Hand. 28,23-28

Uit Theowiki

Paulus predikt het Evangelie aan de Joden. (Hand. 28,23-28)

28,23 Nadat ze een dag met hem hadden afgesproken, kwamen zij in nog groter aantal bij hem in zijn verblijf bijeen. Van de vroege morgen tot de late avond getuigde hij in zijn uiteenzettingen van het Koninkrijk Gods en trachtte hij hen voor Jezus te winnen, uitgaande van de Wet van Mozes en de profeten.
24 Sommigen lieten zich overtuigen, maar anderen bleven ongelovig.
25 Zonder dat zij het met elkaar eens konden worden gingen zij weg, maar niet dan nadat Paulus nog dat ene woord gezegd had: 'Terecht heeft de heilige Geest door de profeet Jesaja tot uw vaderen gesproken:
26 Ga tot dit volk en zeg: Met uw oren zult gij luisteren en toch niet verstaan, met uw ogen zult gij kijken en toch niet zien.
27 Want verhard is het hart van dit volk, en hun ogen doen zij dicht uit vrees dat zij zouden zien met hun ogen, met hun oren zouden horen, met hun hart zouden verstaan, zich zouden bekeren en Ik hen zou genezen.
28 Het zij dus aan u bekend, dat aan de heidenen dit heil van God is gezonden. Zij zullen wel luisteren.'
(Hand. 28,23-28)