Hand. 19,1-7

Uit Theowiki
Versie door th>Pastacht op 22 okt 2018 om 08:10 (Tekst vervangen - 'width=100% style="background:#FFFF90" cellpadding=8 cellspacing=4 border=1 align=center' door ' {{Stijl citaat}}')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Paulus en de leerlingen van Johannes. (Hand. 19,1-7)

Van Efeze bestaan enkel nog ruïnes. Het is gelegen aan de monding van de Kaystros, aan de Egeïsche zee, tegenover het eiland Samos. Het was een belangrijke stad met grote handelswegen naar Klein-Azië en zelfs tot in Mesopotamië. Seneca noemt Efeze naast Alexandrië als een van de volkrijkste en mooiste steden ter wereld. Men schat het aantal inwoners ten tijde van Paulus op 300.000. Het was de hoofdstad van de provincie Azië, een bolwerk van hellenistische cultuur.

19,1 Terwijl Apollos in Korinte was, kwam Paulus na zijn reis door het binnenland in Efeze. Daar ontmoette hij enige leerlingen,
2 aan wie hij vroeg: 'Hebt gij de heilige Geest ontvangen toen ge het geloof hebt aangenomen?' Zij antwoordden: 'Wij hebben niet eens gehoord dat er een heilige Geest bestaat.'
3 Toen zei hij: 'Hoe zijt ge dan gedoopt?' Ze antwoordden: 'Met het doopsel van Johannes.'
4 Paulus hernam: 'Johannes diende een doopsel toe ten teken van bekering, maar zei aan het volk, dat ze moesten geloven in Wie na hem kwam, dat is Jezus.'
5 Toen zij dit gehoord hadden, lieten zij zich dopen in de naam van de Heer Jezus.
6 Nadat Paulus hun de handen had opgelegd, kwam de heilige Geest over hen; ze spraken in talen en profeteerden.
7 Bij elkaar waren het een man of twaalf.
(Hand. 19,1-7)

19,1 "enige leerlingen" omdat zij het Christelijk doopsel nog niet ontvangen hadden moeten wij leerling in zijn ruime zin zien.
19,2 "Hebt gij de heilige Geest ontvangen toen ge het geloof hebt aangenomen?" Paulus vraagt hen dan of zij de H. Geest ontvangen hebben toen zij het "geloof hebben aangenomen". Paulus twijfelde er blijkbaar niet aan dat zijn Christenen waren en dat zij gedoopt waren.
"Wij hebben niet eens gehoord dat er een heilige Geest bestaat" Het antwoord van de leerlingen is verrassend. Het is onwaarschijnlijk dat zij die Johannes de Doper kenden nog nooit over de H. Geest gehoord hebben, want hierover is sprake in het O.T. Bovendien had Johannes zelf gezegd dat degene die na hem komt met de H. Geest zou dopen (Mt. 3,11). Ook is het onwaarschijnlijk dat het zou betekenen dat zij de H. Geest als persoon niet zouden kennen, maar enkel als een "kracht". Vermoedelijk betekent het dat zij nog niet wisten dat de uitstorting van de H. Geest al had plaatsgevonden en dat de volgelingen van Jezus die ontvingen.
19,3 Zij blijken gedoopt te zijn met het doopsel dat Johannes de Doper toediende (zoals Apollos).
19,4 Paulus geeft uitleg over het doopsel van Christus. Hij wijst erop dat het doopsel van Johannes enkel een doopsel ten teken van bekering was (vgl. Lk. 3,3-6). Ook wisten zij blijkbaar niet dat Johannes de Messias aankondigde in wie zij moesten geloven. Vermoedelijk hebben deze leerlingen hun onderricht van Apollos gekregen, die alleen het doopsel van Johannes kende (18,25).
19,5 Het doopsel van Johannes was dus niet voldoende. Zij worden in de naam van Jezus gedoopt. Merk op: Heer.
19,6 Hier blijkt dat het vormsel (handoplegging) onderscheiden is van het doopsel en dat het de H. Geest meedeelt. Zij krijgen hier de gave van het spreken in talen en van de profetie.
19,7 Het ging blijkbaar over een kleine groep. Wij kunnen nog opmerken dat er verder vrij weinig geweten is over de leerlingen van Johannes.