Hand. 7,54-8,3

Uit Theowiki

De marteldood van Stefanus. (Hand. 7,54-8,3)

7,54 Toen ze dit hoorden, werden ze woedend en knarsetandden tegen hem.
55 Maar hij, vervuld van de heilige Geest, staarde naar de hemel en zag Gods heerlijkheid en Jezus staande aan Gods rechterhand;
56 en hij riep uit: 'Ik zie de hemel open en de Mensenzoon staande aan Gods rechterhand.'
57 Maar zij begonnen luidkeels te schreeuwen, stopten hun oren toe en stormden als een man op hem af.
58 Zij sleepten hem buiten de poort en stenigden hem. De getuigen legden hun mantels neer aan de voeten van een jongeman die Saulus heette.
59 Terwijl zij Stefanus stenigden, bad hij: 'Heer Jezus, ontvang mijn geest.'
60 Toen viel hij op zijn knieën en riep met luider stem: 'Heer, reken hun deze zonde niet aan.' Na deze woorden ontsliep hij. Saulus stemde in met de moord op deze man.

8,1 Op die dag brak een hevige vervolging los tegen de Kerk in Jeruzalem. Allen verspreidden zich over het platteland van Judea en Samaria, uitgezonderd de apostelen.
2 Vrome mannen begroeven Stefanus en hielden een grote rouwklacht over hem.
3 Saulus echter woedde tegen de Kerk, waarbij hij het ene huis na het andere binnendrong, mannen en vrouwen wegsleepte en overleverde om gevangen gezet te worden.
(Hand. 7,54-8,3)

7,54

Op het einde van zijn redevoering verwijt Stefanus aan zijn toehoorders (= het Sanhedrin) dat zij de verraders en moordenaars van Jezus Christus geworden zijn. Zij onderbreken hem.

"knarsetandden" dit wordt door Jezus vaak vermeld als een uiting van het lijden van de verdoemden (Lk. 13,28; ook Job 16,9). Zijn tegenstanders zijn razend.
7,55 "vervuld van de heilige Geest" Nu, nog meer dan vroeger 6,8.10 was hij er vol van. Denk aan de belofte van Christus bv. "Wanneer men u brengt voor synagogen, overheden en machthebbers, maakt u dan niet bezorgd over het hoe of wat van uw antwoord ter verdediging: op dat ogenblik zal de heilige Geest u leren wat gij moet zeggen." (Lk. 12,11-12)
"zag Gods heerlijkheid" De Geest brengt hem in extase. Iets wat zoveel martelaren overkwam vlak voor hun dood. God zelf zag Hij niet, wel de lichtglans die Hem omgeeft. Jezus ziet hij aan de rechterhand van God, staande, niet zittend (Ps. 110,1; Mt. 26,64v.), alsof Hij klaarstond om hem te ontvangen en toe te roepen.
7,56 Stefanus vertelt zijn visioen. Jezus noemt hij de "Mensenzoon". Dit woord komt alleen hier voor buiten de evangelies in het N.T. Normaal gebruikt alleen Jezus die woord voor zichzelf. Misschien herinnerden zij zich de uitspraak van Jezus: "Maar van nu af zal de Mensenzoon zitten aan de rechterhand van de macht van God". (Lk. 22,69 par.). Dit woord van Jezus werd gevolgd door het doodvonnis.
"staande" Ook het feit dat de Mensenzoon staat is opmerkelijk. Kennelijk het hier bedoeld als een houding van welkom heten.
7,57 Zij zien in zijn bewering een godslastering (bv. Mk. 14,62). Zij schreeuwen het uit, willen niets meer horen en stormen op hem af.
7,58 Of de rest verliep volgens een formeel proces, daarover zijn de meningen verdeeld. Feit is wel dat alles als een formele rechtsprocedure begon. Er wordt geen formele veroordeling weergegeven in de tekst. Vermoedelijk ging het Sanhedrin hier ook zijn boekje te buiten en zou er normaliter toestemming van de Romeinse overheden moeten zijn. Degenen die hem naar buiten sleepten zijn vermoedelijk de mensen van het Sanhedrin zelf. Stefanus wordt buiten de stad gevoerd. Stenigingen en terechtstellingen gebeurden immers steeds buiten de stad (Lev. 24.14; Num. 15,35-36). De getuigen die tegen Stefanus getuigenis hadden afgelegd (6,11.13v) moesten volgens de wet (Dt. 17,7) de eerste stenen werpen. Alhoewel het veel lijkt op een lynch-gerecht werd deze bepaling toch in acht genomen.

Om beter te kunnen werpen leggen zij hun bovenkleren af. Waarom zij die aan de voeten van Paulus neerlegden dat blijkt uit wat hijzelf zegt: (22,20): "Ja, toen het bloed van uw getuige Stefanus vergoten werd, stond ik er ook bij, stemde er mee in en nam de kleren van zijn moordenaars in bewaring."
Hij nam de kleren dus in bewaring. Hij stemde duidelijk in met de moord (8,1). Of hij de belangrijkste tegenstander van Stefanus was is niet zeker."Saulus": Het Griekse Σαυλος is de Griekse vorm van het Hebreeuwse woord "Sjaoel" (= de afgebedene). Lc. noemt de jonge Paulus 15 keer Saul in 7,58-13,9; daarna noemt hij hem altijd Paulus, dit is na een van de reizen.

7,59 "Heer Jezus, ontvang mijn geest." Tijdens de steniging bidt Stefanus. Dit is een typisch kenmerk van de Christelijke martelaar. "Heer Jezus, ontvang mijn geest." Hieruit blijkt duidelijk dat Stefanus Jezus als God erkende. Bedenken wij ook dat Jezus bad: "Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest." (Lk. 23,46).
7,60 "Met luider stem" Nog een tweede gebed tot Christus gericht. "Met luider stem", blijkbaar wil hij hen allen zijn vergevingsgezindheid laten kennen. Ook Jezus bad zo: "Vader vergeef het hun want zij weten niet, wat zij doen" (Lk. 23,34). Dit is typisch voor Christelijke martelaren dat zij hun beulen vergeven.
"ontsliep hij" (inslapen). Dit wordt heeft meermalen de betekenis van "sterven" of "dood zijn". De vertaling uit de Vulgaat "obdormivit in Domino" werd geschreven op de graven van velen van de eerste Christenen.
8,1 Hier wordt onderlijnd dat Saul/Paulus die later zo een positieve rol heeft in de ontwikkeling van de Kerk wel degelijk eens was met deze moord.

St. Augustinus en andere kerkvaders zijn van mening dat de bekering van Saulus te wijten is aan het gebed van Stefanus.
Vervolgens breekt er een hevige vervolging uit. Het schema van Lc. hier is dat de verspreiding van het Christendom vanuit Jeruzalem gebeurde door de vervolging. Dit bereidde de weg naar de missie onder de de heidenen. (vgl. 11,19-20).
De verspreiding in "Judea en Samaria" vervult de voorspelling van de Heer in 1,8. De lezers van Hand. moeten weten waarom de apostelen niet onder de vluchtelingen waren, denk aan de opdracht die zij van de Heer kregen om Jeruzalem niet verlaten (1,4). Ongetwijfeld bleven de autochtone Hebreeuwse Christenen veeleer wel in de stad en waren het vooral "hellenisten" die vertrokken.

8,3 "Saulus echter woedde tegen de Kerk" (vgl. 9,21; Gal. 1,13.23) Saul probeert de Kerk te verwoesten. Mogelijk was hij degene die de kerk van de hellenisten uit Jeruzalem verdreef. (Kijk eens naar Gal. 1,22).