Hand. 6,8-7,1

Uit Theowiki

Zending en veroordeling. (Hand. 6,8-7,1)

6,8 Stefanus nu, vol genade en kracht, deed grote wondertekenen onder het volk.
9 Sommige leden echter van de zogenaamde synagoge der Vrijgelatenen, Cyreneeërs en Alexandrijnen en sommige mensen uit Cilicië en Asia begonnen met Stefanus te redetwisten,
10 maar zij konden niet op tegen de wijsheid en de geest waarmee hij sprak.
11 Toen stookten zij heimelijk mannen op om te verklaren: 'Wij hebben hem lastertaal horen spreken tegen Mozes en tegen God.'
12 Tegelijkertijd ruiden zij zowel het volk als de oudsten en schriftgeleerden op. Onverhoeds maakten zij zich van hem meester en brachten hem voor het Sanhedrin,
13 waar men valse getuigen liet optreden die beweerden' Die man houdt niet op te spreken tegen de heilige plaats en tegen de Wet.
14 Want wij hebben hem horen zeggen, dat die Nazoreeër Jezus deze plaats zal afbreken en de voorschriften veranderen, die Mozes ons heeft overgeleverd.'
15 Alle leden van het Sanhedrin vestigden hun blik op hem en zagen dat zijn gelaat leek op dat van een engel.
7,1 De hogepriester vroeg nu: 'Is dat werkelijk zo?'
(Hand. 6,8-7,1)

6,8 Stefanus deed wonderen zoals ook Petrus en Johannes in de tempel gedaan hadden. Blijkbaar was de gave om wonderen te doen, evenals die van een onweerstaanbaar preek-charisma, een persoonlijke gave, gegeven aan Stefanus en Filippus (8,6-8). Het is een buitengewoon charisma.
"vol genade en kracht" Hij was vervuld van de gunst van God en kracht van God.
6,9 "synagoge der Vrijgelatenen" De synagoge is hier niet het gebouw, maar wel de vereniging van Joden. Welke groep of groepen hier precies bedoeld zijn is niet duidelijk. De "vrijgelatenen" kunnen misschien Joden zijn, die als slaaf in Rome gediend hebben. Tacitus vermeldt dat er in Rome wel 10.000 vrijgelaten Joden leefden.
"Cyrene" Cyrene ligt in N. Afrika in Libië. Het is de hoofdstad van de Pentapolis aldaar, alwaar zeer veel Joden woonden.
"Cilicië" landstreek in Z.O. van Kl.-Azië.
"redetwisten"

Het "redetwisten" ging uit van de hellenisten. Het moge duidelijk zijn uit de context dat Stefanus hen toespreekt in de naam van Jezus.

6,10 "Maar zij konden niet op tegen de wijsheid en de geest waarmee hij sprak" Merk op Jezus had aan de Zijnen beloofd dat Hij hen een wijsheid en taal zou geven die hun tegenstanders niet zouden kunnen weerstaan (Lk. 21,15).
6,11 "Wij hebben hem lastertaal horen spreken tegen Mozes en tegen God" Men neemt, net zoals bij de veroordeling van Jezus zijn toevlucht tot valse getuigen. In die tijd werd men nog al vrij vlug veroordeeld wegens godslastering. Er was een zekere schijn van waarheid aanwezig immers Stefanus sprak over de afschaffing van de wet (Mozes), wat door de tegenstanders als lastertaal tegen de wet en dus ook tegen God, de gever ervan, gezien werd.
6,13 "de heilige plaats" is óf de tempel, óf Jeruzalem.
6,14 "de voorschriften"

Uitleg door de valse getuigen, van waarin de lastertaal bestond. Vermoedelijk heeft Stefanus de profetie van Jezus over de verwoesting van stad en tempel herhaald. Dezelfde beschuldiging had men ook tegen Christus in gebracht (Mt. 26,60v). In werkelijkheid zal Stefanus over "de voorschriften" gewezen hebben op het niet-verplichtende karakter van de rabbijnse overleveringen. Eventueel ook over het plaatsmaken van de oude gebruiken voor Christus, voor de zondag ... .

6,15 "Zijn gelaat leek op dat van een engel" Daarna kijken zij naar Stefanus. Vermoedelijk had zijn gelaat een bovennatuurlijke glans, iets wat in de levens van heiligen enz. ook wel voorkomt.