste heidendoop maar op de doop van de heiden Cornelius. (15,7-9.14)
|
8,39
|
|
Lukas wil zonder meer wijzen op een bovennatuurlijk zich verplaatsen. In het leven van sommige heilige is dit ook vastgesteld, bv. bij Don Bosco of Pius X. Sommigen wijzen erop dat het misschien een inwerking op zijn wil die hem naar zijn nieuw missiegebied dreef, zij het dat het niet uit de tekst te lezen is. Volgens een onbewijsbare traditie heeft de eunuch in zijn geboorteland het Evangelie verkondigd. (Ireneüs, Eusebius, Hiëronymus).
|
|
"rukte ... weg"
|
Het woord "rukte ... weg" (ἥρπασεν) wordt bij tenhemelopnemingen vaker gebruikt (2 Kor. 12,2.4; 1 Thess. 4,17; Ap. 12,5; 2 Kon. 2,16)
|
8,40
|
"Azotus"
|
Filippus werd weggevoerd naar "Azotus" (Asdod). Dit lag op ca 5 km. van de zee tussen Gaza en Jaffa. Hij trok blijkbaar naar het Noorden terwijl hij het evangelie verkondigde tot hij in Cesarea Maritima kwam, waar hij zich blijvend vestigde en waar Paulus hem zal opzoeken en verblijven (21,8).
|
Voetnoten
<references>
|