Hand. 25,13-22

Uit Theowiki
Versie door th>Pastacht op 22 okt 2018 om 08:11 (Tekst vervangen - 'width=100% style="background:#FFFF90" cellpadding=8 cellspacing=4 border=1 align=center' door ' {{Stijl citaat}}')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Festus legt de zaak voor aan Herodes Agrippa II. (Hand. 25,13-22)

Door het beroep van Paulus is de zaak voorlopig gesloten. Toch volgt er nog een uitgebreid bericht voorafgaande aan zijn vertrek.

13 Enkele dagen later kwamen koning Agrippa en Bernice in Caesarea en maakten hun opwachting bij Festus.
14 Tijdens hun verblijf aldaar, dat verscheidene dagen duurde, legde Festus het geval van Paulus aan de koning voor met de woorden: 'Felix heeft hier een gevangene achtergelaten
15 tegen wie de hogepriesters en de oudsten van de Joden, toen ik in Jeruzalem was, een aanklacht hebben ingediend, met het verzoek hem te veroordelen.
16 Ik heb hun te verstaan gegeven, dat de Romeinen niet gewoon zijn iemand bij wijze van gunst uit te leveren, voordat de beklaagde tegenover zijn beschuldigers heeft gestaan en gelegenheid heeft zich tegen de aanklacht te verdedigen.
17 Zij kwamen dus hier heen en zonder uitstel heb ik de volgende dag rechtszitting gehouden en de man laten voorleiden.
18 Toen de aanklagers om hem heen stonden, brachten zij geen enkele beschuldiging in van misdaden waar ik op gerekend had.
19 Wel hadden zij bepaalde kwesties tegen hem op het gebied van hun eigen godsdienst en over een zekere Jezus die dood is, maar van wie Paulus beweerde, dat Hij leeft.
20 Omdat ik met het onderzoek van die dingen geen weg wist, heb ik gevraagd of hij naar Jeruzalem wilde gaan om daar in deze zaak terecht te staan.
21 Maar Paulus is in hoge beroep gegaan en wilde daarom tot de uitspraak van Zijne Majesteit in bewaring gehouden worden. Daarom heb ik bevel gegeven hem in hechtenis te houden, totdat ik hem naar de keizer kan zenden.'
22 Agrippa zei tot Festus: 'Ik zou zelf die man wel eens willen horen."Morgen,' antwoordde deze,' zult ge hem horen.' (Hand. 25,13-22)

25,13 "koning Agrippa en Bernice" Ze hier over koning Herodes Agrippa II en diens zus Berenice of Bernice.

Het was in overeenstemming met hun goede relaties met de Romeinen dat zij nauwelijk drie weken na aankomst van de nieuwe landvoogd hun opwachting bij hem maakten.

25,15-16 Het Sanhedrin had kennelijk aan Festus gevraagd om op grond van het proces van Felix (dat geprotocolleerd was (24,1-21)) een doodvonnis uit te spreken.
25,19 Hier verwoordt Festus duidelijk dat hij ervan overtuigd is dat het enkel over Joodse religieuze kwesties gaat. In zijn verdediging heeft Paulus zeker ook gesproken over de verrijzenis van Jezus. Paulus heeft iedere keer er de nadruk op gelegd dat hij een gelovige Jood is die trouw is aan zijn geloof en dat hij alleen vanwege zijn geloof in de opstanding van de doden en in het bijzonder de opstanding van Jezus terechtstaat.